Artikel: Oude waarden in nieuwe tijden – hoofdstuk 2: de opdracht van het
maatschappelijk werk
Het wezen van maatschappelijk werk wordt voor een belangrijk deel bepaald door
aanpassingsinterventies, van de hulpzoekende aan zijn omgeving, maar ook van de
(institutionele) omgeving aan de hulpzoekende. Maatschappelijk werk hoort in haar aard een
actieve speler in het brede sociale speelveld te zijn, zo leerden we in het voorgaande
hoofdstuk, en geen willoze speelbal van vluchtige trends of politiek-bestuurlijke
sturingsinstrumenten. Zij zal zich altijd en onvermijdelijk moeten verhouden tot de
maatschappelijke omstandigheden en contexten waarin zij opereert, maar houdt daarbinnen
ook haar eigen professionele verantwoordelijkheden die in het wezen van maatschappelijk
werk besloten liggen. Dit hoofdstuk wordt uiteengezet in drie delen:
verkenning van de kansen, uitdagingen en obstakels die de beleidskaders (landelijk,
lokaal aanreikten en aanreiken.
de trends die maatschappelijk werk in haar wezen raakt
concluderende paragraaf: vertaling naar de beroepspraktijk van maatschappelijk werk
Bouwen aan een wankele basis
Van socialisatie naar participatie
In de jaren na de Tweede Wereldoorlog neemt de bemoeienis van het rijk met het welzijn
van burgers gaandeweg een hoge vlucht. Principieel doel van deze voorzieningen die de
overheid treft is om deelname van alle burgers aan de samenleving mogelijk te maken, te
socialiseren of, in latere termen, te laten participeren.
Economische ontwikkeling in achtergebleven gebieden (met name in het oosten van het
land) moet gepaard gaan met een ‘mentaliteitsombuiging, een breuk met de traditie, een
openstelling voor nieuwe ideeën, een verhoging van het behoeftenpeil, materieel en
cultureel.’ Er is voor het brede maatschappelijk werk een grote taak weggelegd. De opdracht
van maatschappelijk werk is er met nadruk in gelegen individuen en gezinnen aan te passen
aan de veranderende samenleving door het geven van informatie en advies, toeleiding naar
voorzieningen en door hen te ‘socialiseren’.
Van participatie naar emancipatie (= het streven naar een volwaardige plaats in de
samenleving vanuit een achtergestelde positie).
Vanaf pakweg halverwege de jaren zestig, rond de invoering van de Algemene Bijstandswet,
vindt er een langzame verschuiving plaats in de rijksregelingen. Het besef vat post (in de
beroepspraktijk en de beleidspraktijk) dat het er niet alleen om gaat het individu aan te
passen aan de veranderende samenleving, maar ook dat de instituties die oog hebben voor
de individuen en groepen die in de knel komen, daarbij naar hun eigen rol kijken.
Het ‘opbouwwerk in bijzondere situaties’ richt de aandacht in de jaren zeventig meer op de
maatschappelijke omstandigheden die armoede en (sociale) deprivatie zouden
reproduceren. Veel rijksregelingen krijgen dan ook gaandeweg het karakter van een
emancipatorisch instrumentarium. Maatschappelijk werk ontwikkelt zich in deze periode
onder invloed van specifieke regelingen deels tot een werksoort waarin de nadruk komt te
liggen op bewustwording en sociale actie. In de loop van de jaren zeventig groeit de onvrede
met het stelsel van rijkssubsidieregelingen dat door het Ministerie van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk over het land wordt uitgerold. Gevolg is knelpuntennota, hierin wordt
gehamerd op o.a. de samenhang tussen verwante voorzieningen.
Van emancipatie naar planning
De Knelpuntennota leidt o.a. tot het wetsontwerp voor de Kaderwet Specifiek Welzijn. En tot
een reeks ‘proeftuinen’ op lokaal niveau waar wordt geëxperimenteerd met democratische
welzijnsplanning en het ontwikkelen van welzijnsbeleid op lokaal niveau. Dit leidt op lokaal
niveau tot gekibbel en inspraakfestijnen, waar het steeds meer op individuele hulpverlening
gerichte maatschappelijk werk zich in toenemende mate aan lijkt te onttrekken. In het
, individueel gericht maatschappelijk werk wordt, beïnvloedt door Herman Milikowski
(Milikowski, 1961) en radicale nieuwe stromingen in de sociale pedagogiek, vooral de
samenleving tot probleem verklaard. En niet het gezin of het individu dat zich in de nesten
werkt. Althans dit lijkt het dominante beeld te zijn. Ondertussen voltrekt zich een stille
evolutie, waarin het maatschappelijk werk zich steeds meer in de hoek van de
psychotherapeutische interventies nestelt, en de worteling in het materiële hulpbetoon
definitief van zich af lijkt te schudden.
Een wankele basis
Aan het eind van de jaren tachtig blijkt maatschappelijk werk als voorziening in de
Welzijnswet te zijn opgenomen die in 1989 wordt ingevoerd. Een wet die de
verantwoordelijkheden voor de inrichting en inhoud van de voorzieningenstructuur bijna
volledig decentraal bij de lokale overheid neerlegt. Maatschappelijk werk is dan
geworden tot één van de voorzieningen die de gemeente kan aanbieden, en het ontbeert het
zo begeerde wettelijk kader, waarin bijvoorbeeld ook waarborgen voor de professionaliteit
verankerd liggen.
De WMO: een nieuw fundament
Met de introductie van de Wmo dienen zich voor maatschappelijk werk echter nieuwe
uitdagingen aan. Anders dan de Welzijnswet, die slechts vaststelt dat gemeenten er goed
aan zouden doen om voorzieningen voor burgers aan te bieden die het welzijn ten goede
zouden komen, doet de Wmo inhoudelijk een ideologisch en moreel appèl op
maatschappelijk werk. Daarmee is de Wmo bij uitstek toegesneden op het wezen van
maatschappelijk werk. De Wmo daagt maatschappelijk werk uit zich weer actief in de
samenleving te bewegen en zich niet langer te verschansen in de spreekkamer.
De aanleiding
De directe aanleiding van de Wmo ligt in de sterke kostenstijging van de Algemene
Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ).
Met de invoering van de Wmo is de overheidsverantwoordelijkheid voor zorgbehoevenden
daarmee primair bij gemeenten komen te liggen. De gedachte hierachter is dat gemeenten
hun burgers kennen en beter kunnen beoordelen of zorg(aan)vragen terecht zijn én met
welke middelen, voorzieningen en menskracht aan deze vragen tegemoet kan worden
gekomen. De indirecte aanleiding van de Wmo vindt zijn oorsprong in de herziening van de
verzorgingsstaat. Al sinds de jaren zeventig is de vormgeving van de verzorgingsstaat
permanent onderwerp van discussie en strijd (WRR, 2006). De laatste decennia zocht de
overheid meer dan eens naar oplossingen om de stijgende kosten van de verzorgingstaat te
beteugelen. De kenmerken van de Wmo zijn geworteld in eerdere discussies over de
herziening van de verzorgingsstaat en pogen tegelijk een antwoord te bieden op de
vraagstukken die voortkomen uit een veranderende samenleving. In termen die de WRR
gebruikt: de herziening van de verzorgingsstaat voltrekt zich langs de lijn van een
verschuiving van ‘verzorgen en verzekeren’ naar ‘verheffen en verbinden’.
De Wmo belichaamt een samenlevingsvisie waarin een krachtige sociale structuur
(gemeenschap), zelfredzaamheid, maatschappelijke betrokkenheid en eigen
verantwoordelijkheid de boventoon voeren. Bovenal doet de Wmo een beroep op burgers en
middenveldpartijen in de civil society.
In het model van de WMO-synthese wordt het afstandelijke solidariteitsmodel dat De Swaan
schetst, afgezet tegen micro-inclusieve denken van voor de opkomst van de
verzorgingsstaat. In deze benadering wordt de Wmo dus níet beschouwd als een wettelijk
kader dat teruggrijpt op achterhaalde gemeenschapszin en omgangsvormen (zoals wel eens
wordt beweerd), maar vormt de wet een synthese van moderne en traditionele
uitgangspunten over zorg en solidariteit.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ajgeersing. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.