Hoofdstuk 4 Pluriforme samenleving
§4.1 Zijn wij allemaal Nederlanders?
Is er geen Nederlandse identiteit?
We leven in Nederland in een pluriforme samenleving, een samenleving waarin mensen
leven met verschillende levensstijlen en culturen. Wanneer we het hebben over cultuur,
hebben we het over iets wat je uit huis meekrijgt of van anderen leert. Er zijn daarbij drie
dimensies:
De ideële dimensie. De waarden van een cultuur: de opvattingen over wat goed en
fout is en daarom nagestreefd moet worden of niet.
De normerende dimensie. De normen van een cultuur: hoe je je, op grond van de
waarden, zou moeten gedragen.
De materiële dimensie. Het ‘uiterlijk’ van de cultuur: (bijvoorbeeld) gebouwen,
gebruiken, gedragingen, symbolen en rituelen.
Nederlanders waarvan de ouders in een ander land geboren zijn, kunnen allochtoon
genoemd worden. Wanneer de ouders beiden in Nederland geboren zijn, kunnen ze
autochtoon genoemd worden.
Allochtonen kunnen weleens andere gebruiken hebben binnen de drie culture dimensies.
Gedeelde kenmerken zorgen voor sociale cohesie: het idee dat mensen een wij-gevoel
delen, omdat ze verbonden zijn met elkaar.
Wat zijn typisch Nederlandse kenmerken?
De dominante cultuur binnen een samenleving is de cultuur waar de meeste mensen zich
aan houden, die vooral bepaald wordt door de meest invloedrijke bovenlaag van de
samenleving. Groepen die duidelijk een andere levenswijze hebben en zichzelf ook als
anders beschouwen, noemen we subculturen. Wanneer deze subculturen enorm afwijken
en zich verzetten tegen de regels, worden ze ook wel tegenculturen genoemd.
Wanneer een cultuur een wij-cultuur is, hebben alle leden een vaste positie, wordt de eer
van de gehele subcultuur geschonden wanneer één de regels overtreedt, is er veel sprake
van een sociale cohesie, en wordt er vooral gefocust op het verleden en de tradities in plaats
van de toekomst. Bij dit soort culturen is het vaak lastig om weg te gaan, omdat iedereen
een belangrijk onderdeel is. Wij-culturen zijn ‘zware gemeenschappen’.
Wanneer een cultuur een ik-cultuur is, maakt iedereen zelf uit hoe hij/zij wilt leven en bevat
de cultuur zelf nog vele ‘lichte gemeenschappen’.
Waarom moet ik ergens bij horen?
De meeste mensen zoeken vaak een groep mensen bij wie ze zich thuis voelen, een wij-
groep. Wanneer je echter bij een bepaalde wij-groep hoort, hoor je vaak niet bij een andere
wij-groep met hele andere ideeën. Die andere wij-groep noemen we ook wel de zij-groep.
Mensen hebben dan ook vaak haat aan de zij-groepen, wat kan leiden tot grote vijandigheid.
Maar waarom is het wij-gevoel dat we krijgen van die wij-groep nou zo belangrijk?
Het beeld dat je van jezelf hebt en dat andere mensen van je hebben, je identiteit,
wordt vaak ook bepaald door de cultuur van de groepen waar jij bij hoort.
Doordat iedereen binnen een wij-groep een gemeenschappelijke cultuur heeft, is het
makkelijk elkaar te begrijpen en met elkaar om te gaan.
Men gebruikt de wij-groep ook wel om te laten zien bij welke sociale status ze horen.
, Sinds wanneer is er een Nederlandse identiteit?
Wanneer burgers een gemeenschappelijk beeld van hun land hebben en deze uitdragen,
spreken we van een nationale identiteit. Een land met een eigen bevolking die een
gemeenschappelijke cultuur heeft, heet een natiestaat.
Rond de jaren zestig waren er belangrijke ontwikkelingen waardoor Nederland nu worstelt
met zijn nationale identiteit. Nationale trots werd namelijk na de oorlog geassocieerd met
oorlog en haat, de samenleving begon te ontzuilen, de toename van welvaart, mobiliteit, tv’s
scholing en emancipatie (het streven naar een plek in de samenleving) zorgden ervoor dat er
een proces van individualisering op gang kwam: de binding met zware gemeenschappen en
de eigen zuil verzwakte. Ook speelde de opkomst van het internet en de globalisatie een
grote rol.
§4.2 Waarom doe je wat je doet?
Waar komen verschillen vandaan?
Volgens sommigen worden bepaalde gedragingen veroorzaakt door de aangeleerde, sociale
factoren (nurture), maar anderen zeggen dat deze gedragingen veroorzaakt worden door
erfelijke en biologische factoren (nature). Daardoor bestaat er al een tijd het
nature/nurture-debat. Vroeger ging men er vooral van uit dat het volledig nurture was,
maar later vond men dat beide een grote rol spelen.
Hoe werkt nurture?
Het proces waarbij iedereen en alles uit je omgeving je waarden en normen beïnvloedt, heet
socialisatie. Alle regels, normen en waarden die (on)bewust gevormd worden tijdens het
volwassen worden heten het referentiekader en bepalen hoe je iets beoordeelt. Vanaf je
geboorte wordt er druk op je gelegd zodat dit referentiekader zich ontwikkelt, dit heet
Fremdzwang. Dit zorgt ervoor dat je het juiste gedrag vertoont, Selbstzwang of
internalisatie. De volgende processen zorgen ervoor dat het referentiekader gevormd
wordt:
Imitatie. Je leert door je omgeving na te doen.
Sociale controle. Door beloond en gestraft te worden leer je ook wat (on)juist is.
Identificatie. Doordat mensen graag hetzelfde willen zijn als hun voorbeelden,
nemen ze ook de normen en waarden van deze personen over.
Experimenteren. Door zelf dingen uit te proberen leer je ook of het werkt of niet.
Wanneer iemand op een latere leeftijd in contact komt met een vreemde cultuur, moeten
de normen en waarden overgenomen worden, deze vorm van socialisatie heet acculturatie.
Wanneer iemand vanaf de geboorte in contact komt met een (vreemde) cultuur, moeten de
normen en waarden overgenomen, worden, deze vorm van socialisatie heet enculturatie en
is vaak veel makkelijker dan acculturatie.
Hoe leer je iets zonder dat je het door hebt?
Wanneer regels opgesteld worden op een schriftelijke of mondelinge gegeven manier,
spreken we van expliciete socialisatie. Wanneer regels opgesteld worden op een verborgen
of onbewuste manier, spreken we van impliciete socialisatie.