Inhoudsopgave
1. Less Fragmented Than We Thought? Toward Clarification of a Subdisciplinary Linkage in
Communication Science, 2010–2019.......................................................................................................2
2. Prospects for Organization Theory in the Early Twenty-First Century: Institutional Fields and
Mechanisms............................................................................................................................................. 5
3. Science denial as a form of pseudoscience.......................................................................................... 7
4. Merchants of Consensus: A Public Battle Against Exxon...................................................................9
5. On serendipity and organizing........................................................................................................... 10
6. A threat enfleshed: Muslim college students situate their identities amidst portrayals of Muslim
violence and terror..................................................................................................................................12
7. Who’s Afraid of Peer Review?.......................................................................................................... 14
8. Hamid: The Reluctant Fundamentalist...............................................................................................15
9. Routledge Handbook of Public Communication of Science and Technology................................... 16
10. The Matilda Effect in Science Communication: An Experiment on Gender Bias in Publication
Quality Perceptions and Collaboration Interest..................................................................................... 17
11. #CommunicationSoWhite................................................................................................................ 19
12. Transgender Graduate Students’ Experiences in Higher Education: A Mixed-Methods Exploratory
Study...................................................................................................................................................... 20
13. Are universities left-wing bastions? The political orientation of professors, professionals, and
managers in Europe................................................................................................................................22
14. Decolonizing the Mind: The Case of the Netherlands..................................................................... 24
15. THE WRETCHED OF THE EARTH..............................................................................................26
16. Deparochialising the Canon: The Case of Sociological Theory...................................................... 27
17. A Collapsing Academy, Part II: How Cancel Culture Works on the Academy...............................30
18. De-westernizing Communication Studies: A Reassessment............................................................32
19. The commercialization of sociological research: on the how and why (not).................................. 33
20. Prevalence of questionable research practices, research misconduct and their potential explanatory
factors: A survey among academic researchers in The Netherlands......................................................35
21. WORLD ANTHROPOLOGIES...................................................................................................... 36
22. The Academic Manifesto: From an Occupied to a Public University............................................. 38
23. A review of empirical data of sustainability initiatives in university campus operations............... 41
24. Assessment of sustainable university factors from the perspective of university students..............43
25. What Is Wrong With Grade Inflation (if Anything)?.......................................................................45
26. Analysis: the biodiversity footprint of the University of Oxford.....................................................47
, 1. Less Fragmented Than We Thought? Toward Clarification of a Subdisciplinary Linkage in
Communication Science, 2010–2019
Entman (1993) pleitte voor het integreren van inzichten en theorieën uit diverse disciplines binnen
communicatiewetenschap. Hoewel er voortdurende discussies zijn over basisbegrippen en de aard van
communicatie, blijft de identiteit van het vakgebied vaak onduidelijk en wordt het gezien als
gefragmenteerd en hyperspecialistisch. Het debat over diversificatietrends roept vragen op over de
onderlinge verbondenheid van subdisciplines. Onderzoek suggereert echter dat
communicatiewetenschap meer samenhang vertoont dan gedacht.
Volgens wetenschapssociologie wordt een "discipline" gedefinieerd als een tak van kennis met een
vast onderwerp, onderzoeksvragen en analytische benaderingen. Communicatiewetenschap wordt
beschouwd als multidisciplinair, waarbij kennis uit verschillende vakgebieden wordt gebruikt binnen
de grenzen van die disciplines. Dit heeft geleid tot de perceptie van communicatiewetenschap als een
"post-discipline", waarbij diverse theorieën en onderzoeksvragen pragmatisch worden benaderd
zonder volledige integratie.
“Fragmentatie" en topologische structuren van wetenschappelijke kennisproductie
Traditioneel worden trends naar specialisatie en diversificatie binnen het vakgebied als problematisch
beschouwd vanwege het ontbreken van een theoretische kern. Dit kan leiden tot isolatie en
vervreemding van wetenschappers met verschillende specialiteiten, wat bredere theoretische integratie
kan belemmeren en zelfs het einde van het vakgebied zou kunnen betekenen. Hoewel er geen
consensus is over dit onderwerp, lijken veel opmerkingen over de "ideale staat" van het vakgebied te
steunen op het model van "normale" wetenschap. Maar scherpe subdisciplinaire verdelingen zonder
duidelijke theoretische kernen kunnen een andere topologische structuur vertonen. Vier verschillende,
maar niet wederzijds exclusieve "prototypische" beelden van de structuur van het onderzoeksveld van
communicatie worden gepresenteerd. Deze topologieën, gekozen op basis van hun structurele
eigenschappen en theoretische relevantie, dienen als referentiepunt om bevindingen te vergelijken en
te contextualiseren. Hoewel niet allesomvattend, helpen deze topologieën om de specifieke structuur
te begrijpen die wordt gesuggereerd door de zogenaamde "fragmentatie these" en de tegenhangers
ervan.
,Een schaalvrij netwerk, zoals getoond in Figuur 1a, vertoont een hoge mate van centralisatie in
kennisaccumulatie binnen een vakgebied, met een goed gedefinieerde wetenschappelijke kern waar de
meeste ideeën en onderzoeksonderwerpen mee verbonden zijn. Aan de andere kant, een
multidisciplinair veld, zoals afgebeeld in Figuur 1b, is onderverdeeld in verschillende clusters van
onderzoeksgebieden, wat resulteert in een sterk gefragmenteerd en pluralistisch veld waarin ideeën en
theoretische innovaties beperkt zijn tot elk afzonderlijk subveld.
Het structurele cohesiemodel, zoals beschreven in Figuur 1c, suggereert echter dat een toenemende
specialisatie en de ontwikkeling van meerdere subdisciplines niet noodzakelijkerwijs leiden tot
ongewenste gevolgen, maar eerder tot disciplinaire volwassenheid. Dit model impliceert een relatief
gelijkmatige mix van verschillende gebieden, waarbij ideeën en onderzoeksonderwerpen gemakkelijk
worden geleend, geïmporteerd, toegepast en verbeterd vanuit naburige (sub)disciplines.
Tenslotte, het small-world model, zoals weergegeven in Figuur 1d, biedt een manier om specialisatie
en bredere integratie te harmoniseren. Het kenmerkt zich door zowel lokale clustering als een klein
aantal gemiddelde stappen tussen alle knooppunten, waardoor snel contact mogelijk is tussen
knooppunten uit verschillende onderzoeksgebieden zonder afbreuk te doen aan de interne samenhang
van de lokale cluster. Dit vergroot de potentie voor nieuwe ontdekkingen door de uitwisseling van
theoretische vooruitgang tussen verschillende clusters te vergemakkelijken.
Hoe gefragmenteerd zijn we eigenlijk? Subdisciplines en hun (des)integratie
In essentie stellen we vast dat subdisciplines binnen communicatiewetenschap verschillende ideeën,
onderwerpen en kennis produceren, voornamelijk onderscheiden door hun inhoudelijke focus van
onderzoek. Hoewel er vaak wordt aangenomen dat dit vakgebied sterk verdeeld is over vele
subdisciplines en nichespecialiteiten, is het empirische bewijs hiervoor beperkt.
Eerdere observaties steunen vaak op een te simplistische dichotomie die bestaande studies kunstmatig
verdeelt. Hoewel sommige kwantitatieve studies verbindingen binnen en tussen verschillende
disciplines hebben onderzocht, blijft het vaststellen van verbindingspatronen over subdisciplines
problematisch. Recente pogingen om de diversiteit van onderzoeksthema's en bestaande theorieën in
kaart te brengen, hebben zich gericht op meer gedetailleerde benaderingen maar hebben beperkingen.
De huidige benaderingen bieden geen direct bewijs over de "structuur" van wetenschappelijke kennis
en hoe gefragmenteerd deze is binnen de communicatiewetenschap. Veel onbeantwoorde vragen
blijven bestaan over de "fragmentatie" these, met betrekking tot de definitie van subdisciplines, hun
onderlinge verbondenheid en welk topologisch model het beste de onderlinge relaties binnen de
communicatiewetenschap beschrijft. Daarom is het noodzakelijk om eerst het onderzoeksveld van de
communicatiewetenschap en de subdisciplinaire verbindingspatronen in kaart te brengen, om
vervolgens vragen te stellen over de daadwerkelijke fragmentatie van het vakgebied in vergelijking
met verschillende topologische kenmerken.
, Discussie en Conclusie
De discussie en conclusie van het onderzoek benadrukken dat de verbindingen tussen subdisciplines
binnen de communicatiewetenschap minder gefragmenteerd zijn dan vaak wordt aangenomen. De
structuur van deze verbindingen vertoont eigenschappen van zowel een small-world model als een
structural cohesion model, wat wijst op een opmerkelijke mate van samenhang en bereikbaarheid
tussen verschillende subgebieden. Er is geen overheersend onderzoeksthema of subdiscipline dat een
duidelijke "kern" vormt, maar eerder een divers scala aan niche-onderwerpen en specialisatiegebieden
zonder strikte scheidslijnen. Ondanks enkele beperkingen in het onderzoek suggereren de bevindingen
dat het vakgebied intellectueel pluriform maar toch geïntegreerd is, met verschillende
subonderwerpen die doordringen in diverse onderzoeksgebieden. Dit weerlegt het idee van ernstige
fragmentatie die het vakgebied zou bedreigen. In plaats daarvan maakt de hoge doorlaatbaarheid en
het ontbreken van duidelijke interne grenzen een vlotte uitwisseling van ideeën en theorieën mogelijk
tussen verschillende onderzoekscontexten, waarbij differentiatie en integratie harmonieus samengaan.
