Hoofdstuk 11
Schizofrenie is een chronische, veelal invaliderende stoornis die en elk facet van het
leven van de patiënten kan ingrijpen. Het is een chronische, psychotische stoornis die wordt
gekenmerkt door verstoringen van het gedrag, het denken, de emoties en de waarneming.
Het manifesteert zich meestal rond het 20e levensjaar, een tijd waarin de hersenen volledig
uitrijpen. Het kan plotseling ontstaan, binnen enkele weken of maanden. In de meeste
gevallen is er een langzaam, meer geleidelijke afname van jet functioneren. Vaak zijn er in de
jaren ervoor reeds vroege tekenen van de ziekte waarneembaar (prodromen). Het zou
kunnen zijn dat de kwetsbaarheid voor de ontwikkeling van de ziekte al vroeg in de jeugd
begint of zich uit.
De periode van geleidelijke verslechtering wordt de prodromale fase of prodroom
genoemd. In deze periode zijn er substantiële symptomen met ongewone gedachten of
waarnemingen, maar geen regelrechte wanen of hallucinaties. Er is sprake van verminderde
interesse in sociale activiteiten, problemen met het voldoen aan de verplichtingen van het
dagelijks leven en een verminderd cognitief functioneren op het gebied van geheugen,
aandacht en het plannen en organiseren van de eigen activiteit (e.g. desinteresse in
zelfverzorging). In de loop van de tijd wordt het gedrag steeds vervreemder.
De acute fase van de stoornis begint wanneer het gedrag vreemder wordt (e.g.
voedsel hamsteren of vuilnis verzamelen). Dan komen de psychotische symptomen als
hallucinaties, wanen en steeds vreemder gedrag op de voorgrond.
Na een acute fase komen mensen in een restperiode terecht. Deze fase wordt
gekenmerkt door een terugkeer naar het niveau van functioneren van de prodromale fase.
Duidelijk psychotisch gedrag is afwezig, maar er is nog wel belemmering van belangrijke
cognitieve, sociale en emotionele gebreken. Deze cognitieve en emotionele tekortkomingen
vormen meestal een ernstigere belemmering voor de patiënt dan de hevige hallucinaties en
wanen van de psychotische episode.
Een herstel naar het normale gedrag komt voor. De patiënt ontwikkeld echter wel
een chronisch patroon dat wordt gekenmerkt door incidentele acute episoden en blijvende
cognitieve, emotionele en motivationele belemmeringen afgewisseld met psychotische
episoden.
,Belangrijke kenmerken van schizofrenie
Acute episode:
- Wanen
- Hallucinaties
- Onlogisch denken
- Onsamenhangende spraak
- Soms bizar gedrag
Restverschijnselen:
- Moeite hebben met helder denken, juiste emoties verbinden aan stem of
gezichtsuitdrukkingen van mensen
- Monotone spraak
- Weinig emoties in gezichtsuitdrukkingen vervlakking
Beperkingen van het dagelijks functioneren:
- Moeite met behouden van baan
- Schizofrenie wekt vaak angst, onbegrip en veroordeling op bij de sociale omgeving
van de patiënt. De patiënt beseft dit meestal maar al te goed en kan daar last van
hebben
Prevalentie:
Het percentage mensen met schizofrenie in ontwikkelde landen blijkt ongeveer even hoog te
zijn als in ontwikkelingslanden. Circa 24 miljoen mensen lijden aan schizofrenie. Mannen
lopen een iets hoger risico om schizofrenie te ontwikkelen dan vrouwen. Daarnaast
ontwikkelen mannen de stoornis vaak op een jongere leeftijd (piek rond 20-30).
Diagnostische kenmerken:
Vaak heeft een patiënt een of meer psychotische symptomen en daarnaast kan er sprake zijn
van symptomen uit drie andere symptoomclusters:
1. Negatieve symptomen: spraakarmoede, motivatieproblemen, initiatiefverlies,
vervlakking van het gevoelsleven
2. Cognitieve symptomen: onder andere stoornissen in informatieverwerking,
concentratie, geheugen, planning en probleemoplossend vermogen
3. Affectieve symptomen: angst, somberheid, manie
De symptomen komen in allerlei combinaties voor. Psychotische en affectieve symptomen
reageren meestal goed op behandeling en wijken relatief snel, maar negatieve en cognitieve
symptomen zijn moeilijker te beïnvloeden. Ook verschilt het per persoon hoe iemand herstel
van symptomen en hoe gevoelig iemand is voor het opnieuw krijgen van een psychose. Dit is
afhankelijk van genetische aanleg, sociale omstandigheden, levensgebeurtenissen, hoe
iemand omgaat met stress, en hoe iemand draagkracht en draaglast in balans weet te
brengen.
De criteria van de DSM-5 voor schizofrenie vereisen dat op enig punt tijdens het
verloop van de stoornis, psychotisch gedrag aanwezig zijn, ten minste gedurende zes
maanden aanwezig zijn en ten minste gedurende een maand duidelijk aanwezig zijn
geweest. De diagnose vereist dat ten minste twee kenmerken van de stoornis aanwezig zijn
en dat ten minst een van deze kernsymptomen valt onder de noemer wanen, hallucinaties of
incoherente (onsamenhangende) spraak.
, Een manier om schizofrenie te groeperen is door onderscheid te maken tussen
positieve en negatieve symptomen:
- Positieve symptomen hebben betrekking op een breuk met de werkelijkheid, zoals
deze tot uiting komt in hallucinaties en waanideeën
- Negatieve symptomen hebben betrekking op verlies of verslechtering van normale
functies, zoals gebrek aan emoties of uitdrukking ervan, vlakke gezichtsuitdrukking,
etc.
Denkstoornissen
Schizofrenie kenmerkt zich door denkstoornissen, verstoringen van denk en van de uiting
van gedachten via onsamenhangende, verwarrende spraak. Afwijkende gedachten kunnen
worden aangetroffen, zowel wat betreft de inhoud als de vorm van de gedachten.
Inhoudelijke denkstoornis > wanen vormen een verstoorde, niet met de
werkelijkheid overeenkomende, inhoud van denken.
Formele denkstoornissen > gedachten zijn meestal samenhangend. De verbindingen
tussen onze gedachten zijn meestal logisch en coherent. Er is sprake van een verminderde
organisatie, verwerking en beheersing van gedachten. Er is sprake van spraakarmoede,
blokkeren van de spraak.
Aandachtsstoornissen:
Moeite met het filteren van storende geluiden en andere stimuli van buitenaf. Mensen
kunnen hyperwaakzaam zijn in bepaalde (acute) fases van de stoornis.
Waarnemingsstoornissen:
Hallucinaties zijn zintuigelijke waarnemingen in afwezigheid van externe prikkeling. Er zijn
verschillende soorten hallucinaties, zoals auditief, visueel, gustatorische, somatisch, tactiele
en olfactorische.
Emotionele stoornissen:
Stoornissen van het affect bij schizofrenie kenmerken zich doordat ze vervlakt zijn. Vlak
affect wordt opgemerkt door de afwezigheid van emotionele uitingen in het gezicht en de
stem.
Motorische stoornissen en stoornissen in de aandrift:
Kenmerken zich door verlies van initiatief om zich met doelgerichte activiteiten bezig te
houden. Niet in staat zijn plannen uit te voeren en het ontbreekt hen aan interesse of
gedrevenheid.
Genetische factoren:
Er is een schat aan bewijs dat bij de ontwikkeling van schizofrenie genetische factoren een
belangrijke rol spelen.
Biochemische factoren:
Er zijn aanwijzingen voor de samenhang van schizofrenie met afwijkingen of veranderingen
in de neurotransmitters (E.g. de dopaminehuishouding in de neuronale netwerken van de
hersenen dopaminehypothese = de voorspelling dat bij schizofrenie overactiviteit van de
dopaminereceptoren in de hersenen een rol speelt). Ook andere neurotransmitters spelen
, een rol en elkaar werkzaamheid beïnvloeden, zoals serotonine, acetylcholine, GABA,
glutamaat.
Familietheorieën:
Een theorie rond de rol van familierelaties en specifiek de relatie met de moeder is dat de
double-bindcommunicatie bijdraagt aan het ontstaan van schizofrenie. Dit is een
communicatiepatroon dat uit tegenstrijdige of gemengde signalen bestaat zonder dat het
inherente conflict wordt erkend.
Behandeling van schizofrenie:
De behandeling van schizofrenie bestaat uit een combinatie van medicatie, cognitieve
gedragstherapie, sociale vaardigheidstraining en psycho-educatie gericht op de patiënt en
diens (gezins)systeem.
Andere schizofreniespectrumstoornissen:
Korte psychotische stoornis: een psychotische stoornis die een dag tot een maand duurt en
die vaak volgt op blootstelling aan een belangrijke stressor.
Schizofrenieforme stoornis: een psychotische stoornis die korter dan zes maanden duurt,
met kenmerken die op schizofrenie lijken.
Waanstoornis: ene vorm van psychose die wordt gekenmerkt door hardnekkige wanen, vaak
van paranoïde aard, die minder bizar zijn dan bij paranoïde schizofrenie.
Erotomane waanstoornis: een waanstoornis die wordt gekenmerkt door het geloof dat
iemand met een hoge sociale status van de patiënt houdt.
Schizoaffectieve stoornis: een combinatie van symptomen met psychotische kenmerken,
zoals hallucinaties, wanen en stemmingsstoornissen, zoals manieën of ernstige depressie
Hoofdstuk 13.3
In de DSM-5 wordt aangehouden dat mensen met een verstandelijke beperking
ongeveer twee standaardafwijkingen onder het populatiegemiddelde scoren, rekening
houdend met een meetfoutenmarge. Een verstandelijke beperking is een gegeneraliseerde
vertraging of belemmering van de ontwikkeling van de intellectuele en adaptieve
vermogens. Er is sprake van significante tekortkomingen wat betreft het voldoen aan de
maatstaven voor zelfstandig functioneren en sociale verantwoordelijkheid in bepaalde
belangrijke levensdomeinen:
- Het conceptuele (onderwijs)domein betreft onder andere competenties op het
gebied van geheugen, taal, lezen, schrijven, rekenkundig redeneren, het verwerven
van praktische kennis, problemen oplossen en het beoordelen van nieuwe situaties.
- Het sociale domein het besef van gedachten, gevoelens en ervaringen van
anderen (empathie), interpersoonlijke communicatieve vaardigheden, het vermogen
om vriendschap te sluiten en het sociale oordeelsvermogen
- Het praktische domein omvat het leervermogen en zelfmanagement in
verschillende levenssituaties, waaronder zelfverzorging, de verantwoordelijkheden