EHRM Özturk 1984 criminal charge 6 EVRM
Feiten
Öztürk veroorzaakte schade met zijn auto. De schade was ongeveer 5000 Duitse Mark. Öztürk werd
een administratieve boete opgelegd van 60 Duitse Mark, voor het begaan van een verkeersovertreding.
Öztürk had tegen dit besluit bezwaar ingediend, omdat hij een openbare behandeling van zijn zaak
voor de rechter wilde. Duitsland ging daar niet in mee omdat het slechts een kleine
verkeersovertreding betrof.
RV
Was hier sprake van art. 6 EVRM?
EHRM
R.o. 50:
Toepassing art. 6 EVRM,
Drie criteria (niet cumulatief):
1. De nationale classificatie van de overtreden norm;
Onderbrengt in het strafrecht > dan neemt EHRM dat over. Is het een bestuurlijke sanctie
dan neemt EHRM daar geen genoegen mee. Op die wijze kun je straffende sancties niet op
die manier onttrekken van werkingssfeer art. 6 EVRM.
2. Aard van de overtreding
o Tegen wie richt de norm zich? Besloten groep > tuchtrecht. Wel sanctie disciplinair
van aard maar niet criminal in de zin van art. 6 EVRM
3. Aard en de zwaarte van de sanctie:
o Aard van de sanctie > al bepalend want je moet kijken naar het oogmerk. Is dat
leedtoevoegen (punitive)? Dan bestraffend! Dan kan de zwaarte van de sanctie wel
uiteindelijk een hulprol spelen, maar is niet beslissend.
o In Ozturk ging het om een boete van omgerekend 20,-. Bepaalt geen zware sanctie.
Toch was dat uiteindelijk een sanctie die bestraffend (criminal) van aard was. Lag
puur in de aard van de sanctie.
Saunders 1996 criminal charge art. 6 EVRM
Feiten
Saunders was vervolgd wegens aandelenfraude bij de overname van een ander bedrijf. Voorafgaand
aan zijn strafzaak was hij, in het kader van een door de Minister van Handel bevolen onderzoek,
gehoord door toezichthoudende ambtenaren. Hij was verplicht aan deze toezichthoudende ambtenaren
medewerking te leveren (NL: art. 5:20 Awb). Nadien werd hij strafrechtelijk vervolgd wegens de
fraude. De verklaring die hij had afgelegd ten overstaand van de toezichthoudende ambtenaren,
werden eveneens tegen hem gebruikt tijdens het strafproces en leidden mede tot zijn veroordeling.
Saunders klaagde voor het Hof dat hij gedwongen was om bewijs tegen zichzelf te leveren in de tegen
hem aangespannen strafzaak, hetgeen in strijd zou zijn met de onschuldpresumptie van art. 6 EVRM.
RV
Mocht het bewijs uit de bestuursfase worden gebruikt in de strafzaak?
EHRM
R.o. 69: Het nemo teneturbeginsel ziet niet op gebruik van afgedwongen bewijsmateriaal dat
onafhankelijk van de wil van de verdachte bestaat, en noemt daarbij als voorbeelden inbeslaggenomen
,documenten, uitgeademde lucht (blaasproef), bloed- en urinemonsters en lichaamsweefsel voor DNA-
onderzoek.
Inspectie kinderopvang 2018 cautie
Feiten
Een kinderopvang handelde in strijd met de wet door meer kinderen in een klas te stoppen dan was
toegestaan. De kinderopvang zei dat de inspecteur had nagelaten voorafgaand het inspectiebezoek de
cautie te geven aan de op dat moment aanwezige werknemers van de kinderopvang. Zij voert daartoe
aan dat reeds voorafgaand dit inspectiebezoek het voornemen bestond de kinderopvang een boete op te
leggen. De inspecteur had de medewerkers daarom voor aanvang op hun zwijgrecht moet wijzen.
RV
Was de bestuurlijke boete terecht en had daarom de cautie moeten worden gegeven?
EHRM
R.o. 7.2: Uit art. 5:10a Awb volgt dat de cautieplicht bestaat wanneer naar objectieve maatstaven door
een redelijk waarnemer kan worden vastgesteld dat de betrokkene wordt verhoord met het oog op het
aan hem opleggen van een bestraffende sanctie. Blijft in zodanig geval de cautie ten onrechte
achterwege, dan kan de verklaring van de betrokkene in de regel niet worden gebruikt als bewijs voor
de feiten die aan de sanctie ten grondslag zijn gelegd.
R.o. 7.4: uit het inspectierapport 9 januari 2014 blijkt dat de inspecteur tijdens het inspectiebezoek
uitsluitend vragen heeft gesteld aan werknemers van [appellante]. Deze werknemers hebben de vragen
niet namens de houder, [appelante], beantwoord. [Appellante] is dus niet verhoord met het oog op het
aan haar opleggen van een bestuurlijke boete. Reeds hierom bestaat er geen grond vanwege het
ontbreken van de cautie de door de werknemers afgelegde verklaringen uit te sluiten van het bewijs in
de boetezaak tegen [appellante].
Week 2
Handhaving: bestuurssancties II
Gedoogdverklaring Mariekerke 1994 p.277 gedogen
Feiten
De Korte, eigenaar van een mini-camping, mocht gebruik maken van de zogenaamde gedoogregeling
piekopvang 1990, ingevolge welke regeling op zijn terrein in voorkomende gevallen van topdrukte
maximaal 5 toeristische kampeermiddelen werden gedoogd boven het aantal dat hem krachtens de
verleende vrijstellingen was toegestaan. Na klachten werd de regeling ingetrokken.
RV
Is het uitsluiten van de piekopvangregeling een beschikking?
ABRvS
R.o. p. 278: De enkele verklaring dat ten aanzien van appellant gedurende een ander bepaalde periode
de mogelijkheid bestaat dat van de wettelijke bevoegdheid tot het toepassen van bestuursdwang
gebruik wordt gemaakt, is niet als een op enig rechtsgevolg gericht besluit aan te merken nu daarmee
niet is gezegd dat daadwerkelijk tot bestuursdwang zal worden overgegaan.
Chalet Caris 1996 p.316 hoogte dwangsom
Feiten
B&W heeft een dwangsom aangeschreven om de bewoning van de chalet te staken. De hoogte van de
dwangsom is 275 gulden per dag met een maximum van 250.000 gulden. Appellanten vorderen dat
nergens enig aanknopingspunt is te vinden over de evenredige hoogte van het bedrag. RB keek naar
evenredigheidsbeginsel (art. 3:4 Awb) en keek ook naar de financiële positie van de betrokkene.
, RV
Hoe moet de hoogte van een last onder dwangsom worden vastgesteld?
ABRvS
r.o. blz. 317: De dwangsom kan niet worden gezien als een punitieve maatregel, waardoor geen
aanleiding bestaat voor een indringende toetsing aan de in art. 3:4 lid 2 Awb besloten liggende
evenredigheidsmaatstaf, ook niet wat betreft de toetsing van de hoogte van het bedrag waarop de
dwangsom is vastgesteld.
Slechts toetsing aan art. 5:32b lid 3 Awb: bedrag moet in evenredigheid staan tot zwaarte van belang
en beoogde werking van de dwangsom. Ook behoeft geen rekening te worden gehouden met de
financiële omstandigheden van degene die dwangsom opgelegd krijgt. Dwangsom ziet namelijk niet
op de overtreder, maar op het stoppen van de overtreding. Je kijkt naar het financiële voordeel.
Ligplaats Goes hoogte dwangsom
Feiten
Appellant huurt een stuk grond van de gemeente Goes. Ter hoogte van het gehuurde heeft appellant
voor restauratiewerkzaamheden het zeilvrachtschip afgemeerd. Bij brief heeft appellant daarvoor een
schriftelijke waarschuwing gekregen, aangezien hij geen vergunning heeft voor het innemen van een
ligplaats langs de kade. Appellant heeft per e-mail het college alsnog toestemming gevraagd zijn schip
ter plaatste af te meren. Bij besluit heeft het college het verzoek om een ligplaatsvergunning
afgewezen, in verband met de vrije doorvaart en de veiligheid. Ook wil het college geen precedent
scheppen door losse ligplaatsen toe te staan in het havengebied. Het college gelast het schip te
verwijderen ten verbeurte van een dwangsom van 1000 per week, wegens het illegaal innemen van een
ligplaats.
RV
Is het bedrag onredelijk?
ABRvS
R.o. 7.4: het opleggen van een last onder dwangsom heeft ten doel de overtreder te bewegen tot
naleving van de geldende regels. Van de dwangsom moet een zodanige prikkel uitgaan, dat de
opgelegde last wordt uitgevoerd zonder dat een dwangsom wordt verbeurd. De enkele stelling van
appellant dat het dwangsombedrag neerkomt op meer dan 1,5 keer zijn netto jaarinkomen betekent niet
dat de opgelegde dwangsom van 10.000 onevenredig hoog is.
Hennes en Mauritz Netherlands BV 2008 p.480 beginselplicht handhaving
Feiten
H&M werd onder oplegging van een dwangsom gelast om binnen zes weken na verzending van het
besluit de aangebrachte reclame-uitingen op of aan het pand op het perceel te Utrecht te verwijderen.
In gevolge art. 3 lid 1 Reclameverordening is het verboden om zonder vergunning van B&W reclame
te (laten) maken of te (laten) wijzigen, voor zover deze vanaf een openbare land-, water- of spoorweg
of vanaf een andere voor het publiektoegankelijke plaats zichtbaar of hoorbaar is.
RV
Bestaat er een beginselplicht tot handhaving?
ABRvS
R.o. 2.4: gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van
een wettelijk voorschrift het bo dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op
te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere
omstandigheden mag van het bo worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voor doen indien
concreet uitzicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper studentlaura. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.