Leerdoelen K1
Europeesrecht
Leerdoelen week 1
Ontstaansgeschiedenis:
– Van de EGKS (kolen en staal) (1952) via de EEG (1958) en de EG (1993) naar de EU (2009)
EU in het kort:
– 28 lidstaten
– 508 miljoen inwoners consumenten
– Intergouvernementeel én supranationaal (IPUR) (staten sluiten verdragen en hebben een bepaalde gebieden een deel van
bevoegdheden afgegeven aan Europese Unie.
Aangeven welk type internationale organisatie de EU juridisch gezien is en meer in het bijzonder de bijbehorende
begrippen ‘intergouvernementeel’ en ‘supranationaal’ toelichten:
De EU is een intergouvernementele organisatie, want er is een samenwerkingsverband tussen de lidstaten en dit is vastgesteld in
een verdrag. De lidstaten hebben ook een deel van hun soevereiniteit afgestaan aan de EU, waardoor ze een supranationaal
karakter hebben.
Europese Commissie: supranationaal, omdat ze toezicht houden en sancties kunnen opleggen.
Hof van Justitie: supranationaal als zij een uitspraak doen moet alle rechters daaraan houden.
Intergouvernementeel: Europese Raad (staatshoofden en regeringsleiders) en de Raad van Europese Unie (ministers), die
komen op voor de belangen van dat land. TENTAMEN!!!!! Wie zitten erin!!
Intergouvernementeel:
Samenwerkingsverband tussen staten op een bepaald beleidsterrein. (Bijv: kolen en staal)
Oprichting gebeurd via een verdrag
Er wordt geen soevereiniteit afgestaan. Doen ze dit wel? = supranationale organisatie.
Een supranationale organisatie staat boven de lidstaten, terwijl een intergouvernementele organisatie een samenwerking is tussen
lidstaten. De staten accepteren dat de organisatie regels vaststelt waar zij zich aan moeten houden
Supranationaliteit Europe: Kan besluiten nemen tegen de wil van lidstaten in, dit gebeurt niet altijd, dit je aan het migratiebeleid.
Art. 3 VEU – de vrede, haar waarden (art. 2 VEU) en het welzijn van haar volkeren te bevorderen.
Een goede economie zorgt voor grotere male van welzijn/vrede. Hier ligt de grondslag vrij marktwerking weinig
overheidsbemoeienis, want dan is er gezonde concurrentie en dat is goed voor de lagere prijzen en voor de consument (EU-
burgers)
Let op: de sterkere worden sterkeren en de zwakkere worden zwakker: ongelijkheid. Dit komt door marktwerking. De kleine
groepen verdwijnen
Aangeven wat de twee oprichtingsverdragen van de EU zijn en wat hun onderlinge rechtsverhouding is:
VEU en VWEU ze hebben beide dezelfde waarden. Art. 1 VEU & VWEU
De doelstellingen en de rechtsbeginselen van de EU benoemen en toelichten:
Doelstellingen EU Artikel 3 VEU:
• Interne markt (lid 3)
• Bevordering welzijn en welvaart EU-burgers (lid 1)
• Ruimte van vrijheid, veiligheid en recht (lid 2)
• Economische en Monetaire Unie (lid 4)
Rechtsbeginselen EU
Bevoegdheidsverdeling EU en lidstaten (art. 4 en 5 VEU):
• Loyale samenwerking (loyaliteitsbeginsel, unitrouw), (staten loyaal samenwerken met de EU en met elkaar. Je moet
ervoor zorgen zo min mogelijk belemmeringen te geven.) art. 4 lid 3 VEU !!!!!!!!
• Attributiebeginsel, (in de wet staat dat je een nieuwe bevoegdheid krijgt toegewezen), bv. burgemeester mag
vergunning verlenen. Art. 5 lid 2 VUE
• Subsidiariteitsbeginsel, besluiten worden genomen op het laagste mogelijke politieke bestuurlijke niveau. bij EU bij
bepaalde wetgeving alleen besluiten nemen als deze beter op EU dan op nationaal niveau kunnen worden genomen. Art.
5 lid 3 VEU
• Evenredigheidsbeginsel: maatregel zo min mogelijk ingrijpend moet zijn. Art. 5 lid 4 VEU
Interne markt:
• Gelijkheidsbeginsel (art. 18 VWEU): je mag bedrijven, burgers, producten uit andere landen niet slechter behandelen
dan je eigen burgers in EU. Duits bedrijf mogen niet alleen duitsers aannemen.
Exclusieve bevoegdheid (3 VWEU): deze regels worden gemaakt door de instelling van de EU. De lidstaten mogen hier zelf geen
regels meer over maken.
1
,Gedeelde bevoegdheid (4 VWEU): de lidstaten mogen in eerste instantie zelf regels maken op deze gebieden. Als het verstandiger
is om overal dezelfde regels over te maken, dan kan de EU beslissen.
Rechts)gebieden waarop de EU bevoegd is
Exclusieve bevoegdheden (art. 3 VWEU)
- Douane-unie
- Vaststelling mededingingsregels
- Monetair beleid voor EU-lidstaten
- Instandhoudingen biologische rijkdommen van de zee en gemeenschappelijk visserijbeleid
- Gemeenschappelijke handelspolitiek (handel tussen EU en andere landen)
Gedeelde bevoegdheden (art. 4 VWEU) deze gebieden mogen wel zelf regels maken
- Interne markt
- Sociaal beleid
- Landbouw & visserij
- Milieu
- Consumentenbescherming
- Vervoer
- Trans-Europese netwerken
- Energie
- Ruimte van vrijheid, veiligheid & recht
- Gemeenschappelijke veiligheids-vraagstukken volksgezondheid
Nederland Europese Unie
- Regering - Commissie (Europese Raad)
- Staten-Generaal - Parlement (Raad van Ministers)
- Rechtspraak - Hof van justitie EU
GEGRANDEERD TENTAMENVRAAG
Attributiebeginsel: De EU is bevoegd, in hoeverre hij die heeft gekregen van de lidstaten, art. 4 lid 1 jo. Art. 5 lid 1 en 2.
Exclusief bevoegd: Alleen de EU is bevoegd op die terreinen, bevoegdheid is helemaal overgedragen. Art. 3
Gedeelde bevoegd: Zowel de EU als lidstaten zijn bevoegd op deze delen, zoals Interne markt, consumentenbescherming, art. 4.
In beginsel zijn de lidstaten bevoegd, (subsidiariteit) tenzij het beter door de EU opgepakt kan worden.
Evenredigheidsbeginsel: De EU moet verder gaan dan nodig is om een doelstelling te bereiken, art. 5 lid 4 VEU.
Uitleggen welke afzonderlijke taken en bevoegdheden de EU-instellingen hebben (met uitzondering van de ECB en de
Rekenkamer):
Europese Raad : staatshoofden en regeringsleiders art. 15 VEU
Taken: het opstellen en wijzigen van verdragen art. 16 VEU
Hier worden de belangrijkste beslissingen genomen.
ER als enige bevoegd verdragen op te stellen of te wijzigen.
Staatshoofden of regeringsleiders van de lidstaten hebben zitting in de ER.
De overige instellingen moeten hun taken uitvoeren binnen de kaders en mogelijkheden die de ER hun geeft.
Iedere lidstaat moet het er mee eens zijn en als één land het er niet mee eens is, dan gaat het niet door = unanimiteit.
Europese Commissie: 28 commissarissen, elk lidstaat vaardigt iemand af. (Vergelijkbaar regering en commissie)
Taak: behartigen de belangen van de EU
Ze dienen voorstellen in. Ze controleren de lidstaten.
Behartigt de belangen van de EU. Dit is dus het algemene belang. Is niet altijd hetzelfde als het individuele belang van lidstaten.
Hierin zitten 28 commissarissen. Iedere lidstaat kiest iemand die dit is voor dat land. (artikel 7 VWEU).
Drie categorieën:
Wetgevende taak
Controlerende taak
Uitvoerende taak
Secundair recht:
Verordeningen, richtlijnen, besluiten, adviezen een aanbevelingen.
De commissie art. 17 lid 2 VEU heeft het recht van initiatief, zij zijn dus altijd het aangewezen persoon om een wetsvoorstel in te
dienen.
De wetgevende taak deelt de commissie met het parlement en het Europees Parlement.
Controlerende taak
Commissie ziet erop toe dat de lidstaten en bedrijven ( ziet voornamelijk toe op mededingingsregels) alle bepalingen uit het
verdrag en de secundaire wetgeving naleven.
Als de lidstaten zich niet aan de bepalingen houden kan de commissie een verdragschendingsprocedure starten bij het Hof, artikel
258 VwEU.
Uitvoerende taak
2
, Bestaat uit drie hoofdtaken.
1. Voert de begroting uit, zorgt dat de doelstelling van de begroting worden behaald
2. De commissie beheert allerlei programma’s, zoals het Erasmusprogramma zodat studenten in het buitenland kunnen studeren
zonder belemmeringen. Maar ook andere subsidieprogramma’s.
3. De commissie vertegenwoordigt de Unie ook bij contacten in derde landen.
Raad van de Europese Unie (Raad van EU (ministers): Afgevaardigden op ministerieel niveau. (artikel 13 en 16 VWEU)
(De belangen van de lidstaat worden behartigd in de Raad van de Europese Unie.
Taken en bevoegdheden beleidsbepalende taak. De Raad bekijkt of een wetgevingsvoorstel van de commissie niet te veel
nadelige gevolgen heeft voor de lidstaten. De raad zal het voorstel amenderen.
Europees Parlement: art 14 vue
De belangen van de burgers worden behartigd door het EP. In Nederland stemmen burgers op kandidaten die aangesloten zijn bij
een partij die in Nederland aan de verkiezingen deelneemt.
Belangrijke rol bij de samenstelling van de EC. zij kunnen commissarissen weigeren.
Taak: normale wetgevingsprocedure kan worden afgerond als EP mee instemt.
Leerdoelen week 2
Uitleggen wat de betekenis is van de EU als ‘autonome rechtsorde’:
Een autonome rechtsorde is een gebied waar alle onderdanen moeten gehoorzamen aan één rechtsorde. De Europese Unie is
daar een voorbeeld van. Bij de EU zijn 2 arresten die aangeven dat de VEU en VWEU voor de nationale wetgeving gaan en dat ze
directe werking hebben.
De bronnen van Europees recht benoemen en toelichten:
Primair recht
- VEU en VWEU
- Handvest grondrechten EU
Secundair EU-recht art. 288 VWEU
Door deze bepalingen is de unie bevoegd om besluiten te nemen.
- Verordeningen Vo: van algemene strekking. Verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks in elke lidstaat. Is
gericht aan iedereen, maar als er adressanten zijn vermeld alleen voor hen bindend.
Richtlijnen Rl = is een instructie aan de lidstaten over de manier waarop zij hun nationale regelgeving moeten
aanpassen. Het doel is harmonisatie. Richtlijnen moeten worden omgezet. Implementeren: aan de hand van de richtlijn
bekijkt de lidstaat of de nationale wetgeving moet worden aangepast. Richtlijnen geven de lidstaten meer vrijheid om
regels te bepalen dan verordeningen. Ze geven beleidsvrijheid.
besluiten
- Aanbevelingen en adviezen: Niet bindend maar moet rekening mee gehouden worden. Kan een lidstaat helpen.
Rechtsbronnen
- Jurisprudentie
- Algemene rechtsbeginselen
Officiële vindplaatsen: EUR-lex, Publicatieblad EU, Curia
Aangeven welke EU-instellingen betrokken (kunnen) zijn bij de EU-wetgevingsprocedure:
Europese Commissie: Dient het wetsvoorstel in art. 289 & 17 lid 2 VEU.
Raad: besluit/richtlijn van de EU, al de Raad het niet wilt gaat het niet door. 16 VEU
Europees Parlement: beslist ook over besluiten en richtlijnen 14 VEU
Kan de gewone van de bijzondere EU-wetgevingsprocedures onderscheiden:
Gewone wetgeving/medebeslissingsprocedure) 294 jo. 289 lid 1 VwEU: Commissie komt met het initiatief (dient voorstel in) 289
VwEU. Het Parlement en Raad nemen deze aan of amendeert.
Andere naam ervoor medebeslissingsprocedure, omdat alle 3 de partijen ermee eens moeten zijn
Verschil bijzondere wetgevingsprocedure van de gewone? De bijzondere wetgevingsprocedure heef geen algemene wettelijke
bepaling, maar je moet de grondslag terugvinden in de verdragen. Art. 292 lid 2 VwEU. In praktijk is de Raad meestal in zijn eentje
beslissingsbevoegd, maar er zijn twee wijzen waarop het Parlement kan deelnemen:
- Door goedkeuring van het Parlement zoals bijvoorbeeld in art. 19 lid 1 VwEU.
- Alleen raadpleging van het Parlement; Raad treedt op als zelfstandige wetgevende
Kortom; bij de bijzondere wetgevingsprocedure is de Commissie niet nodig. Daarnaast beslist de Raad alleen of het Parlement
beslist alleen of de Raad en het Parlement beslissen samen.
De (verticale en horizontale) doorwerking van Europees recht in de Nederlandse rechtsorde en meer in het bijzonder
de mogelijkheden tot beroep op Europees recht uitleggen en vaststellen:
Doorwerking: Om te kijken of iets directe werkingedoorwerking heef moet je naar drie dingen kijken:
3