1 Bedrijfskolom (industrial column): De weg die een product afegt vanaf de oerproducent tot
aan de consument.
2 Bedrijfstak (branch of industry): Wordt gevormd door bedrijven die soortgelijke producten
of diensten aanbieden.
5 Corporate governance: Regelt het toezicht op grote ondernemingen en zorgt ervoor dat
rekening wordt gehouden met verschillende belanghebbende groepen.
6 Duurzaam ondernemen (corporate sustainability performance) : Een manier van
ondernemen waarbij ook rekening wordt gehouden met de behoefen van de toekomstge
generate.
8 Formele en informele organisate: De formele organisate geef aan op welke manier de
organisate op papier georganiseerd is. De informele organisate bestaat uit aanvullende,
niet-vastgelegde regels en procedures waarin de formele organisate niet voorziet.
9 Globalisering (globalisaton): De ontwikkeling dat mensen en ondernemingen wereldwijd
steeds meet in verbinding met elkaar komen te staan.
10 Groei van organisates (organisatonal growth) : Groei van organisate is een combinate van
‘groter worden’ (omzetvergrotng) en ‘anders worden’ (beter functoneren).
12 Interne en externe omgeving van organisate : De externe omgeving van de organisate
bestaat uit omstandigheden en belanghebbende partjen waarmee ze rekening moet
houden, maar die ze meestal niet kan beïnvloeden. De interne omgeving bestaat uit het
management, de medewerkers en fnanciële middelen etc. van de organisate.
14 Maatschappelijk verantwoord ondernemen MVO (CSR) : Een vorm van ondernemen waarbij
ondernemingen proberen een balans te vinden tussen maatschappelijke en economische
belangen.
15 Midden- en kleinbedrijf MKB (SME) : Een MKB bestaat uit kleine en middelgrote
ondernemingen die minder dan 250 mensen in dienst hebben.
16 Multnatonal: Een onderneming met een hoofdkantoor in één land, maar die actef is in één
of meer andere landen.
17 Non-proftorganisate: Een organisate die niet tot doel heef om winst te maken.
19 Organisate: Een geordende groep mensen die met behulp van verschillende middelen
samenwerken om bepaalde doelen te bereiken.
20 Organisate-efectviteit: De efectviteit van een organisate staat voor de mate waarin een
organisate succesvol is.
21 Organisate-ethiek: Houdt zich bezig met de vraag wat juist handelen is van en binnen een
organisate.
27 Stakeholder: Mensen of groepen van mensen die op een of andere manier betrokken zijn bij
een bepaalde organisate.
89 Proces: Een reeks van logische samenhangende handelingen of actviteiten die worden
uitgevoerd om tot een bepaald resultaat te komen.
90 Autoritair en democratsch leiderschap: Autoritair is een leiderschapsstjl waarbij de
manager de medewerkers geen ruimte geef om inspraak te hebben bij het nemen van
beslissingen. Bij democratsch leiderschap worden beslissingen door de manager samen met
de groep van medewerkers genomen.
91 Chief executve ofcer (CEO): Is eindverantwoordelijk voor de strategie en het ontwerp van
de organisatestructuur.
94 Leiderschapsstjl: De typerende manier waarop een leider zijn mensen aanstuurt.
96 Macht en gezag: Bij gezag gaat het om bevoegdheden van de manager om ergens over te
kunnen beslissen. Deze bevoegdheden zijn gekoppeld aan de functe van de manager. Bij
, macht gaat het om het hebben van invloed op anderen die samenhangt met de persoon van
de manager.
97 Management en leiderschap: Management is het besturen van mensen en dingen met het
oog op van te voren bepaalde organisatedoelstellingen. Leiderschap is het vermogen om
een groep zo te beïnvloeden dat doelen worden bereikt.
98 Rollen van de manager volgens Mintzberg : De rollen van de manager zijn een groepering van
essentële actviteiten van de manager (zie aantekeningen hoorcollege).
99 Situatoneel leiderschap: De opvatng dat de beste manier van leiding geven afangt van de
situate.
100 Theorie X en Y van McGregor: Theorie X en Y beschrijven twee tegengestelde mensbeelden
van managers. Theorie X: mensen zijn lui en hebben een hekel aan werken (hoort bij
autoritair leiderschap). Theorie Y: mensen willen graag werken en zijn bereid
verantwoordelijkheden te dragen (hoort bij democratsch leiderschap).
103 Just in tme (JIT): Logistek concept dat gebruik maakt van interne orders om
tussenvoorraden bij de producte te voorkomen.
110 Bureaucrate: Een organisatevorm die wordt gekenmerkt door een heldere taakverdeling en
duidelijke procedures en regels.
111 Contngentebenadering: Denkrichtng binnen de management- en organisatetheorie die
uitgaat van situate-afankelijkheid.
112 High performance-organisate: Een organisate die langere tjd betere fnanciële resultaten
haalt dan vergelijkbare organisates.
113 Human relatons (HR): Denkrichtng binnen de management- en organisatetheorie die zich
richtte op de mens en de sociale omstandigheden binnen de organisates.
115 Managementprocestheorie: Denkrichtng binnen de management- en organisatetheorie die
ervan uit gaat dat het vak management kan worden aangeleerd.
116 Revisionisme: Denkrichtng binnen de management- en organisatetheorie die de aandacht
voor productviteit en efciency combineerde met aandacht voor sociale aspecten als
arbeidssatsfacte en groepsvorming.
117 Scientfc management: Denkrichtng binnen de management- en organisatetheorie die
gericht was op het verhogen van productviteit en efciency binnen organisates.
119 Systeembenadering: Denkrichtng binnen de management- en organisatetheorie die
organisates ziet als systeem.
126 Dienst: Bij een dienst wordt, tegen betaling, een prestate geleverd die voor een klant
meestal niet zichtbaar is en waarvan het resultaat ontastbaar is.
135 Beslissingsbevoegdheid: Een recht tot het nemen van beslissingen die nodig zijn voor het
uitvoeren van een bepaalde taak.
136 Businessunit: Een bedrijfsonderdeel dat zich richt op een bepaalde
product/marktcombinate.
137 Centralisate en decentralisate: Bij centralisate worden de beslissingen op één plaats
binnen de organisate genomen en bij decentralisate worden de beslissingen verspreid over
de organisate genomen.
138 Conglomeraat: Een grote onderneming met sterk uiteenlopende actviteiten.
139 Consttuerende en dirigerende (directng) taken : Consttuerende taken zijn taken die te
maken hebben met plannen en organiseren en dirigerende taken bestaan uit het motveren
van mensen en zorgen voor een goede uitvoering van taken.
140 Coördinate: Bij coördinate worden actviteiten binnen de organisate op elkaar afgestemd.
141 Delegate: Het overdragen van taken aan een of meer mensen binnen de organisate.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Elmar1999. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.