BLOK 3.5 Eating, sex and other needs
Probleem 3
1. Back to basics
Bancroft, J. (2009). Chapter 4: Sexual arousal and response- the psychosomatic circle: Information
processing: response to sexual stimuli, cognitive mechanisms and the relevance of mood
Response to sexual stimuli
De literatuur toont aan dat veel vrouwen en mannen genitale reacties kunnen oproepen door te
concentreren op seksuele gedachtes of fantasieën, en veel mensen reageren (in het lab) op non-
tactile externe erotische stimuli (visueel of auditief).
Visual stimuli: visuele stimuli zijn erg belangrijk bij het opwekken van seksuele interest, verlangen en
opwinding en worden dan ook het vaakst gebruikt in studies. Wat seksuele aantrekkingskracht
inhoudt in termen van visuele verschijning is complex en verschilt bij mannen en vrouwen.
Non-visual stimuli
Smell: reukstimuli (olfactory stimuli) zijn belangrijk in seksueel gedrag, en het woord
pheromone wordt vaak gebruikt om bepaalde geur-cues (olfactory cues) te beschrijven. Er zijn
twee soorten olfactorische effecten:
o Olfactory priming: waarbij een geurstimulus een gradueel effect heeft op de fysiologie
van de ontvanger gedurende in een bepaalde periode. Voorbeeld: wijzingen van de
timing van de menstruatie
o Olfactory signaling: waarbij een geurstimuli een meer direct effect heeft op het gedrag
van de ontvanger.
Er zijn aanwijzingen dat vrouwen hun menstruatiecyclus met elkaar synchroniseren, vermoedelijk via
olfactory priming. Slapen met een mannelijke partner verhoogt daarnaast de kans op ovulatie, en er
wordt gesuggereerd dat dit een effect is van axillaire (oksel) geuren van de man. Feromonen spelen
een belangrijke rol in primaat seksueel gedrag, voornamelijk vaginale geuren. Deze geuren
informeren de man over dat de vrouw in oestrus (in ovulatie), receptief en dus aantrekkelijk is. Deze
reacties verschillen in hun belang van man tot man. Het reukvermogen van een vrouw varieert in de
menstruele cyclus, met maximale gevoeligheid rond de ovulatie. Anekdotisch bewijs suggereert dat
olfactory cues voor sommige mensen enorm belangrijk zijn, niet alleen voor de initiële
aantrekkingskracht van een seksuele partner, maar ook in het behoud van een stabiele relatie.
Touch: aanraken is een belangrijke bron van erotische stimulatie. Er zijn grote veranderingen in
erotische sensitiviteit van genitaliën tijdens responses zoals een erectie. Maar, erotische
aanraking is niet beperkt tot de genitaliën. Onder de juiste omstandigheden kan tactiele
stimulatie van veel lichaamsdelen intens erotisch zijn. Sensorische stimulatie wordt centraal
verwerkt en kan hier substantieel beïnvloed worden (bv: verlies gevoel onderlichaam kan
leiden tot erotische sensitiviteit in de regio boven het verlies). Oftewel: algemene processen
beïnvloeden of stimulatie wordt gezien als erotisch.
Effects of feedback and performance demand: worden onze seksuele reacties verbeterd door er
aandacht aan te besteden? Onderzoek vond dat bij mannen het geven van feedback over hun erectie
een licht gunstig effect had op hun vrijwillige productie van een erectie. Een vergelijkbaar effect werd
gevonden bij vrouwen. Het effect van bewustzijn, feedback, het zijn van een toeschouwer en
prestatie-eisen hangt af van de omstandigheden en hoe deze door het individu worden
geïnterpreteerd. Bewustzijn van onze genitale responses en die van onze partners kan in sommige
,gevallen leiden tot een positieve feedbackloop, wat resulteert in escalerende seksuele opwinding, en
in sommige gevallen tot een negatief feedback effect met inhibitie van de seksuele respons.
Models of inormation processing
Explicit versus implicit memory: expliciet, bewust of declaratief geheugen wordt gemedieerd door de
hippocampus en gerelateerde corticale gebieden. Impliciete of onbewuste vormen van geheugen
worden gemedieerd door een aantal verschillende systemen. Het is niet duidelijk welk systeem
betrokken is in impliciet of onbewust seksueel geheugen.
Automatic versus attentional processing: er zijn twee componenten:
Automatische/onbewuste verwerking: automatische cognitieve processen zijn snel, dynamisch
maar onbewust: het individu is zich er niet van bewust
Attentional/gecontroleerde bewuste verwerking: bewuste processen omvatten bewustzijn en
zijn gelinkt aan aandacht. Aandacht kan worden onderverdeeld in drie systemen: oriënteren tot
sensorische stimuli, activatie van ideeën uit het geheugen en het behouden van alertheid.
Het automatisch beoordelen van een stimulus als seksueel leidt tot een emotionele respons, die
bestaat uit een mate van motivatie en een specifieke seksuele respons. Het aandachtscomponent
leidt vervolgens tot de attributie van een seksuele betekenis, en heeft ook invloed op de valence van
het affectieve component. De automatische, preattentive respons op een seksuele stimulus is
waarschijnlijk afhankelijk van het impliciete seksuele geheugen (seksuele reflexen, scripts en
geconditioneerde sensaties).
Cognitive manipulations: de assumptie is dat de identificatie van boze gezichten in een groep blije
gezichte resulteert door ‘preattentional’ automatisch verwerken, terwijl het herkennen van een boos
gezicht attentional verwerking vereist. Automatische triggers kunnen dus invloed hebben op je
aandacht.
Sexual content-induced delay: een aantal studies hebben laten zien dat er bij mannen en
vrouwen vertraging bij het voltooien van de taak plaatsvindt, wanneer een erotisch element
aanwezig is (sexual content-induced delay). Ze weten echter nog niet of dit komt door een
afleidend effect van automatisch verwerken of door inhiberende mechanismen.
Psychological responses to information processing: een studie vond in mannen en vrouwen
dat tijdens het kijken van seksuele, angst-uitlokkende en seksueel bedreigende films er een
significante verhoging was van het tendon (T) reflex vergeleken met neutrale films. Dit werd
gezien als een ‘preparedness for action’ in zowel vermijdende als benaderende emotionele
reacties.
Subliminal priming: onverwacht vond een studie dat de erectie respons na een seksuele
stimuli minder was dan na neutrale primes.
Effects of distraction: een studie toonde aan dat hoe moeilijker een taak was (luisteren met
een oor), des te lager de erectie respons was op een auditieve seksuele stimulus in het
andere oor. Een andere studie vond dat afleiding relatief ineffectief was in het verminderen
van de genitale respons tot visuele stimuli bij mannen, terwijl in vrouwen de respons op
zowel auditieve als visuele stimuli verminderd was door afleiding.
Effects of misattribution and misinformation: de relevante studies die onderzoek doen naar
misattributie geven de participant een (inactieve) pil, en vertellen dan dat het hun seksuele
respons zal verhogen wanneer de participant kijkt naar erotische stimuli. De participant zorgt
dan dat elke respons toegeschreven wordt aan de pil en minimaliseren daardoor hun
opwinding. Omgekeerd is het zo dat als de participant een inactieve pil krijgt maar hem
verteld wordt dat het de respons zal verlagen, de participant onder de indruk zal zijn van elke
respons en daarom een grotere seksuele opwinding zal vertonen. Dit werkte zo voor
functionele mannen, in de erectierespons en niet in hun subjectieve opwinding. Bij
disfunctionele mannen werkte het echter niet hetzelfde.
, False feedback: in een studie kreeg de helft van de mannelijke participanten de feedback dat
hun erectie minder is dan gemiddeld na het zien van een erotische film. Hierna kregen ze
weer een erotische film te zien waarbij ze minder erectie respons vertoonden, maar
hetzelfde niveau van subjectieve arousal en geen toename in negatief affect. In andere
studie kregen sommige participanten te horen dat hun gemiddelde respons minder was door
de slechte kwaliteit van de film (externe oorzaak), en anderen kregen te horen dat ze niet het
type zijn om in een lab opgewonden te raken (interne oorzaak). De externe oorzaak-groep
vertoonde grotere erectie respons en subjectieve seksuele arousal. Dit toont aan dat de
attributie van een oorzaak belangrijk is voor een waargenomen seksuele mislukking.
Conditioning, learning and habituation
In 1960 ontstond de modern learning theory, die de focus legde op klassiek en operant
conditioneren. Zo vond Rachman bewijs voor klassieke conditionering van erectie respons op
afbeeldingen van zwarte laarzen. Rond die tijd werd ook aandacht besteed aan het gebruik van
aversief conditioneren om seksuele voorkeuren aan te passen, om seksuele impact op ongewenste
fetisj objecten te verminderen of het veranderen van de seksuele oriëntatie, d.m.v. het combineren
van elektrische schokken met het tonen van de ongewenste seksuele stimulus of seksuele fantasie.
Er was hierbij bijna geen blijvend bewijs voor de effectiviteit en het was ethisch gezien niet
verantwoord.
Andere studies naar non-aversief klassiek conditioneren waren bijna allen beperkt tot mannen en
hadden een aantal methodologische beperkingen. Habituation, waarbij een respons op een stimulus
vermindert bij herhaling, zou relevant kunnen zijn bij het leren van seksuele responspatronen.
Sommige personen tonen voorkeur voor en respons op erg specifieke seksuele stimuli, terwijl
anderen nieuwe stimuli nodig hebben om seksueel opgewonden te worden. Beide extremen kunnen
mogelijk problematisch zijn: voorkeur voor erg specifieke stimuli kan doorslaan in een fetisj, en een
sterke behoefte aan nieuwe dingen kan stabiele seksuele relaties beperken.
Op dit moment is er weinig steun voor klassiek conditioneren als fundamenteel belang voor normaal
seksueel leren, maar de mogelijkheid blijft bestaan dat bepaalde personen gevoelig/kwetsbaar zijn
voor atypisch leren, wat hun seksuele ontwikkeling moeilijker kan compliceren.
The role of inhibition
Het Dual Control model is gebaseerd op het uitgangspunt dat in sommige omstandigheden, appraisal
van een seksuele stimulus leidt tot een ongecompliceerde en relatief directe manier naar seksuele
arousal. In andere gevallen, door automatische of aandacht appraisal (of een combinatie) wordt de
seksuele arousal geinhibeerd. Het inhiberende proces is met name automatisch, en niet bewust of
opzettelijk uitgevoerd. Of inhibitie zal plaatsvinden hangt af van de omstandigheden, maar ook van
de individuele verschillen in appraisal. Breinliteratuur suggereert dat inhibitie van seksuele arousal
verschillende breinmechanismen betreft, waarvan sommige impact hebben op informatieverwerking
en andere meer direct op de genitale respons.
Individual differences and the relevance of personality
Er is weinig onderzoek gedaan naar de invloed van persoonlijkheid op informatieverwerking en
seksuele reacties:
Er was een negatieve associatie tussen erectie respons en scoren liegschaal
Zwakke negatieve correlatie tussen neuroticisme en latentie tot maximale opzwelling
Type a en type b persoonlijkheid: type a minder afgeleid tot erotisch materiaal
Mood and sexuality
Een negatieve stemming (angst, depressie of woede) heeft een negatieve impact op seksuele