Civiele rechtspleging hoorcolleges
Hoorcollege 1A | Inleiding tot het vak en het bewijsrecht
Overzicht
I. Het vak
1. Organisatie
2. Inhoud
3. Varia
II. Inleiding bewijsrecht
1. Toepasselijkheid
2. Plaats in het procesrecht/kaders
3. Stellen, betwisten, bewijzen
Organisatie
‘Hoor’colleges (14): niet alleen maar ‘horen’, maar ook meedoen. Docent
niet alleen maar zenden, maar studenten ook ontvangen.
Beschikbaarheid college-opnamen: beschikbaar 5 werkdagen voorafgaand
aan tentamen.
Oefenvragen en tentamenvoorbereiding: maak de oefenvragen
voorafgaand aan het college. Ze worden ook tijdens het college besproken.
Discussieforum (Brightspace)
Tentamen
o Nieuw dit jaar: de inhoud van het antwoord moet correct zijn, en het
moet goed worden opgeschreven. Het moet in een enigszins
logische volgorde staan (de elementen van een antwoord) en in
correct Nederlands. Dat gaat ook deel uitmaken bij de beoordeling
van een van de tentamenvragen.
o In de oefenvragen van deze week, de laatste vraag, is een vraag
van afgelopen jaar opgenomen met een antwoord van een student.
Een opdracht is om de taalfouten eruit te halen.
o Het hoeft niet perfect, iedereen maakt fouten. Maar simpele dingen,
zoals zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een
punt. Of een persoonsvorm en een onderwerp in een zin, dat soort
dingen moeten wel echt goed gaan.
o Week 7 staat in het teken van de tentamenvoorbereiding. We
bespreken daar de twee tentamens van afgelopen jaar. In de
oefenopdrachten worden ook overhoorvragen gesteld, dat krijgen
we niet bij het tentamen.
Inhoud
Voortbouwen op Burgerlijk Procesrecht (bachelor)
Vier verdiepende onderdelen (capita selecta)
1. Bewijsrecht
2. Hoger beroep
- De omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep
3. Arbitrage
4. Beslag- en executierecht
Wisselwerking formeel recht (procesrecht) en materieel recht (bijv.
overeenkomsten- en goederenrecht)
Waarom is er burgerlijk procesrecht? Het materiele recht moet kunnen worden
verwezenlijkt. Als je een overeenkomst hebt gesloten, en je hebt recht op
betaling van een bedrag, maar als je dat vervolgens niet kan afdwingen, dan heb
je er niks aan. Het procesrecht dient ter verwezenlijking van het materiele recht.
1
,Het is de gereedschapskist van elke civiele jurist, en zeker die van de
praktijkjurist (advocaat en rechter). Dat kun je op een positieve manier
benaderen: de gereedschapskist, het Rv, is heel handig als je het goed beheerst
om de zaak naar jouw hand te zetten. Je kunt een zaak winnen op het
procesrecht, die je eigenlijk niet zou mogen winnen. Als je het negatief benadert:
als je het niet goed beheerst is het ook een grote valkuil. Dan kan je materieel
wel gelijk hebben, maar je krijgt dan geen gelijk, omdat je het bewijsrecht niet in
de vingers hebt. Omdat je bijv. niet kan bewijzen dat je eigenaar bent van de
zaak.
Naast het bewijsrecht gaan we het ook over hoger beroep hebben. We gaan
dan niet alles uit de bachelor herhalen, maar we fixeren ons op een onderwerp:
wat is de omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep. Als je een zaak in eerste
aanleg hebt verloren, dan kun je in de meeste gevallen in hoger beroep, dan krijg
je misschien van het hof gelijk, maar toch verlies je het hoger beroep. Als je in
eerste aanleg gedaagde bent, en de rechtbank heeft jou veroordeeld voor 50.000
euro te betalen. Op grond van wanprestatie (6:74). Tegen jou wordt geëist dat de
rechtbank je veroordeelt tot 55.000 euro. In de conclusie van antwoord verweer
je je tegen deze vordering. Ten eerste: er is geen overeenkomst gesloten. Ten
tweede, als er wel een overeenkomst is gesloten dan is de vordering verjaard. En
ten derde, als we al een overeenkomst hebben gesloten en de vordering is niet
verjaard, dan is het ten hoogste van 10.000 euro. De rechtbank verwerpt het
eerste verweer, er is wel een overeenkomst gesloten. Maar de rechtbank stelt dat
de tweede verweer klopt, vordering is verjaard. De rechtbank wijst de vordering
af. De eiser gaat in hoger beroep. In hoger beroep zegt hij dat de rechtbank ten
onrechte heeft aangenomen dat de vordering verjaard is. Als het hof het dan met
hem een is, de vordering is niet verjaard, anders dan de rechtbank had
aangenomen, dan denkt de eiser dat hij klaar is. Maar zo werkt het hoger beroep
niet. Op het moment dat het hof zegt de vordering is niet verjaard, anders dan de
rechtbank, dan moet het hof die andere twee verweren ook nog eens beoordelen.
Dus hij moet ook kijken of er eigenlijk wel een overeenkomst is. Dat moet het hof
ambtshalve doen. (Devolutieve werking van het hoger beroep). En het hof moet
ook naar het derde verweer kijken. Stel dat het eerste verweer wordt
gehonoreerd door het beroep, dan heeft de eiser wel gewonnen in hoger beroep,
zijn vordering is niet verjaard. Maar aan het eind van de rit staat hij alsnog met
lege handen, er is geen overeenkomst en dus wordt zijn vordering niet
toegewezen. Zo kun je aanvankelijk wel winnen in appel, maar uiteindelijk toch
later nog de zaak verliezen. Hier gaan we over een aantal weken dieper op in.
Verder gaan we het hebben over het arbitragerecht en het beslag en
executierecht. Het beslag en executierecht, hiermee begint en eindigt het. En
het sluit aan op het materiele recht. De vordering van 50.000 euro, daar kun je
over gaan procederen. Eerst in eerste aanleg en vervolgens nog in hoger beroep.
Procederen kan lang duren, soms wel vier jaar. Je kunt dan met het arrest naar
een deurwaarder gaan om het te executeren. Maar het kan dan zijn dat iemand
helemaal geen geld heeft, of zijn vermogen heeft ondergebracht, dan heb je te
maken met een kale kip. Je hebt dan gelijk gekregen, maar geen euro die je
krijgt. Dan sta je met lege handen. Dat kun je voorkomen door aan het begin van
de rit beslag leggen, zodat je daarop kunt verhalen op het moment dat je gelijk
krijgt. Je verzekert dan je vermogensbestanddeel. Als je dan gelijk krijgt kan de
deurwaarder daadwerkelijk gaan executeren.
Arbitrage: arbiters maken ook wel eens fouten, een arbitraal vonnis kan door de
overheidsrechter worden vernietigd.
2
, Literatuur: Thoe Schwartzenberg (bewijsrecht) (dit moet/mag
(onbeschreven) mee naar het tentamen! Dit boek is in zijn geheel
voorgeschreven, maar niet alles wordt tijdens de colleges besproken);
artikelen (online) en delen uit andere boeken (online) (de andere literatuur
en jurisprudentie krijg je digitaal op het tentamen beschikbaar)
Jurisprudentie Collegestof
Nader te publiceren stof
Ten Geleide (digitale klapper)
Nadere aankondigingen/mededelingen op Brightspace
Het programma
Varia
Dringend advies: meestuderen en blijf bij.
Gebruik de oefenvragen als oefening tijdens de collegereeks
Bereid colleges voor, kom naar de collegezaal en doe actief mee
Gebruik het discussieforum
Houd brightspace (en andere communicatiemiddelen) in de gaten
Inleiding bewijsrecht
Algemeen
Belang van het bewijsrecht in civiele zaken
o Hier draait het om. Hier wordt de koppeling ook weer gelegd met
het materiele recht. In de praktijk zie je dat het bewijsrecht heel
belangrijk is.
o In de praktijk zijn de feiten heel belangrijk. Hoe het recht in elkaar
zit is ook heel belangrijk, maar procedures worden gewonnen en
verloren op de feiten (stelling docent). Of iets wel of niet komt vast
te staan, iets feitelijks, dat is doorslaggevend. Als het wel komt vast
te staan is het rechtsgevolg heel duidelijk. Als iets niet komt vast te
staan geldt hetzelfde. Maar het komen vast te staan van een feit,
dat is de crux. Het bewijsrecht/procesrecht draait om vaststellen van
feiten.
o (De meeste) Overeenkomsten kunnen vormvrij worden gesloten,
dus ook mondeling. Hoe bewijs je dan dat de overeenkomst tot
stand is gekomen en wat de inhoud daarvan is? Een mondelinge
overeenkomst, hoe bewijs je dat? Bijv. heb je getuigen nodig, die
moeten erbij geweest zijn. Op het moment dat iets mondeling is
afgesproken, dan is het eerste aangewezen bewijsmiddel getuigen
horen. De partijen moeten dan verklaren onder ede of er is
afgesproken en wat er is afgesproken. Maar of dit handig is, is een
vraag. Maar een mondelinge overeenkomst bewijs je door
getuigenbewijs. Dat is niet heel sterk. Als de overeenkomst
uitgebreider en ingewikkelder wordt, en als het om veel geld gaat,
schrijf het dus altijd op, dan heb je op zijn minst een akte en staat
het op schrift.
o Voorbeeld uit de jurisprudentie van een mondelinge overeenkomst
(niet voorgeschreven): Een mondelinge huurovereenkomst van een
veetransportwagen. Het is mondeling gesloten, er staat niks op
papier en ook waren er geen andere mensen bij. De huurder gaat
met de veetransportwagen op pad en krijg een ongeval. Een
benadeelde derde partij leidt schade in de hoogte van 55.000
gulden. Dan blijkt dat de veetransportwagen niet verzekerd is. Alle
motorrijtuigen moeten ten minste WA (wettelijke aansprakelijkheid)-
3
, verzekerd zijn. Maar dat is er dus niet. Een waarborgfonds keert de
schade uit aan de benadeelde derde partij. Maar zij verhalen
vervolgens de schade op de eigenaar van de auto, dat is de
verhuurder. De verhuurder spreekt vervolgens de huurder aan, in de
mondelinge overeenkomst was volgens hem afgesproken dat de
huurder voor een WA-verzekering afsluiten. Volgens de huurder
hoefde hij alleen een cascoverzekering af te sluiten (nee, we hebben
wel wat afgesproken over verzekeringen maar dat was alleen maar
een cascoverzekering). Hierover is geprocedeerd. Het hof in hoger
beroep zegt dat op basis van al het bewijs, het hof noch kan
vaststellen dat de verhuurder gelijk heeft (dus ze kunnen niet
vaststellen dat er een afspraak is gemaakt tussen huurder en
verhuurder dat de huurder zorg zou dragen voor een WA-
verzekering, dat komt niet vast te staan), en evenmin komt vast te
staan wat de huurder heeft beweerd, namelijk dat hij alleen zorg
diende te dragen voor een cascoverzekering. Geen van de
afspraken wordt bewezen. Wie krijgt er dan “gelijk” in de procedure?
Waarbij de verhuurder de huurder heeft gedagvaard om de 55.000
gulden aan hem te voldoen. Dit krijgt de verhuurder niet, omdat hij
zich beroept op de afspraak om een WA-verzekering te sluiten. Dat
komt niet vast te staan, omdat het niet kan worden bewezen. Dus
hij krijgt geen gelijk. Terwijl het wel heel goed zo kan zijn dat het wel
in mondeling is afgesproken, maar hij krijgt het niet bewezen.
Daarom is het bewijsrecht enorm belangrijk!
o Stel je bent advocaat, en de verhuurder komt bij jou en vertelt je dit
verhaal. Staat er iets op papier? Dan vraag je of er mensen bij
waren op het moment dat de afspraak gemaakt werd. Maar dat was
hier niet het geval, het gesprek is ook niet opgenomen. Kun je dan
op een andere manier het bestaan van die afspraak te bewijzen?
Door dat zelf als getuige te verklaren, maar de wederpartij zal
waarschijnlijk dat niet verklaren. Dan is het je taak als advocaat om
te zeggen, we kunnen wel gaan procederen, maar ik zie het dan
somber in als het gaat om de kansen. Op de verhuurder rust straks
de bewijslast om te bewijzen dat de afspraak is gemaakt. Als je het
niet kunt bewijzen, dan krijg je geen gelijk. Ook al is het dan
misschien wel zo dat de afspraak is gemaakt, maar je moet het wel
echt kunnen bewijzen. Daarom is bewijsrecht belangrijk!
Belang van goede beheersing van het bewijsrecht
Plaats van het bewijs(recht) in het civiele proces
Plaats van het bewijsrecht in de wet
Toepasselijkheid
In dagvaardings- en verzoekschriftprocedures?
o Dagvaardingsprocedure is geregeld in titel 2 boek 1 Rv, en de
verzoekschriftprocedure is geregeld in de derde titel van het
eerste boek. Het is verboden om een bepaling uit de ene titel toe te
passen op een procedure uit de andere titel. Tenzij de wet of de HR
heeft gezegd dat het kan.
o Dat geldt ook in hoger beroep en cassatie. Ook in hoger beroep zijn
er verschillende titels. De eerste drie titels over de dagvaarding, de
vierde over een verzoekschrift. als het over een
verzoekschriftprocedure in hoger beroep gaat, dan gebruik je dus
ook alleen maar de bepalingen uit die vierde afdeling.
In kort geding?
4