1. is zich bewust van de functes van mond en aangezicht.
Factoren en mechanismen die van invloed zijn op oordelen over en waardering van de esthetee en uitstraling van gezicht en mond
zijn:
cultuur
Normen die van invloed zijn op het als mooi ervaren van gebit en gelaat zijn:
• Gulden snede
• Symmetrie
• Lippen in rust bij vrouwen; opening tussen boven en onderlip. Lippen in rust bij mannen; lippen op elkaar/gesloten
• Lippen in lach; lijn lip moet de lijn van tanden volgen.
•Dat er niet teveel boven- of onderfront wordt getoond (‘normaal’ bovenfront)
•Niet teveel zichtbaar tandvlees (gummy smile = veel tandvlees)
•Buccal Corridor; ruimte tussen wang en tanden bij een lach
• Congruente lachlijn
• Liprood
• Mediaanlijn in midden
Theoretsche verelaringen geven voor wat iemand ‘mooi of niet-mooi’ vindt: schema’s, eerste indrue, sociale vergelijeing
•Sociale cognite; Mentale processen1 die te maken hebben met de manier waarop mensen elkaar waarnemen en op elkaar reageren.
• Social expactancy theory; Culturele waarden bepalen de percepte van en het gedrag jegens anderen1 waardoor op zijn beurt het
gedrag en de zelf-percepte van de ander wordt bepaald.
• Eerste indrue; info dat op verschillende manieren geïnterpreteerd ean worden binnen eigen cogniteve schema’s
• Impliciete persoonlijkheid theorie; wat mooi is1 is goed. Impliciet iets aangeven1 dat niet waar hoef te zijn.
•Sociale vergelijeings-theorie (+ richtngg; steree neiging om je met anderen te vergelijeen. (opwaartse- en neerwaartse vergelijeingg
• Body image: Mentale representate van je uiterlijk/lichaam. (opvallend; fysieke verandering hoef niet tot verandering in body image te
leiden) - Body image evaluaton; (dis)satsfacte over je lichaam en de evaluateve opvatngen daarover. - Body image investment;
cognitef1 gedragsmatg en emotoneel belang van het lichaam voor zelfevaluate. Van invloed op body image; cultuur1 fysieke
kenmerken1 persoonlijke kenmerken1 interpersoonlijke ervaringen.
• Zelf-schema’s: je wereelije zelf, je ideale zelf, hoe je moreel zou moeten zijn
Theorieën inzaee sociale vergelijeing en sociale identteit beschrijven
Sociale vergelijkingen
Jezelf vergelijken met ‘andere’ (referentegroepen) om te evalueren hoe intelligent1 atletsch1 interessant en/of aantrekkelijk je bent. Is
anders dan ‘temporele vergelijking’ waar je jezelf vergelijkt met hoe je in het verleden was. Referentegroepen zijn de categorie mensen
waar je jezelf mee vergelijkt en zijn meestal mensen met hetzelfde niveau van ervaring en bekwaamheid.
Strategieën om je ‘zelfvertrouwen’ te behouden en te waarborgen zijn:
- Neerwaartse sociale vergelijking: Jezelf vergelijken met andere die minder goed zijn zodat je het gevoel krijgt dat het altjd erger kan en
zo je zelfvertrouwen waarborgt.
- Opwaartse sociale vergelijking: Jezelf vergelijken met andere die beter zijn zodat je geloofd dat ‘omdat hun het kunnen’ jij het ook kan
en zo je zelfvertrouwen behoudt.
Door een ongunstge vergelijking kan een Relateve Deprivate ontstaan waar je relatef gezien jezelf minder gaat voelen doordat
collega’s bijvoorbeeld meer verdienen kan leiden tot politeke en sociale onrust als het om grote groepen gaat.
Sociale identteit (Social identty theory)
Is onze gedachte over het groep waar we tot toe behoren en is dus een gedeelte van onze ‘zelfeeld’.
Groep identteit creëert ‘’ons tegen hun’’ mentaliteit met alle gevolgen van dien1 zoals vooroordeel1 discriminate1 confict en onenigheid)
Zelf-schema’s:
Je werkelijke zelf1 je ideale zelf1 hoe je moreel zou moeten zijn. ’Zelf-schema’s en voorkennis’ heef een signiicant invloed in onze
percepte van andere1 waar we aandacht aan besteden1 wat we onthouden over anderen en onze oordelen over gedrag van andere.
Schema’s over anderen werken als lenzen dat onze eerste impressie vormt
Het begrip atribute beschrijven
Attribute: het proces van het verklaren van de oorzaken van het gedrag van mensen1 waaronder onze eigen.
, Belangrijee factoren voor aantreeeelijeheid beschrijven.
“Als het gaat om een mooi gebit gaat het om harmonie en symmetrie in vorm en kleur.”
Met harmonie wordt bedoeld1 de afwezigheid van contrast
“Maar het blijf een kweste van smaak”
- Gulden snede
- Symmetrie
- Symmetrie: Samenhang van kleur1 lijnen en vorm
• Lippen in rust bij vrouwen; opening tussen boven en onderlip.
Lippen in rust bij mannen; lippen op elkaar/gesloten
• Lippen in lach; lijn lip moet de lijn van tanden volgen.
•Dat er niet teveel boven- of onderfront wordt getoond (‘normaal’ bovenfront)
•Niet teveel zichtbaar tandvlees (gummy smile = veel tandvlees)
•Buccal Corridor; ruimte tussen wang en tanden bij een lach
• Congruente lachlijn
• Liprood
• Mediaanlijn in midden
Theoretsche verelaringen voor wat iemand mooi of niet mooi vindt (herhalingg
•Sociale cognite; Mentale processen1 die te maken hebben met de manier waarop mensen elkaar waarnemen en op elkaar reageren.
• Social expactancy theory; Culturele waarden bepalen de percepte van en het gedrag jegens anderen1 waardoor op zijn beurt het
gedrag en de zelf-percepte van de ander wordt bepaald.
• Eerste indruk; ambigue info dat geïnterpreteerd wordt binnen eigen cogniteve schema’s
• Impliciete persoonlijkheid theorie; wat mooi is1 is goed. Impliciet iets aangeven1 dat niet waar hoef te zijn.
•Sociale vergelijkings-theorie (+ richtng); sterke neiging om je met anderen te vergelijken. (opwaartse- en neerwaartse vergelijking)
• Body image: Mentale representate van je uiterlijk/lichaam. (opvallend; fysieke verandering hoef niet tot verandering in body image te
leiden) - Body image evaluaton; (dis)satsfacte over je lichaam en de evaluateve opvatngen daarover. - Body image investment;
cognitef1 gedragsmatg en emotoneel belang van het lichaam voor zelfevaluate. Van invloed op body image; cultuur1 fysieke
kenmerken1 persoonlijke kenmerken1 interpersoonlijke ervaringen.
• Zelf-schema’s: je werkelijk zelf1 je ideale zelf1 hoe je moreel zou moeten zijn.
De eenmereen noemen van verhoudingen van gelaat en gebit die met schoonheid worden geassocieerd
Zo wordt het als ‘mooi’ ervaren als de verhoudingen van onderdelen van het gelaat aan de verhouding volgens de ‘gulden snede’
voldoen. Vrij vertaald betekent dit1 dat je (met een passer en liniaal zonder maataanduiding) een lijnstuk in tweeën kunt verdelen zodat
de verhouding van het lange stuk (a) met het korte stuk (b) gelijk is aan de verhouding tussen het geheel en het lange stuk: a/b=(a+b)/a.
1/1.618=0.618
Korte stuk tegenover lange stuk ongeveer 60%
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper suusjevan. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €14,99. Je zit daarna nergens aan vast.