Eindverslag practicum Psychodiagnostiek in de Gezondheidspsychologie, intake en
onderzoeksopzet, hypothesen, testinterpretatie en behandeladvies.
opleiding: Master gezondheidspsychologie
student: TxxxxR
studentnummer: 851025845
datum: 16 april 2022
docent: xxxx
,Clientgegevens
Naam: Sanne D.
Geslacht: Vrouw
Leeftijd: 24 jaar
Leefsituatie: alleenwonend
Opleiding: studerend, cultuurwetenschappen
Beroep: student
Verwijzer: huisarts
Datum onderzoek: 26 maart 2021
Dit rapport is vertrouwelijk, heeft alleen betrekking op de vermelde vraagstelling en een beperkte
geldigheidsduur van één jaar.
Reden van aanmelding
Cliënte is doorverwezen voor psychologisch onderzoek na bezoek aan de huisarts. Cliënte
heeft last van hartkloppingen en misselijkheid. Cliënt is in de veronderstelling dat zij op een
onverwacht moment een hartaanval zal krijgen. Ook geeft cliënt aan veel last te hebben van nek-,
schouder- en hoofdpijn. De huisarts vermoedt dat er psychische klachten aan ten grondslag liggen.
Daarom is cliënte doorverwezen voor psychologisch onderzoek en met de vraag welke behandeling
cliënte kan helpen om van de klachten af te komen.
Intake
Cliënte is een 24- jarige jonge vrouw die bovenstaande aanmeldklachten bevestigt. De
huisarts heeft haar onderzocht maar kon geen lichamelijke verklaring vinden voor de klachten. Toch
heeft dat haar niet geheel kunnen geruststellen. Door de klachten en bijkomende
concentratieproblemen ervaart cliënte beperkingen op meerdere leefgebieden. De klachten komen
de hele dag door. Op onverwachte momenten krijgt ze hartkloppingen en gaat zweten, ze wordt
misselijk en raakt dan in paniek omdat ze dan denkt dat ze een hartaanval krijgt en dat ze dood kan
gaan. Daarnaast heeft ze last van pijn in de spieren van nek en schouders en hoofdpijn. Ze kan zich
niet goed concentreren en valt lastig in slaap. De klachten bestaan sinds een half jaar, sinds ze op
zichzelf is gaan wonen samen met haar vriend, en zijn geleidelijk erger geworden. Het is verergerd
zes weken geleden nadat haar vriend de relatie heeft verbroken. Haar vriend werd vaak boos op haar
omdat hij vond dat zij meer dingen moest bedenken om samen te gaan doen. Hij wilde dat ze meer
initiatief nam. Zij wist niet goed hoe hierop te reageren en denkt dat hij dan ‘op zoek was naar ruzie
ofzo’, maar, tot dan toe regelde hij eigenlijk alles, maar toen ze samenwoonden ging hij verwachten
dat zij ook dingen zou regelen, en zij snapte eigenlijk niet wat het probleem was.
Cliënte is gestopt met haar studie cultuurwetenschappen. Het ging tot dan toe wel goed met haar
studie, ze haalde goede cijfers, maar nu kan ze zich niet meer concentreren door haar klachten. Ze zit
sindsdien veel thuis, en haar moeder is vaak bij haar. Zij heeft een goede band met haar ouders, ze is
enig kind. Haar moeder kwam ook toen ze samenwoonde een paar keer per week langs, bijvoorbeeld
om schoon te maken, en dit vond haar vriend vervelend, onder andere omdat ze dan ook dingen in
hun huis verplaatste, maar zij vond dat zelf juist fijn, dus ze begrijpt niet goed waarom hij daar boos
om werd. Thuis was er nooit ruzie, dus ze kende dat helemaal niet. Haar moeder was altijd heel
2
, zorgzaam, en nu nog. Ze heeft altijd veel met haar moeder gedaan. Op dit moment komt ze
nauwelijks nog de deur uit, moeder doet boodschappen en is veel bij haar.
Ze heeft niet veel vrienden of sociale contacten, vroeger wilde ze ook niet graag naar school, ze had
wel wat contacten op de lagere en middelbare school, maar ze was altijd blij dat ze weer thuis was bij
haar moeder. Op de universiteit is dat eigenlijk hetzelfde gebleven, ze praat wel met medestudenten
over de studie maar heeft daarbuiten geen contacten. Soms is ze wel eens bang dat ze haar ‘raar’
vinden. Haar vriend heeft ze vijf jaar geleden op de universiteit leren kennen, ze deden veel samen
hij gaf haar veel aandacht en organiseerde altijd van alles, het was altijd ‘heel gezellig’. Sport en
hobby’s heeft ze niet, ze vond het fijn met vriend of met haar moeder dingen te doen, maakt niet uit
wat, wandelen, fietsen, naar de film, alles wat anderen voor haar regelen vindt ze leuk. Ze wilde zelf
liever geen activiteiten kiezen omdat ze dat niet gewend was, en ook is ze een beetje bang dat
anderen het dan misschien niet leuk vinden wat zij organiseert. Over de toekomst denkt ze eigenlijk
nooit zo na, ze wil wel graag haar studie afmaken en dan gaan werken. Ze denkt er soms over om
weer bij haar ouders te gaan wonen, want toen ging het prima en dat was heel fijn. Haar moeder
mist haar ook. Ze denkt ook dat haar moeder het heel gezellig zou vinden als ze weer thuis komt.
Haar hulpvraag is dat zij van de klachten af wil, zodat ze verder kan gaan met haar studie en weer
leuke dingen met haar moeder kan doen. Verder wil ze, hoewel ze daaraan twijfelt, ook weten of de
klachten inderdaad een psychische oorzaak kunnen hebben.
3
