De kleine Johannes
Frederik van Eden
Waarover wordt Samenvatting:
Johannes ligt in zijn bed en kan niet slapen. Hij heeft de volgende dag een proefwerk over insecten, maar heeft het
verteld? gevoel dat er iets staat te gebeuren. Hij bekijkt het schilderij 'Wollewei' waar allerlei insecten op afgebeeld staan.
Plotseling ziet hij dat het portret van zijn oma tot leven komt en ook het portret van zijn opa beweegt. Zijn oma
a) Samenvatting vertelt hem dat alle schilderijen leven en Johannes geeft aan dat hij graag naar het schilderij 'Wollewei' wil gaan.
Johannes wordt steeds kleiner (vandaar de titel De kleine Johannes) en stapt het schilderij binnen.
Bij aankomst maakt hij kennis met de adellijke familie Van Vliesvleugel, een wespenfamilie bestaande uit vader,
moeder en zeven dochters. Zij wonen in een rode chrysant. Johannes eet met de familie mee, maar maakt zich niet
geliefd door een lied te zingen over bijen. Ook strijkt hij een bromvlieg, die dienst doet als basviool, dood. Daarop
vlucht hij op de rug van een hommel naar hotel 'Het slakkenhuis'. De eigenaar van het hotel is een langzame slak en
de buurman van Johannes is een duizendpoot. Bij het ontbijt zijn alle insectengasten onder de indruk van de kennis
van Johannes. Hij weet hen te vertellen dat de rups geen misdaadslachtoffer is, maar over enkele weken zal
veranderen in een prachtige vlinder. Als de insecten Johannes om adviezen gaan vragen, raadt hij hen aan om
gewoon hun instincten te volgen. De insecten blijken nogal egoïstisch te zijn en praten alleen maar over zichzelf. De
parallel met de mensenwereld is duidelijk.
Johannes wil eigenlijk weer terug naar de lijst. Na acht dagen rekent hij af met de hoteleigenaar en krijgt hij een lift
van de vlinder, die zojuist uit zijn cocon ontpopte. De mannetjesvlinder ontmoet een vlindermeisje en samen met
Johannes schrijft hij haar een liefdesgedicht. Na enkele dagen ontaardt dit in een serieus diner met de aanstaande
schoonouders en krijgt de mannetjesvlinder toestemming voor het huwelijk. Na het huwelijk vliegt het gelukkige
bruidspaar weg en is Johannes weer alleen. Johannes zwerft rond en op een dag loopt hij zich vast in een
spinnenweb. Hij weet zichzelf te bevrijden en doodt de spin. Een teleurgestelde doodgraverskever nodigt hem uit
voor een maaltijd met gebraden paardenvlieg. Johannes accepteert zijn uitnodiging en gaat met hem mee naar zijn
huis, een ondergrondse gang met allerlei ledematen en skeletten. De doodgraver vertelt Johannes over een dam
waar de wereld ophoudt. Dit moet de lijst zijn, waar Johannes naar op zoek is. De doodgraver is van mening dat de
hele wereld om de doodgravers draait. Alle insecten komen immers uiteindelijk op zijn bordje terecht. Na deze
mededeling wordt de hele familie door een mol opgegeten en is Johannes weer alleen.
Johannes vraagt hulp aan een regenworm om weer naar boven te komen. Deze raakt echter met zichzelf in de
knoop en Johannes wendt zich tot een mier. De mier vertelt hem dat er veel insecten zijn die graag advies zouden
willen hebben van de geleerde heer Johannes Pinksterblom. Zij willen weten of zij zich goed gedragen volgens het
insectenboek van Solms. Johannes adviseert hen te doen alsof dit boek niet bestaat. Daarna gaat Johannes met de
mier mee naar het mierennest. Hij vraagt aan alle mieren of ze willen helpen de regenworm uit de knoop te halen.
Bij terugkomst blijkt hij uit honderden stukjes te bestaan. De regenworm wordt tijdens het 'noenmaal', gegeven ter
ere van Johannes, opgegeten.
Johannes begint te huilen, omdat hij heimwee heeft naar de mensenwereld. De mieren beloven hem te helpen.
Tijdens hun tocht naar de lijst, komen ze een ander mierenleger tegen. De beide troepen raken in gevecht en
Johannes wordt getroffen door een straal mierenzuur. Als hij zijn ogen opent, merkt hij dat hij weer in zijn eigen bed
ligt. Niemand heeft hem gemist en op school gaat alles normaal. Johannes maakt zijn proefwerk slecht, omdat hij
het insectenboek van Solms niet goed geleerd heeft. De juffrouw van Johannes beklaagt zich hierover bij zijn ouders.
Het liefst gaat hij weer terug naar de insectenwereld, maar het wonder geschiedt niet meer.
1.
Johannes woont in een oud huis met een grote tuin. Tijdens zijn wandelingen met zijn vader stelt hij vaak domme
vragen ('waarom is de wereld zoals zij is?'). Hij bidt vaak om een wonder, waarvan hij weet dat het er ooit aan zal
gaan komen.
2.
Als Johannes met zijn hond Presto op de vijver drijft komt er een blauwe waterjuffer aan die verandert in een elf. Hij
heet Windekind en wil Johannes z'n vriend worden, op voorwaarde dat Johannes nooit zijn naam aan een mens
vertelt. Door een kus van Windekind wordt Johannes kleiner en verstaat plotseling de taal van planten en dieren.
Windekind zal hem de wonderen der natuur laten zien, beter dan de schoolmeesters doen. In een krekelschool leert
Johannes dat krekels bovenaan alle dieren staat omdat ze kunnen vliegen, springen en kruipen. En de mens staat
zeer laag omdat het dat niet kan. Hierna voert Windekind hem naar een feest in een konijnehol, ten bate van dieren
die het slachtoffer zijn geworden van mensen. Johannes krijgt van de elvenkoning Oberon een gouden sleuteltje, dat
op een kistje past waarin schatten zitten. Ze verlaten het feest als Johannes begint te lachen om de manier waarop
de dieren dansen. Ze vallen buiten in slaap.
3.
De volgende dag begint Presto Johannes te zoeken, hij vindt hem in de duinen. Johannes denkt dat hij gedroomd
heeft maar vindt het sleuteltje in zijn hand. Thuis moet Johannes zijn vader beloven niet meer weg te lopen, maar
Johannes wil niks beloven. Op school heeft Johannes zijn hoofd er niet bij. Na een paar dagen ontmoet hij
Windekind weer en samen gaan ze het sleuteltje veilig opbergen omdat Johannes zijn wasdag eraan kwam en dan
zijn sleuteltje zichtbaar zou zijn en zijn vader hem dan thuis zou houden.
, 4.
Na drie weken wil Johannes Windekind zien en een duif geeft hem een veertje waardoor hij kan vliegen. Duiven
leiden hem naar Windekind en samen bezoeken zij de mieren. De mieren bereiden zich voor te strijden tegen de
Strijdmieren (zij noemen zichzelf Vredemieren, maar alle mieren zijn even oorlogszuchtig en noemen zichzelf zo). In
het bos ziet Johannes hoe een groep mensen de rust verstoort. Daardoor wordt Johannes bedroefd en besluit bij
Windekind te blijven.
5.
Windekind vertelt Johannes over de kabouters en Johannes wil ze zien. Hij ontmoet Wistik die een kruisspin uit een
boekje voorleest over Kribbelgauw, de held van de kruisspinnen. Kribbelgauw is in de boekjes voor andere dieren
juist een monster. Johannes wil weten in welk boekje de waarheid staat. Wistik weet van een 'waar boekje, hij zoekt
er al zijn hele leven naar. Wistik verdwijnt en Windekind zegt dat dat boekje niet bestaat en dat hij niet naar Wistik
moet luisteren, maar Johannes blijft over dat boekje denken.
6.
Windekind zegt dat Wistik al veel mensen naar dat boekje heeft laten zoeken en hen zo ongelukkig gemaakt. Maar
Johannes wil antwoorden op zijn vragen en gaat terug naar Wistik. Wistik zegt dan 'Mensen hebben het gouden
kistje, elfen hebben de gouden sleutel, elvenvijand vindt het niet, mensenvriend slechts opent het. Lentenacht is de
rechte tijd, en roodborstje weet de weg.' Johannes denkt dat hij de aangewezen persoon is het kistje te vinden, gaat
terug naar Windekind maar vindt hem niet.
7.
Johannes dwaalt verdrietig door het bos. Hij komt aan bij een tuinman, waar hij mag blijven gedurende de winter.
Daar lezen ze uit een boek waarin over God gesproken wordt, maar dit is volgens Johannes niet het 'ware boekje.
8.
In de lente ontmoet hij een blond meisje, Robinetta met haar roodborstje. Hij brengt een leuke tijd met haar door.
Wistik herinnert Johannes eraan het boekje te vinden. Robinetta zegt te weten waar het is.
9.
Robinetta's vader laat Johannes de bijbel zien in de veronderstelling dat dat het boek is waar Johannes naar zoekt.
Maar Johannes zegt dat dat niet het ware boek is want anders zou er vrede zijn en dat is er niet. Hij zegt dat hij geen
eerbied heeft voor God. De vader wordt kwaad en stuurt Johannes weg. Johannes gaat dan het boekje zoeken maar
vindt het niet. Hij vindt wel het mannetje Pluizer. Hij zegt dat hij een vriend van Wistik is en meer weet dan Wistik.
Hij zegt dat Windekind nog veel dommer is dan de kabouter. Johannes zou alle gedroomd hebben. Alleen hij,
Pluizer, bestaat echt en zal Johannes helpen het 'ware boekje te vinden.
10.
Als Johannes wakker wordt is hij in een kamertje van Pluizer in de stad. Hij ontmoet Pluizer's vriend Hein. Daarna
brengt Pluizer hem naar zijn leerling dokter Cijfer, die bezig een konijn te onderzoeken. Pluizer vertelt dokter Cijfer
over het boekje dat Johannes zoekt. Dokter Cijfer wil Johannes wel helpen als hij sterk is en niet klein en teerhartig.
11.
Pluizer toont Johannes de armoede en ellende van het mensenbestaan in de stad. Ze gaan naar een dansfeest en
Pluizer laat de ijdelheid en verveling achter de lachende mensen zien. De rondleiding eindigt op het kerkhof. Ze
worden voorgegaan door een worm en bekijken het graf van een vrouw die op het feest was van binnen. Het is nu
een halve eeuw later want voor Pluizer bestaat geen tijd. Ze bezoeken een paar andere graven en op het laatst het
graf van Johannes, waarop hij flauwvalt.
12.
De volgende ochtend zijn ze terug bij dokter Cijfer en begint Johannes met leren. Hij doet dat maanden lang maar
hoe meer hij leert hoe duisterder het wordt. Cijfer laat niet toe dat Johannes iets bewondert, als een bloem. Cijfer
leert hem dat dat ondoelmatig is. Zijn verlangen naar Windekind en Robinetta nemen ook langzamerhand af.
Ondertussen laat Pluizer hem de zinloosheid zien van alles. Johannes voelt zich hulpeloos, als een verminkt insekt
die aan een touwtje zit waaraan Pluizer trekt. Pluizer zegt dat Johannes het sleuteltje met het boekje vergeten moet,
hij moet net zo worden als dokter Cijfer.
13.
In het voorjaar verlangt Johannes naar de duinen. Hij gaat naar de duinen als zijn vader op sterven ligt. Nadat zijn
vader overleden is wil Pluizer hem opensnijden om te zien wat er mis was. Dan komt Johannes voor het eerst in
verzet tegen Pluizer en Pluizer verdwijnt. Bij het sterfbed zit Hein en hij prijst Johannes en zegt dat Pluizer niet meer
terug zal komen. Johannes wil met Hein mee maar Hein weigert: Johannes hield van mensen hoewel hij dat zelf niet
wist.
14.
Johannes maakt een keuze tussen Windekind en de mens. Uiteindelijk verlaat hij Windekind en gaat zijn keuze naar
b) Personages de mensheid. Johannes gaat met een mens mee, zodat hij vervolgens verder kan gaan met zijn leven.
(flat & round) Personages:
Johannes
Johannes is de hoofdpersoon van het boek. Het personage is gebaseerd op Van Eeden zelf. In het begin van het
verhaal leeft hij gelukkig met zijn vader, zijn hond en zijn poes. Hij woont in een groot huis, waar hij heerlijk kan
spelen. Hij heeft een rijke fantasie en is erg nieuwsgierig. Johannes speelt ook graag in de natuur en hij interesseert
zich voor alle dieren. In de loop van de tijd leert hij ook de minder leuke kanten van de mens en zijn leven kennen.
Johannes is een rond karakter.
Windekind
Windekind komt tevoorschijn uit een libel. Hij neemt Johannes mee naar een fantasiewereld en laat hem met de
figuren die daar leven kennismaken. Zijn vader is de zon. Windekind staat symbool voor de kinderlijke fantasie.
Oberon