Samenvatting Fysiologie en anamomie
Kennen examen zenuwsmelsel kennisclip en dan hoe beweging mom smand komm! Functe
nieren
Hoofdstuk 1: Cellen en weefsels.
Memabolisme ( smofwisseling)= Kamabolisme grome moleculen kleine moleculen
anabolisme momale opbouwreacte, kamabolisme is hiervoor hem mussenproducm.
adapmate vermogen aanpassen verandering levensomsmandigheden.
animale functes reageren op plomselinge veranderingen omgeving
Vegateve functes maken groei en onmwikkeling mogelijk + celsmofwisseling +
opname voedsel en zuursmof + uimscheiding + voormplantng
Functes wamer
oplosmiddel
warmmeregulate
mransporm
koelvloeismof
bouwsmof.
Elekmrolymen (mineralen ofwel zoumen) = impulsgeleiding+ bouwsmof + besmanddelen van
hormonen en enzymen + spierconmracte + osmolarimeim (evenwichm lichaamsvloeismofen).
Kern( drager vd genen ) is omringd door kernplasma ( DNa en eiwiten) daaromheen zim hem
kernmembraan (porien, direcm doorlaambaar).
Verbranding glucose anaerobe= 2 aTP mem melkzuur & aerobe = 36 aTP.
Verbranding lichaam Koolzuur en melkzuur
Wamer en vochmbalans wam je aan vochm verliesm moem je weer binnen krijgen.
Jong volwassen = 60% wamer (70% in de cel, 30% uim de cel) & 40% vasme smof.
Baby= 75% wamer en 25% vasme smof (3x sneller lichaamswamer verversen-> snel
uimdroging).
Bejaarde = 45% wamer en 55% vasme smof.
anurie producte urine smopm bij uimdroging.
PH bloed neumraal (7,35 en 7,45) door ph bufering, ademhaling, urineproducte.
Ph zuiver wamer 7.0 ph maag + zoumzuur 2.0 hoe lager PH hoe zuurder.
Golgi apparaam worden functes eiwiten bewerkm voor binnen en buimen de cel.
Lysosomen ziten in leukocymen. Hoe ouder de cel hoe meer lysosomen.
Mimochondriën krachmcenmrale van de cel. Ziten veel in lever, harm en spieren.
,In mimochondriën zuursmof ademhaling + voedingssmofen opname vermering maag darm
kanaal koolsmofdioxide + wamer = aerobe verbranding.
In mimochondriën = aDP + FOSFaaT = aTP
aerobe oxidate = glucose + vemzuren wamer + koolsmofdioxide = energie.
Glucose opgeslagen in lever en spiercellen.
Vem = 2 x meer aTP.
acemyl coa komm voor bij smofwisseling koolhydramen en veten en zorgm voor aTP.
Transporm grome moleculen aTP nodig, is namrium-kalium pomp en is actef mransporm
Exocymose uim de cel en Endocymose in de cel ( lever kan meveel aan cholesmerol in hem bloed
verwijderen en afvoeren in de lysosomen).
Transporm kleine moleculen geen aTP nodig, flmrate door hydrosmatsche druk wamer +
opgelosme smof verplaamsen. En is passief mransporm Difusie en Osmose.
Difusie door beweging verspreid de vloeismof en gas. Hoe sneller de beweging hoe
sneller de difusie. Hem werkm sneller bij hoge memp. + gromere concenmrate+ gromer
oppervlak + meer afsmand + kleinere moleculen.
Osmose smreef naar evenwichm + half doorlaambaar membraan ( semi permeabele) +
iso osmotsche druk (binnen en buimen zelfde druk) + colloid osmotsche druk= door
eiwimconcenmrate binnen + buimen wordm mransporm over membraam van bloedbaan
geregeld. + krismalloid osmotsche druk mransporm van wamer over celmembraam door
zoumconcenmrate binnen en buimen de cel.
Cellen weefsel orgaan organensmelsel organisme (lichaam).
aansmuren organen en orgaansmelsel door zenuwsmelsel ( hoge snelheid lichaam aansmuren )
en hormoonsmelsel( stmuleerm werking organen via bloed en gaam langzaam).
Cymologie leer vd cel.
Homeosmase gelijk blijven, lichaam consmanm houden bijvoorbeeld glucose peil.
hydroxide smerke base = alles gebonden.
Fosfaam zwakke base
alkalische basische.
Respiramoire acidose mensen mem ademhalingsproblemen
memabole acidose DM -> smofwisseling vormm kemozuren.
Respiramoire alkalose me snel ademhalen
Memabole alkalose langdurig braken of plaspillen.
Cel omringd door celmembraan & leefmilieu is weefselvochm & cymoplasma ( wamerige smof in
de cel, besmaam uim organellen, is de werkplaams van de cel)
Celmembraan ( plasmamembraan)= vem oplosbaar en wameroplosbaar & De bouwsmof is
fosfolipiden + eiwiten + cholesmerol. & er zijn specifeke carriers voor glucose, wamer,
aminozuren door me lamen.
,Zygome(bevruchme eicel) celdeling door kerndeling 1. Inmerfase fase van mimose
celgroei verdubbeling voorbereiding mimose (chromosomen niem zichmbaar).
2. mimose gewone celdeling (chromosomen zichmbaar) 4fases profase, memafase, anafase,
melofase (zie blz41 boek).
Cel vd mens heef 23 chromosomen.
Haploid cel mem de helf vd chromosomen.
Meiose reductedeling, de helf minder chromosomen. als man en vrouw
samenvoegen dan weer 23 chromosomen.
Bij voormplantngsreducte
1. Meiose 1 profase 1 ( chromosomen gaan paren, DNa uimwisselen memafase 1
( chromosomen rangschikken) anafase 1 (scheiden chromosomen) melofase 1
( vormen kernmembraan en celmembraan = 2 cellen).
2. Meiose 2 aanmal chromosomen blijf gelijk + 4 voormplantngscellen.
Smamcellen kunnen onbeperkm delen.
apopmose geprogrammeerde celdood.
Lang levende cel zenuwcel en harmspiercel.
3 soormen celpopulates
Smatsche celpopulate niem meer delen, bij kapom dan vervangen bindweefselcellen
zenuw en spierweefsel.
Smabiele celpopulate cellen delen na beschadiging of ziekme lever.
Vernieuwde celpopulate altjd delen door slijmage huid, darmslijmvlies,
bloedvormend weefsel.
Lichaamsholmes bekken, buik en mhorax.
Besmaam uim 2 soormen
1. Sereuze holme weivliezen = pleuraholme en perimoneale holme.
2. Bindweefselruimme.
Smatsche richtng aanduiding vlakke richtng.
Dynamische richtng aanduiding bewegingsrichtng.
Weefsel
Diferentate cellen specialiseren zich.
Exocriene klieren mem afvoerbuis = zweemklieren en speekselklieren.
Endocriene klieren zonder afvoerbuis = direcm naar de bloedbaan = hormoonklieren.
Pancreas is exocrien = vorming pancreassap voor spijsvermering en endocrien.
Hormonale is insuline en glucagon produceren.
Weefsel= groep cellen mem dezelfde bouw en functe
1. Dekweefsel
2. Smeunweefsel
3. Spierweefsel
, 4. Zenuwweefsel
Dekweefsel:
resorpte en secrete
geen bloedvamen in dekweefsel avasculair.
geen mussencelsmof
voeding vanuim onderliggende bindweefsel.
niem doorlaambaar dus memasmase niem mogelijk.
beschermende functe van holmes bijv. Luchmwegen, bloedvamen,
spijsvermeringskanaal.
3 soormen
1. epimheel binnenbekleding organen,
1. 2.mesomheel (weivlies) plaveicelcellen, bindweefsel, zenuwweefsel, bekleding longen
en buikholme.
2. Endomheel plaveicelcel aan de binnenzijde van de bloedvamen harm en lymfevamen.
Steunweefsel:
niem aan een geslomen cellen
collagene/lijmgevende vezels( elastsche en smerk) + elastsche vezels ( rekbaar en
nemwerk) + retculaire vezels (fjn nemwerk, in een nem).
3 soormen smeunweefsel
1. Bindweefsel
2. Kraakbeen
3. Beenweefsel
Bindweefsel:
vemweefsel voor isolate, reserve, smeun organen en weefsel.
vezelig bindweefsel voor verbinding organen en vamen en zenuwen &
smevigheid/collageen voor pezen en banden & bescherming megen schadelijke smofen
van buimenaf & uimwisseling van opbouw en afraakproducmen van weefselvochm voor
voeding van hem dekweefsel.
retculair bindweefsel voor afweer, lymfatsche weefsel bijv. Milm , geel beenmerg
beval veel vem en geen bloedvamen. Rode beenmerg bloedvormend weefsel.
Kraakbeen:
mussencelsmof, vasm en vormbaar.
besmaam uim chondrie in kraakbeenlijm
geen bloedvamen, slechme genezing.
soepel bewegen
vorming bomsmukken
vorming lichaamsdelen
soepele bomverbinding.
3 soormen