Western Civilization
3rd Custom Edition
Thomas F. X. Noble
Inhoudsopgave
WEEK 1.1: DE NATIONALISTISCHE UITDAGING
HOOFDSTUK 21: RESTORATIE EN REACTIE; IDEOLOGISCHE CONFRONTATIES
HOOFDSTUK 22: NIEUWE NATIESTATEN
HOOFDSTUK 24: VAN OPTIMISME NAAR SPANNING
WEEK 1.2: REVOLUTIE, REACTIE, HERVORMING
HOOFDSTUK 21: DE ZOEKTOCHT NAAR HERVORMING; DE REVOLUTIES VAN 1848
HOOFDSTUK 22: FRAGIELE WERELDRIJKEN
HOOFDSTUK 23: PROBLEMEN EN OPLOSSINGEN IN DE STAD
HOOFDSTUK 24: AUTOCRATIE IN CRISIS
WEEK 2.1: HET EUROPESE IMPERIALISME
HOOFDSTUK 24: HET NIEUWE IMPERIALISME EN DE VERSPREIDING VAN EUROPAS
INVLOED
WEEK 2.2: DE EERSTE WERELDOORLOG
HOOFDSTUK 24: DE AANSTAANDE OORLOG
HOOFDSTUK 25: OORLOG EN REVOLUTIE, 1914-1919 (GEHEEL)
WEEK 3.1: KOLONIALISME EN DEKOLONISATIE SINDS 1918
HOOFDSTUK 26: DE EROSIE VAN EUROPESE MACHT
HOOFDSTUK 27: DE IMPACT VERDER DAN HET WESTEN
HOOFDSTUK 28: JAPAN EN DE OORSPRONG VAN DE PACIFISCHE OORLOG; HET WESTEN EN
DE AGENDA VAN DE NIEUWE WERELD
HOOFDSTUK 29: DE VERSCHILLEN IN DEKOLONISATIE
WEEK 3.2: DE ORDE VAN VERSAILLES EN HET INTERBELLUM
HOOFDSTUK 25: HET RESULTAAT EN DE IMPACT
HOOFDSTUK 26: DE ILLUSIE VAN STABILITEIT, 1919-1930 (GEHEEL)
,WEEK 4.1: DE JAREN DERTIG
HOOFDSTUK 27: HET ‘GEMARTELDE’ DECENNIUM, 1930-1939 (GEHEEL)
WEEK 5.1: DE TWEEDE WERELDOORLOG EN DE HOLOCAUST
HOOFDSTUK 27: DE AANLOOP NAAR WERELDOORLOG II
HOOFDTUK 28: DUITS MILITAIR SUCCES; DE AANVAL OP DE SOVIETUNIE EN DE NIEUWE
NAZI-ORDE; EEN GLOBALE OORLOG; DE VORM VAN DE GEALLIEERDE OVERWINNING,
1944-1945
WEEK 5.2: HET NUCLEAIRE TIJDPERK
HOOFDSTUK 28: IN DE NAOORLOGSE WERELD
HOOFDSTUK 29: WELVAART EN DEMOCRATIE IN WEST-EUROPA; HET COMMUNISTISCH
BLOK: VAN CONSOLIDATIE NAAR STAGNATIE; EUROPA, HET WESTEN EN DE REST VAN DE
WERELD; DE VAL VAN DE SOVIETUNIE, 1975-1991
WEEK 6.1: WELVAART, DEMOCRATISERING EN CULTURELE
TRANSFORMATIES SINDS 1945
HOOFDSTUK 29: DE ZOEKTOCHT NAAR CULTURELE RICHTING; WELVAART EN DEMOCRATIE
IN WEST-EUROPA
HOOFDSTUK 30: EEN AANHOUDEND EXPERIMENT: HET WESTEN EN DE WERELD SINDS
1989 (GEHEEL)
OVERZICHT HOOFDSTUKKEN ‘WESTERN CIVILIZATION’ 3E
CUSTOM EDITIE
HOOFDSTUK 21: RESTAURATIE, HERVORMING EN REVOLUTIE 1814-1848
HOOFDSTUK 22: NATIONALISME EN POLITIEKE HERVORMING 1850-1880
HOOFDSTUK 23: DE TIJD VAN OPTIMISME 1850-1880
HOOFDSTUK 24: IMPERIALISME EN OPLOPENDE SPANNINGEN 1880-1914
HOOFDSTUK 25: OORLOG EN REVOLUTIE 1914-1919
HOOFDSTUK 26: DE ILLUSIE VAN STABILITEIT 1919-1930
HOOFDSTUK 27: HET ‘GEMARTELDE’ DECENNIUM 1930-1939
HOOFDSTUK 28: HET TIJDPERK VAN DE TWEEDE WERELDOORLOG 1939-1949
HOOFDSTUK 29: HET TIJDPERK VAN DE KOUDE OORLOG 1949-1989
HOOFDSTUK 30: EEN AANHOUDEND EXPERIMENT 1989-NU
,WEEK 1.1: DE NATIONALISTISCHE UITDAGING
Na het einde van de Napoleontische oorlogen in 1815 probeerden overwinnaars Oostenrijk, Engeland, Pruisen
en Rusland de oude orde te herstellen in Europa middels het Congres van Wenen. Hierop kwam echter een
nationalistische reactie: ofwel om grotere politieke eenheid te creëren (Italië, Duitsland), ofwel om
onafhankelijk te worden van buitenlandse overheersing (Griekenland). Daarnaast kwamen ook andere
ideologieën op, zoals het romanticisme, liberalisme en socialisme.
De revoluties in Europa hadden ongeveer hetzelfde patroon: na initiële bevrijding van de autoritaire
monarchie, zorgden conflict en teleurstelling ervoor dat revolutionairen de controle in handen kregen. Toch
kregen zij niet alles voor elkaar, en werden ze vaak neergeslagen door de ‘normale’ orde.
HOOFDSTUK 21: RESTORATIE EN REACTIE, 1814-1830
Aan het einde van de Franse Revolutie en de Napoleontische oorlogen vond de heersende elite dat de onrust
van de vorige 25 jaar het bewijs was dat de mens niet kon terugvallen op de rede, op grondwetten of op
andere wetten. Ze wilden de oude orde weer herstellen, en deden dit door:
- Een ‘balance of power’ waarbij ze territoriale grenzen opnieuw gingen tekenen;
- Het herstel van de traditionele fundering van hiërarchie, zoals religie, monarchie en aristocratie.
Hier gingen de middenklasse en de arbeidersklasse, voornamelijk in de steden, niet mee akkoord.
Congres van Wenen: 1814-1815
Na de val van Napoleon kwam er een einde aan de Franse dominantie in Europa, en kwamen de grote
mogendheden Oostenrijk, Engeland, Pruisen, en Rusland in 1814 samen in het Congres van Wenen om de
vrede te tekenen. Door het trekken van nieuwe grenzen wilden zij stabiliteit in Europa. Heersers die eerder
waren afgezet, kregen hun troon terug, bijvoorbeeld Ferdinand VII in Spanje. Dit lukte echter niet overal:
Napoleon had Duitse en Italiaanse staten samengevoegd, en in Frankrijk kon Lodewijk XVIII niet meer als een
absolute monarch regeren gezien het volk een constitutionele overheid gewend was.
Een vooraanstaand persoon in het congres van Wenen was Clemens von Metternich, de Oostenrijkse
minister van buitenlandse zaken. Hij had veel invloed op het verloop van het congres.
Frankrijk werd initieel als vijand gezien, maar werd aan het einde van het congres geïncludeerd als vijfde
grote mogendheid. Samen met de overige vier mogendheden ontstond het ‘Concert van Europa’. Vanaf dan
zouden zij voor bijna 40 jaar zorgen voor vrede in Europa.
Enkele belangrijke veranderingen in het Europese landschap:
- Territorium rondom Frankrijk werd versterkt als tegengewicht;
o Pruisen kreeg delen van het Rijngebied nabij Frankrijk;
o België werd samengevoegd met het Koninkrijk der Nederlanden;
o Oostenrijk kreeg Venetië en Lombardije om het verlies van België (aan Holland) en delen van
Polen (aan Rusland) te compenseren.
- Pruisen werd groter met de annexatie van Saxen, Posen en Danzig in Oost-Duitsland/Polen;
- Rusland kreeg een groot deel van Polen en Finland;
- Het koninkrijk Piëmont-Sardinië ontstond.
Herstelde monarchieën in Europa
In Frankrijk kwam de Bourbon-dynastie opnieuw aan de macht. Zij streefden naar een constitutionele
monarchie, waarbij de Code Napoléon (met wettelijke gelijkheid) in stand werd gehouden. Ook kwam er een
parlement, alhoewel slechts een kleine minderheid van elitaire mannen hiervoor stemrecht hadden. Toch was
dit stemrecht uniek, omdat Lodewijk XVIII zich realiseerde dat hij het volk tegemoet moest komen na de Franse
Revolutie.
In Engeland ontstond na 1815 oproer in de middenklasse en arbeidersklasse door een daling in
overheidsuitgaven en prijzen, een stijging van oorlogsveteranen op de arbeidsmarkt. Daarnaast kwamen in
1815 de Graanwetten, die hoge belastingen eiste op geïmporteerd graan. Hierdoor hadden nationale
graanproducenten geen internationale competitie en konden zij grote winsten maken. Tegen al deze
, problemen ontstond in 1819 een grote opstand, het Peterloo-bloedbad, waarbij aanwezigen algemeen
stemrecht eisten voor mannen en vrouwen, en een parlement wilden. Hierna kwam het Parlement met de ‘Six
Acts’, waarbij protest werd verbannen.
Oost-Europa
In Centraal- en Oost-Europa was men huiverig voor de oproer door de Franse Revolutie. Zij regeerden met
harde hand, en konden zich geen tegenspraak of dreiging voor hun imperiale macht veroorloven. Ook wilden
zij geen gevoel van nationale identiteit doen ontwaken in hun staten. Enkele voorbeelden:
- Clemens von Metternich stelde een netwerk in van geheime politie en spionnen die de orde moesten
bewaken. Ook censureerde hij universiteiten en de pers, en vervolgde hij individuen die pleitten voor
een representatieve overheid of nationalistische ideeën.
- Pruisen werd geregeerd door de Junkers, aristocraten met veel land die in het leger en de
bureaucratie zaten, en zo controle hadden over het rijk.
- Italië bestond na Napoleon nog uit negen politieke staten, en die samenvoeging bracht een Italiaanse
identiteit voort. Oostenrijk probeerde deze identiteit en mogelijke eenwording tegen te houden.
- De autocratische Russische tsaar Alexander I stelde geen grondwet in voor zijn eigen volk. Daarnaast
beloofde hij horigheid af te schaffen, maar deze belofte kwam hij niet na.
o Wel liet hij het Koninkrijk Polen toe een liberale grondwet in te voeren, in tegenstelling tot in
zijn eigen land.
o Na zijn dood kwam er in 1825 een militaire opstand, de Decembristenopstand, die de
autocratie ten val wilde brengen, maar dat mislukte. Decembristen werden geëxecuteerd of
verbannen naar Siberië.
Spanje en de koloniën
Onder Napoleontische bezetting koos Spanje in 1812 voor de Cortes, het nationale parlement. Er ontstond een
democratische grondwet die algemeen mannelijk stemrecht instelde. Aanhangers werden ‘vrienden van de
vrijheid’ genoemd, zogezegd ‘liberalen’. In 1814, toen Ferdinand VII opnieuw aan de macht kwam, ging hij over
op vervolging en verbanning van liberalen, ondanks zijn belofte om de grondwet van 1812 te respecteren.
Ook wilde Ferdinand VII de controle over de overzeese koloniën terug. Deze gebieden werden opstandig,
gezien de onafhankelijkheid van de Verenigde Staten en de bezetting van Spanje door Frankrijk. De koloniën
weigerden het Napoleontische regime te erkennen, en dit veranderde niet toen Ferdinand opnieuw aan te
macht kwam. Ferdinand VII was van plan hen te verslaan met een leger, maar het leger kwam zelf in opstand.
Met Frankrijk was Ferdinand VII in staat zijn eigen leger terug te winnen, maar raakte hierdoor de koloniën
kwijt.
De Engelsen lieten het niet toe dat de Spanjaarden hun koloniën opnieuw zouden veroveren, en kon deze
positie afdwingen gezien hun dominantie op zee.
HOOFDSTUK 21: IDEOLOGISCHE CONFRONTATIES
Ondanks de wil van de conservatieve orde om terug te keren naar het verleden, verdwenen ideeën vanuit de
Verlichting niet volledig. Verschillende ideologieën ontstonden door de economische en politieke onrust
(ideologie = een gestructureerde en georganiseerde verzameling van ideeën over het leven of de
maatschappij).
Conservatisme
Conservatisme wil de bestaande orde van monarchieën, aristocratieën en een Kerk behouden. De stroming
ontstond na de Franse Revolutie als reactie op de toenmalige veranderingen met als doel de traditionele
autoriteit te rechtvaardigen. Verschillende conservatieve aspecten:
- Politiek: Edmund Burke (1729-1797) was een Brits staatsman en politiek theoreticus die kritiek had op
de Franse Revolutie, en van mening was dat gelijkheid de sociale orde zou verstoren, en dat de
overheid ‘verankerd’ moest zijn in traditie. Het feit dat het ancien regime zo lang in stand was
gebleven, was bewijs voor haar bruikbaarheid.
- Religieus: Hannah More (1745-1833) vond dat vroomheid (piety) beschermde tegen rebellie. De
acceptatie van de gevestigde orde ging volgens haar samen met het geloof.
- Extreem: de contrarevolutionairen of ‘ultraroyalisten’, die de samenleving volledig wilden herstellen
zoals voor de revolutie. Alleen de autoriteit van de Kerk en de staat konden voorkomen dat een