Amelie De Kerf
, WPO 1: RELATIES TUSSEN VARIABELEN
Relatie hiertussen berekenen hangt af van soort variabele:
o Dichotome variabele
Kunnen slechts 2 waarden aannemen
Vb. Geslaagd – niet geslaagd
o Continue variabele
Kennen een continuüm van waarden
Vb. Lengte
Relatie tussen 2 dichotome variabelen
o Lambda
o Chi-kwadraat
Lambda = Hoeveel beter kan je variabele Y voorspellen, als je de waarde van variabele X kent.
OPGEPAST! Lambda is niet symmetrisch
Y = wordt voorspelt
Lambda = Y/X
Wel in formularium
Chi
kwadraat Wel in formularium
Werkt met de geobserveerde waarde (O) t.o.v. de verwachte waarden (E)
Hoe groter de waarde, hoe sterker het verband tussen beide variabelen.
Als het resultaat gelijk is aan 0, dan zijn de geobserveerde en de verwachte waarden identiek en
dan is er geen verband tussen beide variabelen.
= vaak gebruikt voor nominale of ordinale variabelen
, Relatie tussen 2 continue variabelen
o Covariantie
o Correlatie
o 2 spreidingsmaten:
Variantie
Standaarddeviatie
Variantie = S2 = Mate waarin waargenomen meetwaarden afwijken van het gemiddelde in de verdeling.
NIET in formularium
Standaarddeviatie = = Mate waarin waargenomen meetwaarden afwijken van het gemiddelde in de verdeling.
S
NIET in formularium
Covariantie = Cxy = Mate waarin er een verband is tussen de variatie in twee verdelingen van waargenomen
meetwaarden.
Wel in formularium
Beperking covariantie: Interpretatie van verband tussen twee variabelen:
o Richting verband: Covariantie positief of negatief
o Grootte/sterkte verband: Grootte covariantie wordt naast de sterkte van het
verband beïnvloed door de grootte van de meeteenheden.
o Verschillende resultaten bij verschillen in grootteorde van verschillende
variabelen
Correlatie = Rxy = Drukt verband tussen twee variabelen uit als getal tussen -1 en +1
Informatie over grootte én richting van verband
Bovenste vd breuk Wel in formularium, onderste vd breuk NIET in formularium
- Positief sterk verband