Samenvatning Coingniteve Functeestooonniestesten en Pestychoesten
Univenestioeio van Amestoendam
Tenoamen 2018 – 2019
Boek: Kliniestche Neunopestycholoingie – Roy Keestestelest & Paul Elining
,Hooncolleinge 1
Hoofdestouk 1 - Kliniestche neunopestycholoingie
Inleidining
- Hippocratus (400 v.C.): Al het gedrag en gevoel komt uit de hersenen.
- Grieken en Romeinen en de geneeskunde, o.a. Galenus (129-217): Het lichaam is een
samenstel van de elementen water, vuur, bloed en slijm. Wanneer hier een disbalans in is,
ontstaat er ziekte.
Renaissance was een opbloei van wetenschap en geneeskunde. Vanaf 14 e eeuw: kritsch &
zelfstandig observeren en denken ontstond weer.
- Descartes (1596-1650): De ziel is een zelfstandige, immateriële eenheid, gelokaliseerd in het
hoofd, pijnappelklier of epifyse. Er is een interacteettssenelichaameenegeest.
- Gall (1758-1828): Meerdere mentale organen zijn gelegen in de grijze schors van de
hersenen (=Frenologie).
Celoheonie
Psychikon Hegemoniken (=het sturend principe) dat zegt dat er drie zielen zijn, nl. voor:
1. Overleven: voedselinname
2. Actviteiten van een organisme in relate tot de omgeving
3. Hogere orde ziel: onderscheid maken tussen goed en fout
In het Latjn werd er gesproken over spiritus animals. De mens had als enige de drie vormen.
De hersenventrikels werden vroeger als cellen gezien en waar men dacht dat de geest zich bevond.
Dit is ook wel de celtheorie. De geest werd opgedeeld in functes:
- Cel 1: SenstseCommtnis: Informate uit verschillende cellen komt binnen
- Cel 2: Beeldeinterpretate: wat betekent het beeld voor mij
- Cel 3: Gehetgene(memora): Beeld opgeslagen
De celtheorie vormt een basis van de cogniteve theorie van nu, namelijk:
- Er is een algemeen systeem voor informateverwerking
- Het is een opvatng over de geest van iedereen, zonder individuele verschillen
Om individuele verschillen aan te duiden werd er gesproken over karakter, wat men nu
persoonlijkheid noemt.
- Lavater (1750): Fysiognomiee=einterpretate van persoonlijkheid via het gelaat.
- Gall: Ontwikkelen nieuwe benadering van individuele verschillen door fysiognomie.
Deestcanoeest: een oningedeelde ingeeesto
Descartes trok alles in twijfel. Hij bouwde alleen op inzichten die onomstotelijk waren, zoals ‘ik denk,
dus ik besta’.
Uitgangspunt: De mens kan worden opgedeeld in twee substantes:
- Lichaam
- Geest: niet materieel, bevindt zich in epifyse/pijnappelklier, is de bestuurder.
- Via hele lichaam komen via zenuwen berichten binnen over buitenwereld op basis
van herinneringen die in het weefsel worden opgeslagen wordt er een boodschap
teruggestuurd waardoor ledematen kunnen bewegen (=refee).
Gall en heo lokaliestatevnaaingestouk
Spurzheim (assistent van Gall) nam Gall zijn werk mee naar Engeland, waar de bevolking, vooral niet-
wetenschappers, zijn werk waardeerde. Men sprak over Frenologie.
Gall veronderstelde dat alle psychologische functes aangeboren waren en dat al deze functes een
eigenstandig orgaan waren. Deze zaten volgens hem aan de buitenkant van de hersenen, de cortee.
,Belangrijkste stelling: er is sprake van onafankelijke functes. Dit was in strijd met het idee van de
ziel en ongedeelde geest.
Spurzheim ging ervan uit dat mensen kunnen verschillen in aanleg voor bepaalde functes. Een beter
werkende functe betekent beter georganiseerd en een grotere omvang knobbel. Die
groter/kleinere organen verklaarde variante tussen mensen.
A.d.h.v. knobbels achterhaalde hij op welke plaats een bepaalde functe zat. Ook keek hij naar efect
van hersenbeschadiging.
De clinicoanaoomiestche meohode
Clinicoanatomitsche methode = lokalisate-ideeën worden getoetst door bij patënten met
hersenletsel de specifeke uitvalsverschijnselen in kaart te brengen.
Na enige tjd moest de wetenschap niks meer hebben van Gall.
- Bouillaud: hield vast aan Galls uitgangspunt namelijk: lokalisate van de functe is juist.
- Zijn observate: veel patënten met een taalstoornis die letsel hadden aan voorste
deel hersenen.
- Broca: bouwde voort op Bouillaud, maar ging ervanuit dat het mechanisme om woorden uit
te spreken en de klanken zich daar bevond i.p.v. taal in zijn geheel.
- Hij stelde dat de laesie altjd links zat en zei dat we met de linkerhersenhelf spreken.
- Charcot: hij geloofde in het lokaliseren van specifeke centra in de hersenen.
- Gaf veel inzicht in MS, ALS en Gille de la Tourete.
- Wernicke: er is een apart centrum voor het herkennen van woordbeelden. Dit ligt in de
temporaalkwab.
- De hersenen is een instrument waarin verschillende prikkels worden gekoppeld aan
motorische reacte. (=Associatonisme)
- Locke: Alles wordt aangeleerd door associate (=Associatonisme).
- Hughlinkgs-Jackson: zei: ‘Broca moet de plaats van een laesie die leidt tot specifeke uitval
niet verwarren met de plaats van een functe’.
Holiestme
= Samenwerking van verschillende gebieden zorgt ervoor dat iets op een efecteve manier
geproduceerd kan worden.
- Goldstein: Hij had een abstracte stmuli en zei: ‘een goed functoneren van de hersenen is
van belang om te kunnen refecteren op binnenkomende stmuli. Niet om goed te kunnen
reageren’. Na een hersenlaesie wordt een persoon meer gedreven door de stmuli.
Holisten waren wel bewust van de specialisate van de hersenen.
Lunia: een inglobaal model
Hij zocht een balans tussen lokalisate en holistsche opvatngen en zag uiteindelijk de hersenen als
geheel als een complee functoneel systeem. Hierbinnen zaten diverse subsystemen die alle een
eigen bijdrage aan de gezamenlijke actviteit leverden.
- Functonele systemen ontstaan door interacte omgeving & veranderen door leerprocessen
- Het is feeibel en adaptef
- Er kan nooit vanuit gedragsresultaat een conclusie worden getrokken over
verantwoordelijkheid subsystemen.
Functonele architectuur van hersenen deelde hij in drieën op:
1. Drie interacterende functonele eenheden (subcortcale, posterieure en anterieure
hersengebieden)
o Actvate, input en output
o Regulate waakzaamheid en aandacht
, o Wanneer letsel, stoornis in: hersenstam, diencefalon, mediale gebieden van grote hersen
2. Drie hiërarchisch geordende niveaus van verwerking (primaire, secundaire en tertaire
verwerking hersenen).
o Cogniteve informateverwerking: waarneming, verwerking en opslag informate
o Wanneer letsel, stoornis in: posterieure gebieden van laterale cortee
Primair: zintuigen en motoriek
Secundair: verdere verwerking, betekenisverlening, voorbereiding motoriek
Tertair: multmodale/cogniteve integrate (intentes, plannen, evalueren)
3. Gedrag dat wel/niet gereguleerd wordt door taalprocessen (linker- & rechterhemisfeer).
o Organisate gedrag: planning, regulate, monitoring doelgericht gedrag
o Wanneer letsel, stoornis in: motorische, premotorische en prefrontale cortee.
Een eenestoe aanzeo: de oeestobatenij
- W Halstead: onderzoek efect hersenletsel op intelligente ontwikkeling onderzoeken
contnuous performance test.
- Samen met Reitan vormde hij een testbaterij: Halstead-Reitan-testbaterij (screening)
- Luria-Nebraska Neuropsychological Batery (objecteve scores)
De neunopestycholoinge alest zelfestoandiinge diestcipline
In 1960 twee belangrijke ontwikkelingen in Amerika voor de neuropsychologie als wetenschap:
- Geschwind: zocht naar dubbele dissociates onafankelijke functes bij laesie in gebied Y
wanneer functe A uitvalt, maar B niet uitvalt.
- Sperry: Efecten van splitbrain operate. Epilepsie hersenhelfen werden doorgesneden.
Hier kwam naar voren dat rechterhersenhelf in bepaalde functes beter was
hemisfeerspecialisate.
In jaren 70 naar aantal neuropsychologen toe. Benton stmuleerde ontwikkeling NPO.
Coingniteve neunopestycholoingie
Modules
Fodor: taalvermogen is aangeboren, waarbij syntae belangrijk is. Je bent niet bewust dat en hoe
taalprocessen werken (=modtle). Dit kan je vergelijken met rubroute van een computerprogramma
je kan snel informate opnemen, verwerken en teruggeven.
Kenmerken waar een module aan moet voldoen volgens Fodor, een module is:
- Domainespecifc: Kan alleen bepaalde informate verwerken
- Innateness: is aangeboren
- Encapstlated: Doet zijn werk ongeacht wat andere processen doen (andere processen
kunnen de werking van de module processen niet verstoren.
- Fixedenetralearchitecttre: Hij is computatoneel autonoom en beschikt over eigen neurale
architectuur (deelt geen aandachtscapaciteit, geheugenprocessen of andere processen met
andere modules).
Door naar de aard van de fout bij hersenbeschadiging te kijken, probeert met achter normale
hersenprocessen te komen.
Boxology = verzameling deelprocessen (boeed) worden door pijlen aan elkaar verbonden.
Marr: Bij een cogniteve functe gaat het om de omzetng van informate van een bepaald soort naar
ander soort. Hiervoor moeten algoritmes beschreven worden (aangeven welke soort informate en
hoe die naar een ander soort komt). Kunstmatge intelligente.
Marshall en Coltheart: onderzoek naar verworven taalstoornissen, ook wel acqtirededyslexia.
Agnosie is stoornis in herkennen van objecten.