Samenvatting familiesociologie
Sarah Rose
Hoorcolleges 2
HC1: Inleiding 2
HC2: Taakverdeling 6
HC3: Intergenerationele solidariteit 9
HC4: Fertiliteit 13
HC5: Niet-traditionele gezinnen 17
HC6: Responsie 20
Literatuur 23
Week 1: Inleiding Familiesociologie & Taakverdeling 23
Literatuur inleiding familiesociologie: 23
McLanahan, S. (2004): Diverging destinies: How children are faring under the
second demographic transition. 23
Literatuur trouwen en scheiden: 27
Kalmijn, M. (2013): The educational gradient in marriage: a comparison of 25
European countries. 27
Literatuur: taakverdeling 29
Bittman, M., England, P., Sayer, L., Folbre, N. & Matheson, G. (2003): When does
gender trump money? Bargaining and time in household work. 29
Van der Vleuten, M., Jaspers, E., & van der Lippe, T. (2021): Same-sex couples’
division of labor from a cross-national perspective. 31
Week 2: Intergenerationele solidariteit & Fertiliteit 34
Literatuur intergenerationele solidariteit 34
Steinbach, A., & Silverstein, M. (2020): The Relationship Between Religion and
Intergenerational Solidarity in Eastern and Western Germany. 34
Brandt, M., & Deindl, C. (2013): Intergenerational transfers to adult children in
Europe: Do social policies matter? 37
Literatuur fertiliteit 39
Jalovaara, M., Neyer, G., Andersson, G., Dahlberg, J., Dommermuth, L.,
Fallesen, P., & Lappegård, T. (2019): Education, gender, and cohort fertility in the
Nordic countries. 39
McDonald, P. (2000): Gender equity in theories of fertility transition. 42
Week 3: Niet-traditionele gezinnen 44
Mazrekaj, D., De Witte, K., & Cabus, S. (2020): School Outcomes of Children
Raised by Same-Sex Parents: Evidence from Administrative Panel Data. 44
Härkönen, J., Brons, M. D. & Dronkers, J. (2021): Family Forerunners? Parental
Separation and Partnership Formation in 16 Countries. 46
Week 4: Responsie 48
Gähler, M., & Garriga, A. (2013): Has the association between parental divorce
and young adults’ psychological problems changed over time? 48
, Hoorcolleges
HC1: Inleiding
Familiesociologie gaat voorbij aan het nucleaire gezin.
Er wordt gekeken naar de context
● Niet naar het individuele gezin
● Maar naar hoe de context familie gedrag bepaalt
→ De kernvragen omtrent familiesociologie gaan dus om
● (SES) ongelijkheid en
● sociale cohesie (wat houdt een samenleving bij elkaar?)
Bekeken vanuit een historisch perspectief kijken we naar twee periodes:
1. 1e demografische transitie: 1750 - 1960
○ 1e fase: geboorte- en sterftecijfer zijn hoog, de bevolking is klein
○ 2e fase: sterftecijfer daalt (meer hygiëne, etc)
○ 3e fase: geboortecijfer daalt
→ De gevolgen van deze transitie werden duidelijk in de jaren 50. De levensloop van
mensen was gestandaardiseerd. Het burgerlijke gezin werd de norm van de samenleving.
Men dacht dat er sprake was van een nieuw evenwicht. Maar er kwam een tweede
demografische transitie aan.
2. 2e demografische transitie (SDT): 1960 - nu
○ Deze transitie heeft vooral te maken met vrouwen, kinderen krijgen, scheiden
en samenwonen → relatievorming en relatie ontbinding
○ Minder huwelijken, meer scheidingen, minder kinderen krijgen, etc.
○ Er is sprake van forerunners of change: een voorhoede die als eerste het
nieuwe gedrag start, vaak is dit een culturele voorhoede
■ Mensen met meer jaren opleiding/progressieve normen en waarden
● Niet alleen binnen landen, maar ook tussen landen
○ Scandinavië koploper, vooral Zweden. Andere landen
volgen.
○ Daarom ontstaan er verschillen tussen landen in familie
gedrag.
Verklaringen voor de SDT
1. Culturele veranderingen
○ Individualisering
■ Minder gericht op gezin, meer op onszelf
○ High order needs van Maslow (zelfontplooiing)
■ Door toename in welvaart meer ruimte voor zelfontplooiing
○ Secularisering
■ Minder mensen naar de kerk, meer acceptatie voor scheiden
2. Structurele veranderingen
○ Economische veranderingen
■ Vrouwen op de arbeidsmarkt
1
, ○ Institutionele veranderingen
■ De opbouw van de welvaartstaat en een pensioensysteem. Vroeger
was men afhankelijk van hun kinderen als ze oud waren, nu zijn
kinderen daarvoor minder belangrijk.
○ Technologische veranderingen
■ Anticonceptiepil → daling in kinderaantal
De keerzijde
Er was sprake van een toenemende ongelijkheid tussen kinderen van hoog- en
laagopgeleide ouders met betrekking tot levenskansen.
Diverging destinies (DD):
→ Er is sprake van veranderende selectiviteit van familie gedrag naar opleiding
● Hoogopgeleiden gingen steeds meer positief familie gedrag vertonen: gedrag dat
een gunstig invloed heeft op de levenskansen van kinderen
○ Zoals vaders die veel doen, later trouwen → gain resources
● Lageropgeleiden gingen steeds meer negatief familie gedrag vertonen: gedrag dat
een ongunstig invloed heeft op de levenskansen van kinderen
○ Zoals scheiden → loss of resources
Hoe hoger de opleiding, hoe minder vaak dit negatieve gedrag voorkomt → negative
educational gradient
Voornamelijk belangrijk:
- Wat is de context van familie
gedrag?
- Hoe is de relatie veranderd van
de determinanten van
familieleden?
- Hoe verschillen de uitkomsten,
bijvoorbeeld tussen landen?
Becker beschouwt een stel als trading partners
→ New Home Economics (NHE)
● Het hoogste nut (gains) haal je uit het huwelijk als je je specialiseert: man werkt
betaald, vrouw werkt in huishouden.
● Het nut vermindert als er afwijkingen zijn van de traditionele taakverdelingen, dit leidt
ertoe dat minder mensen trouwen.
● Hoe hoger de opleiding van vrouwen, des te kleiner de kans om te trouwen (want
wijkt af van traditionele specialisatie model) & hogere kans om te scheiden
○ Hoeven niet te trouwen/kunnen veroorloven om te scheiden →
Independence Hypothesis
● Hoe hoger de opleiding van mannen, des te groter de kans om te trouwen (want
meer specialisatie) & kleinere kans om te scheiden
Waarom deze trends in trouwen en scheiden?
● SES van vrouwen omhoog, mee opgeleide vrouwen
○ Minder voordelen van specialisatie
2
, ○ Meer vrouwen met alternatieven (independence hypothesis)
→ Leidt tot minder huwelijken/meer scheiding
Oppenheimer: sociaal-economische verklaring
● Economische positie van mannen ook veranderd
○ Bijvoorbeeld de toenemende instabiliteit van loopbanen
■ Minder goed voor gezin kunnen zorgen
→ Afname trouwen en toename scheiden
Andere sociaal economische verklaringen
→ Economische crisis. Dit leidt bijvoorbeeld tot financiële stress, waardoor men uit elkaar
gaat. Maar het kan ook leiden tot minder scheidingen, aangezien mensen minder financiële
middelen hebben om uit elkaar te gaan.
- Maar iets als een crisis is slechts een periode effect, en kan dus lange termijn
effecten niet bepalen.
Andere verklaringen dan economische:
Change marital bargain
● Rol van SES van vrouwen is veranderd door veranderingen in SES context →
doordat vrouwen gingen werken.
● Hierdoor verandert het op cultureel vlak ook → meer acceptatie voor werkende
vrouwen → meer symmetrische partnerkeuze.
● Economische veranderingen maken bijdrage van de vrouw meer nodig, want
inkomen man instabieler.
→ Interactie
3