Hoorcollege 1: Introductie Dinsdag 5 februari 2019
In praktijk worden vaak vele maatregelen tegelijkertijd ingezet, maar hoe weet je dan welke maatregel
werkt / welke juist niet?
Waterbedeffect is weinig voorkomend effect.
Standaardmodel van politiezorg gaat uit van brengzaken (meldingen/aangiften van slachtoffers) en
niet van haalzaken. Politie is laatste tijd veel bezig met georganiseerde drugscriminaliteit (= haalzaak,
wordt geen melding van gemaakt).
De aanpak volgens standaardmodel van politiezorg kan worden omschreven als incidentgericht (=
reageren op wat er gebeurt). Politie probeert steeds meer informatiegestuurd te zijn. Effectieve
manier zou zijn dat politie zich probleemgericht zou opstellen (structurele onderliggende oorzaken).
Incidentgericht doet weinig/niks met strategische analyses en structuren.
Wat is misdaadanalyse?
Sinds jaren ’70 kwam analyseniveau bij politie op redelijk niveau. In 1985 Nota Criminaliteit &
Samenleving. In 1986 CID (later CIE) opgericht: Criminele Inlichtingen Dienst / Eenheid. Dit was eerste
keer dat er organisatie werd ingezet voor verkrijgen van informatie waarbij ze systematisch informatie
probeerden te verzamelen door contacten met criminelen. Wat voor soort informatie hebben we en
kunnen we netwerken in kaart brengen? In 1987 Werkgroep Misdaadanalyse: wat voor typen analyses
hebben we nodig voor politiewerk en wat kunnen we daarover zeggen? In 1992 1 e congres
Criminaliteitsanalyse. 1994-1996: Commissie Van Traa over omgaan met criminele informatie. In 1996
eerste Landelijk Netwerk Misdaadanalyse.
Definitie 1989: Het opsporen en inzichtelijk maken van verbanden tussen criminaliteitsgegevens
onderling en tussen criminaliteitsgegevens en andere mogelijke relevante gegevens met het oog op
de praktijk van politie en OM.
Definitie 2001: Het zoeken naar en inzichtelijk maken van verbanden tussen criminaliteitsgegevens
onderling en/of tussen criminaliteitsgegevens en andere mogelijke relevante gegevens met het oog op
de praktische bestrijding van criminaliteit.
Werkgroep Criminaliteitsanalyse 2002: Het in opdracht van politie en/of OM, door functionarissen van
deze organisaties, zoeken naar en inzichtelijk maken van verbanden tussen criminaliteitsgegevens
onderling en/of tussen criminaliteitsgegevens en andere mogelijke gegevens ten behoeve van een
product (rapport) dat de besluitvorming door politie en OM aangaande de praktische
criminaliteitsbeheersing ondersteunt.
Definitie Minnebo 2004: Het beoordelen van het geheel aan beschikbare informatie op betekenis voor
de voorkoming en bestrijding van criminaliteit, met als doel vertaling van het uit die informatie te
verkrijgen inzicht naar praktische aanbevelingen voor beleidsontwikkeling en de planning en uitvoering
van concrete preventieve acties en opsporingsactiviteiten.
Oog voor preventie: andere manier van werken, hele verschuiving.
Na congres is er ontwikkeling naar InformatieGestuurde Opsporing (IGO) → Ontwikkeling naar
InformatieGestuurde Politie (IGP) → Ontwikkeling naar wetenschappelijke methoden van wetenschap
1
,naar praktijk. Sinds jaar of 10 zijn er allerlei afdelingen analyse & onderzoek binnen de politie. Hier
vinden analyses plaats en ondersteuning van onderzoek.
Intelligence-led policing: politie zou veel efficiënter werken als ze het idee hebben wat hun informatie
betekent en dat kan bijdragen aan sturing. “The application of criminal intelligence analysis as an
object decision-making tool in order to facilitate crime reduction and prevention.”
Rol van analyse
• Informatie omzetten in ‘intelligence’
• Verzamelen, bewerken, veredelen, adviseren van/over informatie
• Niet langer ondersteunende, maar leidende/sturende positie in veiligheidsvraagstukken →
evidence based.
Random surveilleren is zinloos; het heeft pas zin als je weet op welk moment je waar moet zijn.
Soorten analyse
• Operationeel (korte termijn) → Politie, BOD’s, gemeenten
- Operationeel richt zich op bepaald incident (misdrijf) of serie van gelinkte incidenten (zaak).
Bij operationeel speelt gedragskundige analyse ook een rol (= daderprofilering). Het
ondersteunt een TGO (Team grootschalige opsporing), rechercheteam of projectteam.
- Methoden: Alle vormen van gerichte analyse, voornamelijk:
▪ Tijdlijnen (wanneer speelde wat)
▪ Sociale netwerk analyse, o.b.v.: gsm, tap, internet, observatie
Wie kent wie, wie heeft contact met wie?
▪ Scenario’s in de opsporing
▪ Gedragskundige rechercheadvisering: psychologische profilering en geografische
daderprofilering.
• Tactisch (middellange termijn) → Politie, BOD’s, gemeenten
- Tijdelijke ‘prio’s’, ‘projecten’ bijv. aanpakken van vermoedelijk seriematige woninginbraken.
Ondersteunt besluitvorming over projectmatige aanpak. Basis is:
▪ Restinformatie uit oude zaken
▪ Informatie uit registratiesystemen
▪ Aangevuld met andere bronnen → kan bijv. leiden tot beeld criminele organisatie.
- Wanneer welke zaken in behandeling nemen
▪ Product = projectvoorstel/-offerte
• Strategisch (lange termijn) → Politie, gemeenten, provincies (laatste tegenwoordig vooral bezig
met illegaal dumpen van drugsafval)
- Langdurige problematiek, beleidskeuzes, lange(re) termijn → effect op tactische en
operationele analyse
- Verschil met standaardbeleidsonderzoek: strategische analyse niet altijd gebaseerd op vooraf
gedefinieerd ‘probleem’
- Datamining BigData / AI
- Taken
▪ Inzicht scheppen in criminele activiteiten / incidenten in bepaalde periode
▪ CriminaliteitsBeeldAnalyse (CBA): Type/aard, kwantiteit, ontwikkeling, algemene
profielanalyse
2
, ▪ Aanbevelingen voor beleid: waar gaan we op inzetten / wat gaan we doen / is het
probleem minder groot dan verwacht?
- Bronnen
▪ Informatie uit registraties (kwantitatief): BPS/BVH (dagelijkse werkzaamheden), BlueView
en HKS (aangiftes en registraties), recherchesystemen (RBS/BVO/SUMMIT), eventueel
inlichtingeninfo/CIE, externe bronnen (CBS, Kadaster, OSINT, KNMI, RDW…)
▪ Kwalitatieve informatie: interviews, dossierstudie
Misdaadanalyse is niet alleen politiewerk
• Bijv. ontwikkeling van de veiligheidsindex.
• Index als beleidsmiddel.
• ‘Afrekeningmiddel’ vergelijkbaar met CompStat-model (politie in New York; openbare
bijeenkomsten waarbij politie zich verantwoord over zaken van afgelopen tijd, waarom niet
opgelost, etc.).
• Vorm van strategische analyse maakt vaak deel uit van de kern.
Analyse voor preventie
• Ontwikkeling naar preventie (aan de voorkant komen)
• Waar richt je je op?
- Persoonsgericht
- Fenomeengericht
- Situationeel → is sterk in termen van effectiviteit
• Issues
- Wat is preventie?
- Probleemoplossend?
- Wanneer effectief?
Strategische analyse
Probleemgestuurde aanpak op basis van analyse van een probleem.
Centre of Problem-Oriented Policing.
Benaderingen van Nederlandse politie wijken erg af van wat je zou adviseren.
Geografische analyses
Geografie als standaardonderdeel. Methoden en technieken van geografische analyses. Waarom
speelt probleem op bepaalde locatie? Clustering? Waarom zijn hot spots ‘hot’? Wanneer vinden we
dat, hoe bepaal je dat?
Sociale netwerk analyse
Wie is met wie verbonden? Wat betekenen posities op bepaalde plekken?
Chrono-analyse: Netwerkanalyse of relatieschema in een tijdlijn (of chrono- (logische) analyse).
Crime Script analyse: waarom is dat zo belangrijk in sociale netwerk analyse? Wie heeft welke rol in
hennepteelt, wie zit waar in netwerk? Helpt crime script bij reconstructies? Hoe verhouden crime
scripts zich tot scenario’s in een zaak? De m.o. van daderprofilering.
Daderprofilering → Psychologische daderprofilering: benaderingen, vormen en achtergronden.
Crime Linkage → Koppelen van zaken tot series op basis van gedrag. Gedragskundige analyse en
ProMo-onderzoek.
3
,Hoorcollege 2: Problem-orientated policing versus Intelligence-led policing
7 februari 2019
Waar houdt de politie zich mee bezig, waar besteedt ze de meeste tijd aan? Grotendeels reageren op
meldingen die eigenlijk nergens over blijken te gaan (valse inbraakalarmen). Oplossen van misdrijven
is kleinste fractie van geheel van politiewerk. POP is gebaseerd op het feit dat politie zich met allerlei
dingen bezig houdt.
Vroeg jaren ‘1970 politieonderzoek stelde vast dat
• Politie acteert op verscheidenheid aan maatschappelijke problemen, veel niet crimineel.
• Aanhouding en vervolging alleen is niet altijd effectief om problemen op te lossen → incidentele
en persoonsgerichte aanpak en geen structurele aanpak.
• Beslissingsruimte geven aan politiemensen (discretionaire bevoegdheid) om proberen op te
lossen, is erg waardevol.
• Politie kan verscheidenheid aan middelen inzetten om problemen te adresseren: zorgen dat
andere partijen actief worden, politie kan dat vrij goed sturen.
• Gemeenschap heeft waardering voor politie-inzet bij maatschappelijke problemen en erkent dat
politie kan bijdragen in oplossen van problemen. Politie kreeg steeds meer taken, maar kan het
uiteindelijk niet allemaal aan.
Herman Goldstein
Bedacht problem-oriented policing (POP). Er moet ander politiemodel dan standaard (reactief) model
van politie. Hij beschreef in zijn boek de principes en methoden, voorbeelden en implementatie.
Filmpje over Goldstein hoe hij op het idee kwam etc.: POP kijkt naar specifieke delen van politiewerk,
de problemen diepgaand te onderzoeken, nieuwe strategieën ontwikkelen om te reageren: preventie
en response. Traditionele politie heeft verschillende strategieën: onderzoeken van zaken, surveillance.
In POP meer geschikte reacties ontwikkelen per probleem.
Tot POP benadering bestond preventie niet en waren er standaard reacties op allerlei problemen. POP
is zeer effectieve methode. Nederlandse politie gebruikt het niet als vast model.
Wanneer is er een ‘probleem’ in POP?
Niet strikte definitie, maar het moet ongeveer voldoen aan: “Een groep incidenten voorkomend in een
gemeenschap die gelijkend zijn op een of meerdere manieren en die aandacht vragen van politie en
publiek.”
Problemen kunnen op verschillende manieren worden gedefinieerd of bescheren: op basis van
delicttype; wie er bij betrokken is; waar het plaats heeft gevonden; wanneer het plaats heeft
gevonden, etc.
Centrale elementen POP – probleem
• Een probleem
- Basiseenheid van politiewerk i.p.v. een delict, een zaak, een melding of een incident.
• Een probleem veroorzaakt schade aan burgers, niet alleen de politie.
- Alleen een probleem van politie is belangrijk, maar geen probleem in termen van pop. Het is
alleen probleem in termen van pop als burgers schade er aan ondervinden.
• Probleemaanpak is meer dan quick fixes. Het gaat om structureel aanpakken van probleem. Dat
kan niet gelijk. Je moet lange termijn oplossingen vinden.
- Het is het aanpakken van condities die het probleem veroorzaken (criminogene factoren).
4
,• Voorbeeld: ondermijning is dit jaar belangrijkste gemeentelijke veiligheidsthema. Tweede thema
is zorg en veiligheid. Daarna woninginbraak, drugsbeleid en jeugdoverlast. Subthema’s veiligheid:
hennepplantages, criminele motorbendes en witwassen.
Welke behoren daadwerkelijk tot problemen? Wat is schade / overlast voor burgers bij deze
problemen? Burgers merken niet (snel) iets van deze problemen. In termen van POP gaat het dus
niet over ‘echte’ problemen.
• Analyse
- Routinematig en systematische analyse van problemen voordat wordt getracht ze op te lossen.
- Analisten en afdelingen moeten eigen routines ontwikkelen voor probleemanalyse.
- Analyse moet grondig zijn; niet noodzakelijk gecompliceerd.
- Problemen moeten precies worden beschreven en in verschillende componenten worden
opgebroken.
• Aanpak
- Problemen moeten worden begrepen vanuit verschillende probleem’eigenaren’
(stakeholders).
- Hoe het probleem momenteel wordt aangepakt, moet worden begrepen en beperkingen
ervan erkend.
- Alle mogelijke responses moeten worden overwogen als ze volgen uit analyses; response moet
niet beperkt zijn tot (maar ook niet uitsluiten) het verrichten van aanhoudingen.
• Opvolging
- Politie moet proactief problemen oplossen i.p.v. reageren op effecten van problemen.
- Capaciteit moet worden vrijgemaakt voor maken van beslissingen; tegelijk moet ook
verantwoording worden afgelegd voor die beslissingen.
- Effectiviteit van nieuwe aanpak moet worden geëvalueerd en worden gedeeld.
Reactieve versus proactieve politiezorg
Reactief:
• Politie acteert op meldingen van burgers.
• Surveillance is routinematig en ongericht.
• 112 meldingen dicteren politieactiviteit.
• Meldkamer stuurt waar politie actief is.
• Nadruk op oplossen van misdrijven.
Proactief:
• Politie tracht probleemoplossend te werken vóór er criminaliteit is.
• Surveillance is gericht.
5
,• Patronen van criminaliteit sturen politieactiviteit.
• Strategische analyse stuurt politiezorg.
• Nadruk op voorkomen van criminaliteit.
POP zit in het midden van reactieve en proactieve politiezorg. IGO/IGP zit aan proactieve kant.
Bepaalde criminologische theorieën sluiten goed aan bij POP.
Traditionele criminologische theorieën
• Focus op criminelen en waarom zij crimineel zijn.
• Persoonlijke en sociale factoren liggen bijna allemaal buiten het bereik van politieaanpak.
• Traditionele theorieën focussen op motivaties om al dan niet crimineel te zijn (interne drijfveer
daarvoor). Deze theorieën negeren factoren als gelegenheid, slachtoffer/doel en omgeving.
- Gelegenheid is voorwaarde voor crime event.
Focus new crime theorieën (Clarke & Eck)
• Het gaat niet over waarom mensen crimineel zijn, maar over de crime → het gaat over crime, niet
over criminality.
• Events, niet disposities.
• Nabije in plaats van macro oorzaken (factoren die bijv. op specifiek pleintje verstoord kunnen
worden).
• Hoe en niet waarom. Hoe gaan misdrijven precies? Wat weten we over het plegen daarvan?
• Aandacht voor situationele- en gelegenheidsfactoren.
Voorbeeld is achterafweggetjes afsluiten met een poortje (preventie), waardoor je gelegenheid om
woninginbraak te plegen verstoort.
Ander voorbeeld is cameratoezicht (verstoort gelegenheid).
POP modellen en theorieën
• Routine-activiteiten theorie
• Problem analysis triangle: gemotiveerde dader, geschikt doelwit, afwezigheid capabel toezicht.
- Managers: personen met ‘controle’ op specifieke locaties (conciërges, straatverkopers).
- Guardian: personen die kunnen beschermen; zowel zichzelf, hun spullen als die van anderen
(en aanwezig zijn); buren, bewaking.
- Handler: mensen die er toe doen voor daderes (familie, peers).
Deze drie kunnen gelegenheid verstoren.
• Crime pattern theory (waar zijn op welk moment bepaalde factoren interessant)
• Bounded rational choice theory (kosten- en batenalayse van daders)
• 10 principles of crime opportunity (Felson & Clarke)
1) Opportunities play a role in causing all crime, not just common property crime.
2) Crime opportunities are highly specific (op bepaalde momenten gelegenheden).
3) Crime opportunities are concentrated in time and space.
4) Crime opportunities depend on everyday movements of activity (routine activity model;
oorspronkelijke model is macro model m.b.t. woninginbraken overdag in VS. Sinds WOII
allerlei vrouwen aan het werk gegaan en daardoor waren huizen verlaten).
5) One crime produces the opportunities for another (fiets stelen en gestolen fiets terugkopen).
6) Some products offer more tempting crime opportunities.
7) Social and technological changes produce new crime opportunities.
6
, 8) Crime can be prevented by reducing opportunities.
9) Reducing opportunities does not usually displace crime (er is geen / geen sterk waterbedeffect;
je verplaatst nooit het gehele fenomeen, soms kleine verplaatsingen).
10) Focused opportunity reduction can produce wider declines in crime → diffusion of benefits.
Maatregel om woninginbraak aan te pakken → daling van allerlei vormen van criminaliteit en
overlast.
VIVA – suitable target
• Value: waarde van het doelwit
• Inertia: gewicht/formaat. Is het geschikt als target?
• Visibility: zichtbaarheid, hoe zichtbaar > geschiktheid.
• Access: makkelijke toegang verhoogt > geschiktheid.
CRAVED – Hot Products
Geschiktheid voor diefstal is niet gelijk. Geschiktheid:
• Concealable
• Removable
• Available
• Valuable
• Enjoyable
• Disposable
CRAVED items veranderen over tijd.
Opportunity theory principle
“Opportunity makes the thief”
POP – Situational prevention ; beïnvloed beslissingen
• Maak het moeilijker
• Vergroot de risico’s
• Verminder de beloningen
• Verminder factoren die het uitlokken
• Verwijder excuses
POP in de praktijk?
Interventie: aanpak van overvallen. DNA-spray is raar middel, werkt niet echt.
Intelligence-led policing (intelligencegestuurd)
POP is eigenlijk overgeslagen. Nederland ging van community policing naar intelligence-led. Idee is dat
als je genoeg informatie verzamelt en analyseert, het probleem naar boven komt. Dit leidt tot nationaal
intelligence model (lokaal, regionaal, landelijk).
ILP/IGP/IGO/IGV
Intelligence Led Policing (ILP) = Informatie Gestuurd Politiewerk (IGP).
Maar ook: POP, buurtgericht politiewerk en gerichte (focused) politiewerk. The best of three worlds
(model bedacht in Den Haag). Dit model wordt nu langzaamaan landelijk geïmplementeerd; nu pas
komt POP in Nederlandse politieorganisatie.
7
, POP is gericht op probleemoplossing en preventie: theoriegestuurde aanpak, valide methodologie
voorwaarde effectiviteit.
IGP is gericht op probleem’ontdekking’: geen concrete theorie > voor aanpak, analyse leidt tot
sturingsinformatie.
Bij allebei ligt grondige analyse ten grondslag. Rol van analyse is bij beide heel sterk.
POP, ILP & Analyse
• Beiden basis in analyse voor politiesturing.
• Beiden oriëntatie op preventiestrategieën; IGP is weinig expliciet over dat proces.
• POP relateert data aan probleem versus IGP gebruikt data om probleem te bepalen.
• POP gebruikt criminologische theorieën en onderzoek versus IGP doet dat niet expliciet.
8