Probleem 1
Sigmund Freud
o Psychoanalyse
Onbewust, voorbewust, bewust geheugen
ID, Ego, Superego
o Psychoseksuele fasentheorie
Orale fase (0-18m)mond, lippen, tong
Anale fase(18m-3j)anus, zindelijkheid
Fallische fase(3-5j)geslacht ontdekken (Oedipus, castratieangst, Elektra,
penisnijd)
Latente fase(5-12j)rustfase
Genitale fase(12-volwassenheid)seksuele gevoel delen, uiting fixaties
Probleem 2
Erik Erikson
o Psychosociale fasentheorie
0-1 jaar vertrouwen vs. wantrouwen hoop
Krijg ik eten als ik honger heb?
2-3 jaar autonomie vs. schaamte en twijfel wilskracht
Hoeveel van de wereld kan ik controleren(zelfvertrouwen of straf)
3-5 jaar initiatief vs. schuld moed
Volwassenen nadoen, positieve of negatieve reactie
5-12 jaar ijver vs. minderwaardigheid competentie
Anderen beoordelen je op wat je doet (wel of geen succeservaring)
12-20 jaar identiteit vs. rolverwarring trouw zijn
Wie ben ik eigenlijk? Beeld van jezelf en anderen koppelen
20-30 jaar intimiteit vs. isolatie liefde
Of je succes hebt of faalt in het intiem zijn
30-60 jaar generativiteit vs. stagnatie zorgen voor
Wil je jezelf aan de toekomst doorgeven?
60+ integriteit vs. wanhoop wijsheid
Was het leven het waard? Heb ik gedaan wat ik wilde doen?
o Identiteitsdiffusie
Intimiteit (hechtingsangst)
Diffusie van tijd (angst en ongeloof dat tijd dingen verandert)
Diffusie van ijver (geen concentratie of extreme concentratie hebben)
Negatieve identiteit (afzetten tegen de sociale omgeving)
o Identiteitsstadia
Moratorium (experimenteren)
Foreclosure (kopiëren, te snel besloten)
Identiteitsconfusie (terugtrekken van de identiteit)
Marcia
o Identiteitsstadia
Identiteitsdiffusie (geen crisis, geen commitments)
Foreclosure (geen crisis, wel commitments)
Moratorium (in de crisis, nog geen commitments)
Identiteitsvoltooiing (uit de crisis, wel commitments)
, Probleem 3
Dispositionele benadering:
Galenus/Hippocrates
o Indeling in lichaamssappen
Cholerisch (gele gal, vuur, prikkelbaar)
Flegmatisch (slijm, water, kalm)
Melancholisch (zwarte gal, aarde, depressief)
Sanquine (bloed, lucht, optimistisch)
Allport
o Doel: verschillen tussen persoonlijkheden en tussen trekken begrijpen
o Functionele autonomie
o Kardinale traits, centrale traits en disposities
Cattell
o Onderverdeling traits (unique, common, surface source(specifiek, general,
aangeboren, aangeleerd)
o Onderverdeling traits op expressie
Dynamisch (motivatie)
Ability (doelen bereiken)
Temperament (emotionele ervaring)
o 16 persoonlijkheidstrekken, 16PF
o Empirisch bewijs: L-data(observaties), S-data(zelfbeoordeling), T-data(tests)
Eysenck
o 3 supertraits NPE
o Biologische benadering traits
Wiggings
o Interpersoonlijke traits (in omgang met mensen)
o Hoofddimensies circumplexmodel: liefde en status
o Relaties tussen traits:
Orthogonaliteit
Bipolariteit
Adjencency
Big X
Goldberg
o Big Five (OCEAN)
De Vries/Asthon en Lee
o Big Six (HEXACO)
Digman
o Big Two
alpha;stabiliteit
beta;plasticiteit)
Van der Linden
o Big One
GFPsociale status voorspellen)