Samenvatting: Oefenvragen hoofdstuk 1 t/m 16 boek Coutinho
Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen, 3e
herziene druk
Hoofdstuk 1. Introductie
1. Wat is het verschil tussen psychopathologie en psychiatrie?
A. De psychopathologie richt zich traditioneel meer op kinderen en jeugdigen, de
psychiatrie meer op volwassenen.
B. Binnen de psychopathologie vat men psychische stoornissen op als ‘gedrag in
ontwikkeling’; binnen de psychiatrie wordt het medisch model gebruikt en vat men
psychische stoornissen op als ziekten.
C. De psychopathologie richt zich onder meer op de theorie van het ontstaan van
stoornissen, de psychiatrie doet dat ook, maar is daarnaast gericht op de praktijk van de
hulpverlening.
2. Hoe is de ontwikkelingspsychopathologie het beste te typeren?
A. Als een integratieve benadering van meerdere wetenschappen.
B. Als een toepassing van nieuwe kennis uit hersenonderzoek.
C. Als een nieuwe wetenschap.
3. Hoe definieert men binnen de ontwikkelingspsychopathologie een psychische stoornis?
A. Als een relatief vaststaand kenmerk van een kind.
B. Als een tijd- en plaatsgebonden begrip.
C. Als een niet volbrachte ontwikkelingsopgave.
4. Wat is een uitgangspunt van de ontwikkelingsgerichte benadering van psychische
stoornissen?
A. Kinderen groeien nog vrij makkelijk over psychische stoornissen heen.
B. Sommige psychische stoornissen zijn normaal omdat ze bij een bepaalde levensfase
horen.
C. Om te kunnen vaststellen of gedrag van een kind afwijkend is, moet je weten in welke
levensfase een kind verkeert.
,5. Als je hebt vastgesteld dat een kind een psychische stoornis heeft, wat moet dan de
leidraad zijn van je handelen?
A. Dat er in de ontwikkeling van het kind één factor is op te sporen die de stoornis heeft
veroorzaakt.
B. Dat ook (een van) de ouders een psychische stoornis heeft/hebben.
C. Beseffen dat het kind, ondanks de stoornis, een uniek individu is.
6. Op welke wijze hebben culturele en maatschappelijke omstandigheden invloed op de
psychopathologie?
A. Culturele en maatschappelijke omstandigheden kunnen de kans dat kinderen een
psychische stoornis ontwikkelen zowel bevorderen als verminderen.
B. Culturele en maatschappelijke omstandigheden vergroten de kans dat volwassenen
psychische stoornissen bij kinderen op tijd herkennen.
C. Zowel uitspraak a als uitspraak b is juist.
7. Wat is het grote voordeel van het vaststellen van risico- en beschermingsfactoren van
een stoornis?
A. Na het ontstaan van een stoornis kunnen deze factoren worden gebruikt bij het
ontwerpen van een behandeling.
B. Deze factoren geven al op jonge leeftijd richtlijnen voor preventief handelen.
C. Eenmaal vastgesteld illustreren deze factoren de unieke uitingsvorm van een stoornis bij
een specifiek kind.
8. Wat blijkt uit onderzoek naar de invloed van biologische factoren en omgevingsfactoren
op het ontstaan van psychische stoornissen?
A. Bij jonge kinderen is de kwaliteit van de opvoeding – een omgevingsfactor – van
doorslaggevende invloed op het ontstaan van psychische stoornissen.
B. Zowel biologische factoren als omgevingsfactoren beïnvloeden het ontstaan van de
meeste psychische stoornissen.
C. Onderzoek wijst uit dat de invloed van biologische factoren doorslaggevend is bij het
ontstaan van vrijwel alle psychische stoornissen.
,Antwoorden:
Vraag 1. C Vraag 5. C
Vraag 2. A Vraag 6. A
Vraag 3. B Vraag 7. B
Vraag 4. C Vraag 8. B
, Hoofdstuk 2. Classificatie, diagnostiek en epidemologie
1. Als je het proces van classificeren wilt typeren, welke van onderstaande omschrijvingen
is dan de juiste?
A. begrijpen
B. in kaart brengen
C. kwantificeren
2. Een marsmannetje krijgt een folder over de aarde waarin de kenmerken op een rijtje
staan die hij kan gebruiken om te bepalen of een aardbewoner een man of een vrouw is.
Dit is een voorbeeld van werken met een:
A. anamnese
B. classificatiesysteem
C. diagnostisch systeem
3. Hoe verhouden diagnose en classificatie zich tot elkaar?
A. Diagnose is het vaststellen van de stoornis. Classificatie is een indeling in ernst van de
stoornis.
B. Je hebt een diagnose nodig om een classificatie te kunnen maken.
C. Een classificatie gaat over het algemeen vooraf aan een diagnose.
4. Welke informatie wordt in het DSM-systeem gebruikt om vast te stellen of iemand een
psychische stoornis heeft?
A. observeerbare gedragssymptomen
B. informatie uit het verleden van een persoon
C. de gegevens uit ingevulde vragenlijsten
5. Comorbiditeit is een begrip dat slaat op:
A. de ernst van de stoornis.
B. de hoeveelheid problematiek van een persoon voordat een stoornis acuut wordt.
C. het tegelijkertijd voorkomen van verschillende problemen en stoornissen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Studievanlinda. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.