Dit is de samenvatting van de hoorcolleges van het vak “Neuropsychologie van de
veroudering. Het bevat een samenvatting van alle hoorcolleges gegeven door de docent.
Fouten zijn voorbehouden. Aan het einde van de samenvatting is een oefententamen te
vinden van 25 aantal gesloten vragen, de antwoorden hiervan vind je in hoofdstuk M. De
vragen gaan zowel over de hoorcolleges als over de literatuur. Succes met studeren!
,Inhoudsopgave
A. Hoorcollege 1.....................................................................................................................................3
B. Hoorcollege 2.....................................................................................................................................5
C. Hoorcollege 3.....................................................................................................................................8
D. Hoorcollege 4...................................................................................................................................10
E. Hoorcollege 5....................................................................................................................................13
F. Hoorcollege 6....................................................................................................................................15
G. Hoorcollege 7...................................................................................................................................18
H. Hoorcollege 8...................................................................................................................................21
I. Hoorcollege 9.....................................................................................................................................24
J. Hoorcollege 10..................................................................................................................................26
K. Hoorcollege 11.................................................................................................................................29
L. Vragen...............................................................................................................................................31
M. Antwoorden....................................................................................................................................36
, A. Hoorcollege 1
Veroudering
De veroudering vindt plaats vanaf ongeveer 23 jaar. Vanaf die leeftijd gaan functies
continue achteruit. Dit is het idee van het two-stage model: er zijn twee stadia in de
ontwikkeling. Bij het eerste stadium wordt het steeds beter, in het volgende stadium
wordt alles minder.
Dit idee lijkt echter veel te simpel te zijn. In plaats daarvan wordt het
levensspanperspectief (life span perspective) ingevoerd. Dit betekent dat er continue
veranderingen zijn in de menselijke vermogens gedurende het leven. Het volwassen
worden, de ontwikkeling, vindt plaats tot de dood. Deze veranderingen en ontwikkelingen
zijn niet goed voorspelbaar: sommige functies gaan niet of nauwelijks achteruit, anderen
worden beter en sommigen worden juist slechter.
Bij leeftijd kan gekeken worden naar chronologische leeftijd, dus hoe oud je bent, en
biologische leeftijd, de leeftijd gerelateerd aan de jaren die iemand nog verwacht is te
leven, dus hoe fit iemand is. Daarnaast is er zoiets als de functionerende leeftijd, dus
wat iemand nog kan doen, in relatie tot anderen van dezelfde chronologische leeftijd, en
de psychologische leeftijd: tot op welke hoogte is iemand in staat nieuwe
vaardigheden aan te leren? Als laatste is er sprake van de sociale leeftijd, dus de
gedragingen die passen bij een bepaalde chronische leeftijd. De chronologische leeftijd is
de leeftijd die meestal gebruikt wordt in onderzoeken.
Binnen een groep ouderen is er sprake van veel heterogeniteit. Er zijn veel verschillen
binnen proefpersonen, maar ook tussen proefpersonen als het gaat om cognitieve en
fysieke functies.
Verloop
De afgelopen jaren is er een enorme vergrijzing bezig: er zijn sinds de
babyboomperiode veel kinderen geboren en deze mensen worden steeds ouder en gaan
minder snel dood aan ziektes. Ten eerste kan gekeken worden naar de
afhankelijkheidsratio, waarbij er gekeken wordt hoeveel zorgafhankelijken er zijn op
hoeveel mensen in de werkzame leeftijd. De ouderen-verzorgingsratio gaat uit van
hoeveel ouderen er zijn per hoeveel werkenden. Dit is een reden dat de pensioenleeftijd
hoger moet.
Dementie is een van de duurste ziekten, onder andere omdat het veel voorkomt,
patiënten met dementie (zeker met hoge inkomens) in verzorgingstehuizen wonen en er
geen effectieve behandeling is.
Veroudering
Biologische veroudering
Er zijn een aantal vormen van veroudering en de eerste is biologische veroudering. De
oorzaak van biologische veroudering kan te vinden zijn bij twee verschillende theorieën:
de programmatheorie en de stochastische theorie. De stochastische theorie van
veroudering stelt dat fouten die op cellulair niveau plaatsvinden uiteindelijk uitmonden in
de productie van verkeerde moleculen, waardoor de schade in het lichaam zich over de
tijd op zal bouwen. Daarnaast is een onderdeel van de stochastische theorie de
stresstheorie, die stelt dat het lichaam schade oploopt door blootstelling aan stress.
Gedurende het leven bouwt deze schade zich op in het lichaam.
De programmatheorie gaat er vanuit dat het lichaam geprogrammeerd is om te
verouderen. Ook deze theorie kan opgedeeld worden in verschillende onderdelen,
waaronder een evolutionair aspect. Dit aspect stelt dat met het baren van nakomelingen
de taak van het organisme is voltooid, waardoor organismen sneller aftakelen. Daarnaast
is de theorie dat het immuunsysteem zo ingesteld is dat het maar een beperkte periode
, effectief functioneert en de tijdskloktheorie, die stelt dat cellen maar een beperkt
aantal keer kunnen delen.
Cognitieve veroudering
De cognitie van ouderen gaat langzaam achteruit met de jaren – of dat is dan toch de
assumptie van universele achteruitgang. Echter, in sommige gevallen is deze
achteruitgang op z’n hoogst mild. In andere gevallen wordt een aantal vaardigheden
aangedaan, maar niet allemaal. Daarnaast kan de achteruitgang mild zijn, maar nog
geen dementie als resultaat geven, of kan er daadwerkelijk dementie optreden. In
ongeveer 10% van de gevallen is veroudering succesvol, waarbij er eigenlijk geen
achteruitgang plaatsvindt. Hoe succesvoller de veroudering, hoe hoger de
levensverwachting, aldus Negash et al. (2011). Dementie komt voor bij ongeveer 20%
van de gevallen. Het is moeilijk om leeftijdseffecten te bestuderen, omdat leeftijd een
organismische variabele is, die niet beïnvloed kan worden. Effectieve onderzoeken
kunnen alleen verschillende personen matchen die alleen verschillen op leeftijd, of een
longitudinaal onderzoek uitvoeren op dezelfde personen. Het probleem met longitudinaal
onderzoek is dat er hertesteffecten kunnen optreden en dat de effecten cohortspecifiek
zijn. Daarnaast kan er selectieve uitval plaatsvinden. Bij matching kan het zo zijn dat
bepaalde gebeurtenissen juist een cohort op een manier beïnvloeden.
Psychologische veroudering
Het psychologische proces van veroudering gaat er vanuit dat bij ouderen er meer verlies
dan winst optreedt. Om nog goed te blijven functioneren zijn processen als compensatie
en adaptatievermogen van belang. Deze theorie wordt de selectieve optimalisatie en
compensatietheorie genoemd. Daarnaast is er nog het ecologische model, waarbij er
een interactie plaatsvindt tussen het individu en de omgeving, waardoor er een bepaald
niveau van aanpassing ontstaat. Hierbij moeten de vaardigheden en competenties van
het individu in kwestie passen bij de eisen van de omgeving.
De laatste theorie is die van de socioemotionele selectiviteit. Hierbij wordt uitgegaan
van het feit dat de motivatie voor jongere personen ligt bij het verkrijgen van kennis,
terwijl bij de ouderen een verschuiving plaatsvindt: niet langer het verkrijgen van kennis,
maar emotionele tevredenheid is het einddoel. Hier worden alle cognitieve vaardigheden
voor in gezet.
Het blijkt zo te zijn dat er onder ouderen minder depressie plaatsvindt en hogere niveaus
van subjectief geluk. Dit geldt echter alleen voor subjectieve ervaringen: objectief gezien
gaan zowel de gezondheid als de vaardigheden achteruit. Deze tegenstelling wordt de
tevredenheidsparadox genoemd.