Dit document bestaat uit de alle aantekeningen die horen bij het eerste deeltentamen van het onderdeel 'Cellen' van de cursus 'Genen en Cellen', dat onderdeel is van de studie Gezondheidswetenschappen. Dit bevat zowel H1-5 uit het boek 'Biology, 5th edition' als college-aantekeningen.
MRNA
- Inbrengen van mRNA leidt tot verandering van genetisch materiaal van cellen (genetische
modificatie).
o mRNA komt in cytoplasma terecht, maar gaat niet naar de kern. In het cytoplasma
wordt het mRNA door een ribosoom opgenomen en getransleerd tot eiwit (spike-
eiwit).
- mRNA is genetisch materiaal, maar is geen DNA. Het wordt niet gebruikt voor erfelijkheid en
voor het opslaan van genetische informatie.
OPBOUW VAN EEN CEL
- Het cytoplasma is de inhoud van een cel buiten de kern, maar binnen het plasmamembraan.
o Ribosomen zorgen voor de eiwitproductie door middel van translatie. Ook zijn er
mitochondriën en chloroplasten aanwezig. Het endomembraan systeem, het
cytoskelet en het cytosol (oplossing waar alles in drijft) bevinden zich hier ook.
- Het membraan, wat zich om de cel bevindt, bestaat uit een binnen- en buitenlaag en wordt
ook wel een lipidenlaag genoemd. Dit maakt dat de cel hydrofoob is (waterafstotend), terwijl
het cytoplasma vol met water zit.
- Het endoplasmatisch reticulum is betrokken bij de opbouw van het celmembraan en bij
organellen als het Golgi-apparaat en de lysosomen en peroxisomen. Het is een netwerk van
membraanbuizen die ervoor zorgen dat de lumen worden afgeschermd van het cytoplasma.
o Het ruw endoplasmatisch reticulum is verbonden met ribosomen. De functie
hiervan is eiwitsynthese, -modificatie (glycolysering, lipidering) en -kwaliteitscontrole
(afbraak als het niet goed is).
Eiwitten worden getransporteerd naar het plasmamembraan, extracellulaire
ruimte of naar lysosomen/peroxisomen (via vesicles).
o Glad endoplasmatisch reticulum bevat geen ribosomen, maar zorgt voor
detoxificatie van de opgenomen moleculen. Daarnaast zorgt het voor het metabolisme
van polysachariden (glycogeenproductie) en synthese/modificatie van lipiden voor
membranen en vetopslag.
- Functies van het Golgi-apparaat:
1. Eiwitsortering: de membraaneiwitten worden naar het plasmamembraan gebracht,
extracellulaire eiwitten worden uigescheiden en lysosomen/peroxisomen worden
gesorteerd.
2. Het opdelen van eiwitketens in functionele units: proteolyse door proteases
(eiwitknippende enzymen).
- Alle organismen:
o zijn samengesteld uit dezelfde moleculen.
o hebben metabolisme en gebruiken energie.
o hebben interactie met de omgeving (milieu).
Cellen staan in contact met hun omgeving door stress, voeding en
ontwikkeling.
o zijn stabiel (homeostase).
Homeostase is de reactie op de omgeving en op interne processen zodat de
cel zelf in een stabiele conditie blijft. Dit gebeurt door genoeg voeding tot zich
te nemen, stress te verminderen en ontwikkeling.
, Homeostase maakt het nodig dat het metabolisme wordt gereguleerd (alleen
moleculen maken die je nodig hebt) en dat je zodanig reageert op stress uit
de omgeving dat je weer terugkomt in een stabiele positie (stress regulatie).
o reproduceren op basis van de gegevens opgeslagen in het DNA (genoom).
o kennen groei en ontwikkeling.
o staan onder invloed van evolutie.
CELTHEORIE
- Een levend organismen bestaat uit minstens één cel.
- Cellen zijn de kleinste unit van het leven.
- Nieuwe cellen komen voort uit ouder-cellen door celdeling.
- Cellen leven, omdat ze een metabolisme hebben.
o Metabolisme = de opbouw en afbraak van stoffen die het functioneren van een
levende cel mogelijk maken.
Anabolisme = opbouw van macromoleculen en het structureren van de cel.
Katabolisme = afbraak van macromoleculen om energie of bouwstenen te
produceren.
o De processen van metabolisme worden uitgevoerd door enzymen (eiwitten).
CELTYPEN
- Er zijn twee basis celtypen:
1. Prokaryote cel bacteriën en archaea.
Er bevindt zich een membraan om de cel, waaromheen zich weer een andere
celenvelop van suikers zich bevinden. De membraan omvat het cytoplasma
waarin alles zich bevindt wat een bacterie nodig heeft om te overleven. Bij Gram-
negatieve bacteriën zijn er twee membranen.
De polysacharide laag
zorgt voor bescherming
en de flagel
(zweepstaart) zorgt voor
beweging van de
bacterie. Daarnaast zorgt
de pilus, die aan de
polysacharide laag
uitsteken, voor hechting
aan andere organismen.
Tot slot bestaat het DNA uit één chromosoom die het cytoplasma vult (geen
nucleus!)
2. Eukaryote cel
planten/schimmels en dieren.
De kern ligt in het
cytoplasma. Binnen de
organellen vinden allerlei
processen plaats.
Mitochondriën zorgen
voor de energie van de
cel door het produceren
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper manonvoskuil. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,23. Je zit daarna nergens aan vast.