Samenvatting Gloria Wekker, “Introduction,” in White innocence: paradoxes of
colonialism and race (Durham: Duke University Press, 2016), 1-26.
Elena van Hattum
Doel boek: onderzoeken van paradox in Nederland, volgens Gloria Wekker in het hart van de natie:
passie, intensiteit en zelfs agressie dat ras met gender, seksualiteit en klasse opbrengt in de witte
bevolking, terwijl tegelijkertijd reacties van ontkenning, verloochening en ongrijpbaarheid dominant
zijn. → Dominante discours: Nederland is en was altijd al kleurenblind, buitenaardig tolerant en
gastvrij tegen ‘de ander’. ->Paradox vooral aanwezig in de zelfidentiteit van de witte Nederlander.
-Doel om etnografie (volksbeschrijving) te doen van de dominante witte Nederlandse
zelfrepresentatie. → In Nederlandse context is dit tegen het dominante geloof; witheid wordt niet
gezien als een raciale/etnische positie; zo normaal, zonder betekenis/kenmerken.
Een postkoloniale (dekoloniale) intersectionele blik op het Nederlands cultureel archief (hoe een
koloniale racistische economie- met gendered, geseksualiseerd, classed betekenissen van ras- nu
nog invloed heeft op dominante manier van weten, voelen en interpreteren; in cultureel archief zit.
Hypothese: Met nationale variaties is een vergelijkbaar fenomeen aanwezig in andere landen met een
koloniaal verleden. Een onerkend reservoir van kennis en invloeden gebaseerd op de vier eeuwen
van Nederlandse koloniale macht speelt een vitale (maar onerkende) rol in dominante processen van
betekenisgeving, waaronder het zelfbeeld in de Nederlandse samenleving. In de etnografie van het
witte Nederlandse zelfbeeld speelt ‘sexual racism’ een grote rol.
-3 centrale concepten onderzoek:
1. cultureel archief
2. onschuld
3. witte Nederlandse zelfrepresentatie
-3 centrale paradoxen in witte zelfrepresentatie Nederland: 1. Disidentificatie met migranten. 2.
Onschuldig slachtoffer van de Duitse bezetting. 3. Nederlandse koloniale geschiedenis.
→ Interesse in wat het systeem van onderdrukking deed voor het subject van de raciale discoursen:
1. zwarten laten zien als minderwaardig. 2. intellectueel achterlopend. 3. lui. 4. seksueel
onverzadigbaar. 5. altijd beschikbaar. → Witte zelfbeeld van superioriteit en van privileges; gevolg
slavernij in Suriname en de Antillen op het witte Nederlandse zelfbeeld, en hoe dit invloed heeft op
actuele dominante ‘waarheden’ en culturele reproducties.
→ Cultureel archief (Said, 1993) en centraliteit van imperialism in de westerse cultuur; het cultureel
archief beïnvloedt dominante/geliefde zelfrepresentaties en de cultuur en beinvloedde de
geschiedenis. ->Said: In 19e eeuwse Europese koloniale volken was een ‘racial grammar’; raciale
structuur van ongelijkheid in denken en invloeden gebaseerd op ras.-> in cultureel archief-> vanuit
hier een zelfidentiteit gevormd en geproduceerd.
→ Nederlandse zelfbeeld: klein maar rechtvaardig etnische natie, kleurenblind (niet racistisch), op
moreel en ethisch gebied een hoogtepunt (voorbeeld andere volken).
→ Cesaire schreef na de 2e WO en trok connecties tussen de racistische methoden in de koloniën
om de ‘natives’ te disciplineren <-> Nazi methoden tegen de joden en ‘de ander’. ->Herinnering van
de Holocaust als het model en hoogtepunt van racistische zonde in Europa vlakt de criminaliteit tegen
de gekoloniseerden in 4 eeuwen uit. 1->’Splitting’/displacement: representatie van de Europese
geschiedenis als alleen op het continent, wat er in de koloniën gebeurde staat hier los van en als
iemand dit adresseert komt er vijandigheid en afwijzing; nu nog steeds (herinnering WO II en focus op
Holocaust). 2 Hierdoor mogelijk voor Europa om zich aan de mythe van raciale zuiverheid (als totaal
wit) vast te houden.
, → Gevolg van kolonisatie op het zelfbeeld van Europese metropolen (en universeel geaccepteerd
beeld) : concept van ‘ras’ komt uit Europa en is een van de grootste exportproducten, maar het
dominante idee en frame is dat deze denkwijze ‘alien’ is (komt van buiten Europa naar Europa, zoals
VS).
→ ‘Ras’ als analysetool hierdoor gezien als ongeschikt voor analyseren van Europa; conclusie dat
andere categorieën (als klasse) belangrijker zijn in de Europese werkelijkheid.
-Dominant en geliefde zelfbeeld van Nederland; gekenmerkt door paradoxes die samengevat kunnen
worden als een algemeen gevoel van een klein maar ethisch verantwoord land dat iets speciaals kan
bieden aan de wereld:
→ Paradox 1: Disidentificatie met migranten
Meerderheid van Nederland wilt zich niet identificeren met migranten, terwijl 1 op de 6 Nederlanders
een migrant in de voorouders heeft. Nederland is een natie van (afstammelingen van) migranten. ->
vanaf 16e eeuw ‘elite migrants’ & ‘lumpen migrants’ (nog voornamelijk wit); de klasse van migranten
voorouders is minder belangrijk dan hun plaats van oorsprong, specifiek uiterlijke verschillen en of
huidskleur ‘could be shed as fast as possible’. -Postwar migrants: 1. postkoloniale migranten vanuit
de voormalige koloniën. 2. arbeidsmigranten vanuit Middellandse Zeegebied. 3. Oost-Europese
arbeidsmigranten. → Gebruik term ‘migrant’ problematisch in Nederland; afhankelijk van land van
afkomst zijn kinderen en kleinkinderen van migranten officieel ook nog migrant.
-In Nederland is vrijwel geen interesse in elementen van ‘de ander’ in voorouders, wat je als
‘niet-Nederlander’ zou kunnen bestempelen, of als allochtoon ( raciaal bestempeld). ->Als je wilt horen
tot het Nederlandse volk betekent dat deze kenmerken die volgens het collectieve geheugen
niet-Nederlands zijn -taal, uiterlijk, geloof, herinnering aan onderdrukking- achtergelaten moeten
worden en je compleet moet assimileren. ->in publieke sfeer moeten alle factoren dat je bij ‘de ander’
hoort verdwijnen (makkelijker voor witte migranten); de manier van dealen met etnische en raciale
verschillen is assimilatie, als je dit niet kan of wil wordt je gesegregeerd. → dominante zelfbeeld
Nederlander is als wit en christen (eind 19e eeuw; centralisatie Nederlandse taal en cultuur).
-Gloria Wekker zelf met familie naar Nederland gekomen vanuit Suriname; attractie want waren
‘anders’, maatschappelijk werkers kwamen langs om te controleren of ze wel assimileerden (anders
resocialisatie kampen); Nederlanders waren nieuwsgierig maar behulpzaam.
-Rita Verdonk van VVD (minister Buitenlandse Zaken en Integratie) in 2006 tegen VVD parlementslid
Ayaan Hirsi Ali (vluchteling uit Somalië) dat ze haar Nederlandse nationaliteit (en plek parlement
mogelijk) moest inleveren omdat ze destijds over haar naam en geboortedatum had gelogen. (ras niet
genoemd, maar gebrek argumenten) ->schok voor gekleurde mensen in Nederland en witte mensen;
verschillende culturele beelden in de praktijk: Voor gekleurde mensen was het een existentieel gevoel
van onveiligheid als mensen van kleur als eeuwige buitenlanders <-> Voor witte mensen de
herinnering aan het autoritaire beleid in WOII.
-Seksueel racisme ook aanwezig: gevoelens uit cultureel archief kwamen naar buiten; intelligente
zwarte vrouw, mooi, met een mysterieuze, ‘verwonde’ seksualiteit zou gered worden door de witte
man. ->Droom van witte man om met een intelligente zwarte vrouw, die traditioneel wordt gezien als
seksueel wild. → Jan Nederveen Pieterse (1990); Europa is geobsedeerd met zwarte vrouwen, terwijl
de VS dit is met zwarte mannen-> cultureel archief.
→ Paradox 2: Onschuldig slachtoffer van de Duitse bezetting
1 Dominante zelfbeeld is dat Nederland een onschuldig slachtoffer was van de Duitse bezetting in
WOII, terwijl mensen die slachtoffers waren van Nederland hierbij genegeerd worden. Het beeld van
de bereidheid van Nederland om het volk en de joden te beschermen wordt steeds negatiever.
->Nederland na Polen de meeste joden gedeporteerd en vermoord in Duitse concentratiekampen
(administratief systeem, gebrek aan empathie met de joden). → Herinneringen focussen zich op de
Holocaust, met het negeren van alle andere trauma’s. → 2 Geweld tegen Indonesië genegeerd;