Neuropsychologische Stoornissen
(2324-GGZ2027)
Kop 1 Taak
Kop 2 Deel van de taak
Kop 3 Leerdoel
Kop 4 Deel van het leerdoel
Belangrijk begrip
Auteur
Kopje
Beschrijving
,Taak 1 Het brein
Videos on anatomy:
Neuroanatomy S1 E1: Intro to the Central Nervous System #neuroanatomy #science #medicine #brain
How do brain scans work? - John Borghi and Elizabeth Waters
Modern ways of studying the brain | Organ Systems | MCAT | Khan Academy
Transcranial Magnetic Stimulation (TMS) explained | Neuroscience Methods 101
Probleemstelling:
1. Hoe is het brein opgebouwd en wat zijn de functies van het brein?
2. Welke technieken zijn er om de functionaliteiten van het brein en het zenuwstelsel te
onderzoeken?
Celniveau
Welke cellen kun je vinden in het zenuwstelsel en wat zijn hun
functies?
Het zenuwstelsel bestaat uit 2 type cellen: neuronen en glia cellen. Neuronen ontvangen informatie
en zenden deze uit naar andere cellen. Glia cellen hebben veel functies die moeilijk zijn op te
sommen.
Neuronen
● gespecialiseerde zenuwcellen, de fundamentele bouwsteen van het zenuwstelsel. Neuronen
zijn verantwoordelijk voor het ontvangen, verwerken en doorgeven van informatie in de
vorm van elektrische signalen in het lichaam. Hoeveelheid varieert per individu.
● hebben veel gemeen met andere lichaamscellen:
○ Het oppervlak van de cel is het membraan (of plasmamembraan), een structuur die
de binnenkant van de cel van het buitenmilieu scheidt. De meeste chemicaliën
kunnen dit membraan niet passeren, maar eiwitkanalen in het membraan staan een
gecontroleerde stroom toe van water, zuurstof, natrium, kalium, calcium, chloride en
andere belangrijke chemicaliën.
○ Behalve rode bloedcellen hebben alle dierlijke cellen een kern, de structuur die de
chromosomen bevat. Een mitochondrion is een structuur die metabole activiteiten
uitvoert en de energie levert die de cel gebruikt voor alle activiteiten. Mitochondriën
hebben genen die gescheiden zijn van die in de kern van een cel, en verschillen
genetisch van elkaar. Mensen met overactieve mitochondriën hebben de neiging hun
brandstof snel te verbranden en oververhit te raken, zelfs in een omgeving. Mensen
van wie de mitochondriën minder actief zijn, zijn vatbaar voor depressie en pijn.
Gemuteerde mitochondriale genen zijn een mogelijke oorzaak voor autisme.
○ Ribosomen zijn de plaatsen in een cel die nieuwe eiwitmoleculen produceren
(synthetiseren). Eiwitten vormen bouwstoffen voor de cel en vergemakkelijken
chemische reacties (katalysatoren). Sommige ribosomen zweven vrij in de cel, maar
andere zijn vastgemaakt aan het endoplasmatisch reticulum, een netwerk van dunne
, buisjes die nieuw gesynthetiseerde eiwitten naar andere locaties transporteren.
Veel ribosomen → snelle energie verbranding.
Structuur van neuron
Het meest onderscheidende kenmerk van neuronen is hun vorm, die varieert per neuron. De vorm
bepaalt zijn connecties met andere cellen en daarbij ook zijn functie. In tegenstelling tot de meeste
andere lichaamscellen hebben neuronen lange vertakkende uiteinden. Alle neuronen bevatten een
soma (cellichaam) en de meeste hebben ook dendrieten, een axon en presynaptische uiteinden. De
kleinste neuronen hebben geen axonen en sommige hebben geen goed gedefinieerde dendrieten.
Dendrieten zijn vertakte vezels die aan hun uiteinden smaller worden. Het oppervlak van de dendriet
is bekleed met gespecialiseerde synaptische receptoren, waarop de dendriet informatie ontvangt van
andere neuronen. Hoe groter het oppervlak van een dendriet, hoe meer informatie het kan
ontvangen. Veel dendrieten bevatten dendritische stekels (spines), korte uitgroeisels die het
oppervlak voor synapsen vergroten.
Het cellichaam / soma bevat de kern, ribosomen en mitochondriën. Het grootste deel van het
metabolische werk van een neuron vindt hier plaats. In veel neuronen is het cellichaam net als de
dendrieten bedekt met synapsen op het oppervlak.
Het axon is een dunne vezel met een constante diameter. Het brengt een impuls over naar andere
neuronen, een orgaan of spier. Axonen kunnen meer dan een meter lang zijn.
Veel axonen zijn bedekt met een isolerend materiaal, de myelineschede, met onderbrekingen die
bekend staan als knooppunten van Ranvier. Ongewervelde axonen hebben geen myelineschede.
Hoewel een neuron veel dendrieten kan hebben, kan het maar één axon hebben, maar het axon kan
vertakkingen hebben. Het uiteinde van elke tak heeft een zwelling, een presynaptische terminal
(uiteinde). Op dat punt laat het axon chemicaliën vrij in de synapsspleet.
● Een afferent axon brengt informatie naar een structuur (signaal van CZS naar perifere
zenuwstelsel) → afferent – admit.
● Een efferent axon voert informatie weg van
een structuur (signaal van perifere- naar CZS)
→ efferent – exit.
De communicatie tussen neuronen gebeurt bij de
synapsen (verbindingen tussen neuronen). Wanneer
een signaal de dendrieten bereikt, wordt het
doorgegeven aan het cellichaam. Als het signaal sterk
genoeg is, wordt het door het axon geleid in de vorm
van een elektrisch actiepotentiaal. Op het axon
uiteinde worden chemische stoffen (neurotransmitters) vrijgegeven in de synaptische spleet om het
signaal over te dragen naar het volgende neuron of doelorgaan.
Neuronen vormen complexe netwerken en communiceren met elkaar om gedachten, gevoelens,
waarnemingen en alle lichaamsfuncties mogelijk te maken. De verscheidenheid aan vormen en
, functies van neuronen stelt het zenuwstelsel in staat om een breed scala aan taken uit te voeren en
informatie te verwerken.
● Unipolair neuron → één uitloper: axon (alleen ongewervelden).
● Bipolar neuron → 2 uitlopers (1 axon
en 1 dendriet).
● Multipolair neuron → 1 axon en
meerdere dendritische vertakkingen.
Er bestaan 3 soorten neuronen:
● Motor neuronen (efferent): celkern
zit in ruggenmerg. Het ontvangt
prikkels van neuronen door de
dendrieten en leidt deze van axon
naar spier.
● Sensorische neuronen (afferent):
deze is aan een einde erg gevoelig
voor een bepaald type prikkeling,
zoals licht, geluid of tast. Kleine vertakkingen gaan rechtstreeks vanuit de receptoren naar de
axon. Celkern zit in kleinste vertakking in de belangrijkste stam.
● Interneuronen/intrinsiek neuron: wanneer een cel dendrieten en axonen in een structuur
heeft, dan is de cel een interneuron van die structuur. Een intrinsiek neuron van de thalamus
heeft bijv. zijn axon en al zijn dendrieten binnen de thalamus.
Gliacellen
● Glia (of neuroglia), de andere componenten van het zenuwstelsel, vervullen veel functies.
● Glia overtreft het aantal neuronen in de hersenschors, maar het aantal neuronen overtreft
glia in verschillende andere hersengebieden, vooral het cerebellum. Over het algemeen zijn
de cijfers bijna gelijk. Glia ondersteunen de neuronen in optimaal functioneren.
● De hersenen hebben verschillende soorten glia: