Samenvatting boek ‘sociale psychologie
Mens & omgeving
HOOFDSTUK 2
Zelfkennis = ideeën en gevoelens van mensen over zichzelf. Als iemand zichzelf
grappig vindt, is dat een onderdeel van diens zelfkennis, ook als anderen die persoon
helemaal niet grappig vinden.
2.1 zelfkennis
Het is opmerkelijk dat mensen over zichzelf kunnen denken, een vermogen dat bij de
meeste andere diersoorten nauwelijks ontwikkeld is. Als je de vraag ‘wie ben ik?’
beantwoord, gebruik je dat vermogen om naar jezelf te kijken. Je maakt een splitsing
tussen het ‘ik’ dat je beschrijft en waar je over nadenkt, en het ‘ik’ dat denkt en
beschrijft.
We hebben allerlei ideeën over onze eigenschappen, de oorzaken van ons gedrag, hoe
we bij anderen overkomen en hoe onze toekomst eruitziet. Vaak zijn ze bewust en
kunnen we ze verwoorden, maar vaak zijn ze net als andere soorten kennis impliciet
en onbewust.
2.1.1
Zelfbewustzijn:
Er zijn twee vormen van zelfbewustzijn:
1. Publiek zelfbewustzijn = je bekijkt jezelf door de ogen van een denkbeeldig
publiek. Voorbeeld: als je jezelf in gedachten ziet lezen, kijk je van buitenaf naar
jezelf, alsof je iemand anders bent.
2. Privé zelfbewustzijn = de aandacht is gericht op de ‘binnenkant’. Voorbeeld:
terwijl je zit te lezen, kun je ook nadenken over wat je ervan vindt en welke
gedachten of gevoelens het bij je oproept.
Hoewel we allemaal een zekere mate van zelfbewustzijn hebben, is het bij de ene
persoon hoger dan bij de andere.
In het algemeen is het zelfbewustzijn hoog bij pubers: ze tobben over hoe ze
overkomen, bedenken wat ze anders hadden moeten zeggen (publieke
zelfbewustzijn), en worstelen met de vraag wie ze zijn, wat ze voelen en wat ze willen
(privé zelfbewustzijn).
,Hoog zelfbewustzijn: tijdens een sollicitatie of een eerste date. Het zelfbewustzijn
gaat ook omhoog als mensen zichzelf zien in een spiegel of op een video, of als ze hun
eigen stem horen via een geluidsopname. En verhoogd zelfbewustzijn leidt er dus toe
dat mensen hun eigen normen beter naleven.
Laag zelfbewustzijn: opgaan in de muziek of goede seks.
Doorgaans worden mensen meer zelfbewust als ze weren of denken dat anderen hen
waarnemen.
Vlekkentest: onderzoekers brengen stiekem een vlek aan op het gezicht van dieren of
kinderen die hun eigen spiegelbeeld vaker gezien hebben. Vervolgens observeren ze
hoe deze zich gedragen als ze zichzelf daarna opnieuw in de spiegel zien. Reageren ze
verbaasd kijken ze naar de vlek, betasten ze zichzelf op de plaats van de vlek of
proberen ze de vlek weg te wrijven, dan wijst dat op enig zelfbewustzijn.
Mensenkinderen beschikken over zelfbewustzijn vanaf anderhalf á twee jaar.
Je gedragen volgens je eigen normen is in het algemeen een positief effect van
zelfbewustzijn, maar het heeft niet altijd gunstige effecten.
Een verhoogd zelfbewustzijn heeft nog meer nadelen, zoals het onderbreken van
gedragsroutines. Dat kan leiden tot slechtere prestaties op taken die je normaal
gesproken automatisch afhandelt, en verklaart mogelijk waarom mensen soms slecht
presenteren wanneer anderen veel van hen lijken te verwachten: dan neemt hun
zelfbewustzijn toe, waardoor ze routinetaken slechter doen dan anders. Dit is
bezwijken onder druk.
Nog een nadeel van een verhoogd zelfbewustzijn is dat het kan leiden tot angst of
depressieve gevoelens. Bij een verhoogd zelfbewustzijn ben je geneigd na te gaan in
hoeverre je voldoet aan de eisen en idealen die je voor jezelf stelt of die anderen je
opleggen.
Dat een hoog zelfbewustzijn lang niet altijd prettig is, kan verklaren waarom
beroemde mensen alcoholproblemen hebben. Continu in de spotlights staan jaagt
iemands publieke zelfbewustzijn omhoog, maar drank en drugs helpen daaraan te
ontsnappen. Ook verlegen adolescenten maken soms gebruik van alcohol of drugs om
de spanning van het contact met anderen te verminderen. Bij verlegen mensen zorgt
een te hoog zelfbewustzijn er vaak voor dat ze zich geremd voelen.
Het lijkt er dus op dat een hoog zelfbewustzijn niet gezond is.
Mensen meteen verhoogd privé zelfbewustzijn, piekeren en zijn vaker depressief.
Mensen kunnen ook meer gaan nadenken, omdat ze depressief zijn.
,Piekeren is dus ongezond: het maakt mensen bezorgd en tobberig, laat hun gedachten
kringetjes ronddraaien en doet ze redenen bedenken waarom er niets aan hun situatie
te doen is.
Nauw verwant aan piekeren is het blijven denken aan ergerlijke gebeurtenissen. In
experimenteel onderzoek is aangetoond dat dit boosheid in stand houdt en mensen
gespannen maakt. Dit kan nadelig zijn voor henzelf, maar ook voor anderen.
Zelfreflectie = waarbij je met een beschouwende houding naar jezelf kijkt,
accepterend en zonder jezelf te veroordelen, dus een onbevangen houding,
geïnteresseerd en nieuwsgierig, alsof het om iemand anders gaat.
Mindfulness = daarbij neem je een open, receptieve houding aan waarbij je met je
aandacht in het hier-en-nu bent, zoals aanbevolen door de boeddhistische filosofie: je
registreert je gedachten, gevoelens en waarnemingen precies zoals ze opkomen,
zonder te oordelen en zonder te proberen iets te veranderen.
Bij mindfulness probeer je je gedachten in het heden te houden, door ze te
richten op wat je waarneemt (zintuigelijke ervaringen) of op je eigen
lichamelijke processen (bv. Ademhaling) of gedachten (innerlijke ervaringen).
Er worden veel positieve effecten toegeschreven aan mindfulness-trainingen:
vermindering van stress, piekeren, eenzaamheid, depressie en pijnklachten, het
overwinnen van verslavingen, en de verbetering van onder meer stemming,
concentratie en werkgeheugen, gezondheid en immuunsysteem.
Vooralsnog is de conclusie dus dat mindfulness minstens effectief is als andere
behandelmethoden.
, 2.1.2
Mensen hebben informatie over zichzelf die ze niet over anderen hebben. Ze kunnen
naar binnen kijken: introspectie plegen.
Je weet bijvoorbeeld of je iets mooi vindt of lelijk, vies of lekker, dat je ergens
voor of tegen bent, dat je iemand al of niet vertrouwt.
Het is cognitief efficiënt dat we allerlei dingen doen zonder er bewust bij na te denken.
Als je naar een feestje gaat, weet je wie je aardig lijkt, welke hapjes en drankjes je wilt
nemen, en je vindt daarna automatisch de goede weg naar huis, zelfs als je dronken
bent. Dat al die dingen grotendeels onbewust verlopen, neemt ons veel denkwerk uit
handen. Adaptieve onbewuste (Wilson), omdat het werk van het onbewuste nuttig is;
dit in contrast met Freuds visie, waarin het onbewuste vooral onzedelijke en andere
sociaal onwenselijke impulsen bevatte.
We weten op wie we verliefd zouden kunnen worden, maar we hebben geen
idee waarom. We kennen het resultaat van een proces, maar niet het proces
zelf. Dat is onbewust verlopen.
We worden ons dus bewust van de output – een impuls, een idee, een gevoel, een
voorkeur – maar de weg daarnaartoe kennen we niet.
Doordat we onze psychologische processen niet kennen, kunnen we onze eigen
reacties en gevoelens in de toekomst niet altijd voorspellen.
Een voorbeeld is onze reactie op onprettige gebeurtenissen – denk aan ontslag,
ziekte of een verbroken relatie. We verwachten dan vaak dat we ons nog lang
heel ellendig zullen voelen. Maar ons onbewuste psychologische
afweersysteem zorgt ervoor dat we vaak vanzelf een manier vinden om ons te
verzoenen met het gebeuren en ons beter te voelen. We bedenken
bijvoorbeeld dat die partner die ons verliet achteraf ook niet zo geweldig was.
Die herinterpretaties vinden automatisch en onbewust plaats, en juist daardoor zijn ze
effectief.
Inschattingsfouten kunnen ook op lange termijn gevolgen hebben.
Dat kan leiden tot onbestemde gevoelens van ontevredenheid en nooit-
voldaan-zijn, zonder dat ze goed weten waar die gevoelens vandaan komen.
Is het dan onmogelijk om door introspectie tot geldige zelfkennis te komen? Deels is
dat inderdaad de conclusie. De processen die onze beslissingen, keuzes en
voorkeuren bepalen, zijn onbewust. Anderzijds is het resultaat van die processen wel
bewust.