Introductie: Sociological Theory: A Vibrant, Living Tradition
Sociologische theory: het lichaam van concepten en conceptuele kaders die worden gebruikt om de
verschillende gelaagde en empirische patronen en onderliggende processen in de samenleving bloot te
leggen
Karl Marx: focus op economische ongelijkheid en exploitatie door kapitalisme
- De mate waarin kapitalistische nastreving van winst het productieproces structureert en leidt
tot klassenongelijkheid
Ideologie: de vanzelfsprekende ideeën over werk, prestatie, vrijheid, consumptie, etc. in een
samenleving
- Volgens Marx bepaalt dit hoe we allerlei sociale fenomenen verklaren en uitleggen
Max Weber: analyse van modern kapitalisme, maar focust, in tegenstelling tot Marx, op de diverse
subjectieve motivaties en betekenissen die sociale actoren leiden om zich op een bepaalde manier te
gedragen
- Strategische of instrumentele interesses tussen andere motiverende krachten zijn onderliggend
aan sociaal gedrag
- Waarden en overtuigingen doen er ook toe: niet alles draait om economische en strategische
interesses (theoretische prestatie van Weber!)
Talcott Parsons: Waarden oriënteren sociale actie
- Individuen, groepen, organisaties en hele landen zijn gemotiveerd door waarden
Zowel Marx als Weber: verschillen in economische bronnen zijn een grote bron van ongelijkheid
(stratificatie) in de samenleving en bepalen individuen en groepen hun plek in de samenleving
- Weber: sociale ongelijkheid is niet alleen gebaseerd op verschil in inkomen, maar ook met
verschillen in levensstijl of sociale status
Pierre Bourdieu: individuen en groepen verwerven bepaalde gewoontes die sociale klassen verschillen
demonstreren en verstevigen. Deze verschillen zijn niet alleen zichtbaar tussen de hogere en lagere
klassen, maar ook tussen degenen die economisch gezien nauw verenigd zijn.
Robert Merton: de culturele doelen (consumptie, economisch succes) zijn niet voor iedereen
toegankelijk. De kinderen die opgroeien in arme buurten met ondergefinancieerde scholen hebben een
nadeel door hun gelimiteerde toegang tot de sociale instituties, waardoor de cultureel gelegitimeerde
doelen, namelijk succes, zijn geblokkeerd.
- De samenleving creëert afwijkend gedrag, bijvoorbeeld stelen, als gevolg van de verkeerde
combinatie tussen de culturele doelen en de geblokkeerde toegang tot de geaccepteerde
institutionele middelen om de doelen te bereiken.
Emile Durkheim: afwijkend gedrag is een sociaal feit en is ‘normaal’: het komt van de samenleving en
het bestaat in alle samenlevingen
- Te veel afwijkend gedrag of misdaad kan de sociale orde verstoren
- Sociale gebruiken en wetten komen van de samenleving en functioneren om de onderlinge
afhankelijkheid van sociale relaties te bevestigen en te versterken
George Homans en Peter Blau: de gebruikswaarde van sociale uitwisseling. We doen dingen met de
verwachting dat we er iets voor terug zullen krijgen
,Feministische theoretici met ras theoretici en globalisatie scholieren merken op dat vrouwen en
specifiek vrouwen van minderheid ras etnische achtergrond vaak laag betaalde banen hebben
- Veel vrouwenwerk heeft weinig prestige en is niet fysiek zwaar, maar emotioneel zwaar
‘doing gender’: de dagelijkse procedures of methodes die vrouwen gebruiken om hun
geloofwaardigheid als vrouw te krijgen
Michel Foucault: het lichaam als doelobject van sociale controle. Volgens Foucault hebben alle sociale
instituties controle over het lichaam, wat lichamen doen en wat lichamen mogen doen met andere
lichamen
- Dit resulteert in wat we zien als ‘normale seksualiteit’.
Risk society: samenleving die individuen en de samenleving als geheel confronteert met onzekerheden
en dilemma’s die niet makkelijk kunnen worden opgelost
Sociologische theorie zorgt voor een pluralistisch en gevarieerd en uitgebreide bron die we kunnen
gebruiken om het sociale leven te begrijpen
Theoretische onderdompeling stelt je in staat om een analytische houding aan te nemen, zodat je
sociale patronen en krachten kunt herkennen die fenomenen in onze wereld vormgeven
- Helpt ons ieder sociaal gedrag te begrijpen
Conceptuele overlap in de ideeën en onderwerpen in sociologische theorie:
- Een pluralistisch en gevarieerd door uitgebreide bronnen, waardoor we het sociale leven
kunnen begrijpen en uitleggen
- Focust op macro sociale structuren: sociale structuren op grote schaal
Hoe deze structuren de kansen en mogelijkheden van individuen en collectieven beperken
En dus hoe ze de patronen van sociale actie en interactie die voorkomen vormgeven
- Focus op de microdynamics van individuele ervaring (specifieke gevallen) en interpersonele
interactie in en buiten de diverse contexten van het dagelijkse leven
- Sociale theoretici benadrukken de beperking van sociale structuren op individuen, groepen,
organisationeel en collectief gedrag, culturen (de strategieën van actie en de manieren van
denken en voelen) in iedere samenleving
- Ze hebben aandacht voor de impact van cultuur bij het vormen van sociale structuren en
instituties
- Ze bevestigen de agency die individuen persoonlijk uitvoeren (stemmen, baankeuze,
partnerkeuze) en collectief (door sociale bewegingen) in het reageren op, verwerken van,
weerstaan van en transformeren van de stabiele sociale structuren en processen
- Sociologen zijn ook op de hoogte van de druk die bestaat tussen individuele agency en
culturele beperkingen
Klassieke theorie: in primaire zin:
- Marx
- Durkheim
- Weber
Hun kennis wordt gezien als de klassieke of fundamentele teksten in de sociologie: hun ideeën vormen
de canon of het lichaam van conceptuele kennis waarvan wordt verwacht dat alle sociologen het
kennen
Contemporaine theorie: moderne theorie
, Sociologie is ontstaan in de 19e eeuw.
- Tijdens de Verlichting (18e eeuw): machtsstructuur vastgelegd tussen een relatief klein aantal
rijke landeigenaren en adel
- Industriële Revolutie (19e eeuw): machtsverschuiving, er ontstond een grotere middenklasse,
grote fabrieken en veel mensen trokken naar de steden
Verschuivingen in sociaaleconomische regelingen versnelde democratie en machtsstrijden
betreft stemrecht en de staat van de monarchie
- Franse Revolutie en bestorming van Bastille: opstand van de niet-geprivilegieerde massa’s
gewone mensen tegen de feodale privileges en rechten die werden genoten door de monarchie
en aristocratie
Het beëindigde de geërfde privileges
Het startte gelijkheid voor iedereen
Begin van het verwerpen van de macht van de gevestigde katholieke kerk in Frankrijk en
zijn bondgenootschap met de monarchie en de leidde tot de belangrijke politieke ethos in
de VS en Frankrijk: kerk en staat zijn losstaande sferen
- Amerikaanse Revolutie Oorlog: was gemotiveerd door een vergelijkbare verwerping van de
geërfde autoriteit van koningen en koninginnen
Uitroepen van onafhankelijkheid van de Britten: Declaration of Independence (1776):
leidde tot politieke gelijkheid
Het Verlichtingsdenken bracht de ideeën van Amerikaanse en Franse revolutionairen over de wil van
mensen en de autoriteit van democratie boven de monarchie
- Verlichtingsdenkers benadrukten allemaal
Het belang van de reden: natuurlijke gave van het individu om te denken of redeneren
over dingen en over onszelf
Dit geeft individuele onvervreemdbare (inalienable) rechten: mensenrechten, die geen
enkele externe autoriteit kan wegnemen
Individuen moeten de reden gebruiken om hun lot te bepalen en om politieke vrijheid en
sociale vrijheid te bereiken
Het belang van rationaliteit
Verlichtingsdenkers: mensen moeten de reden gebruiken om henzelf te besturen als individuen en in
hun relatie met anderen
- Het collectieve leven moet dan worden gebaseerd op principes van reden, niet op niet-
rationele krachten (zoals bijv. bij monarchieën)
Hobbesiaanse visie: individuen zijn noodzakelijk egoïstisch en als ze aan hun lot worden overgelaten,
produceren ze chaos en wanorde
- Gebruik van deze visie om de monarchie, met weinig limiet op de macht om individuen onder
controle te houden, te rechtvaardigen
Staat in contrast met Locke: mensen zijn goed geboren, dus zouden daarom niet hun rechten moeten
overleveren aan de monarchie om te overleven
- Individuen brengen bepaalde rechten op of maken een contract met een overheid die
verantwoordelijk voor hen is en die functies uitoefent die sociale orde behouden (beschermend
idee van de staat)
- Utilitarianisme: thesis die argumenteert dat rationele, zelf-bepalende individuen handelen naar
hun eigen rationele eigenbelang en door dat te doen verzekeren ze hun eigen welzijn en dat
van de samenleving als geheel
In dat geval hoeft de overheid niet in te grijpen en menselijk sociaal gedrag te reguleren