Uitwerking colleges ECB1 | Anouk Wiersma
Emotie, Cognitie en Gedrag 1
Uitwerking hoorcolleges
Hoorcollege 1: ECB en Emotieregulatie
- Drie theoretische modellen:
o 1. Cognitieve triangle/triad
Wisselwerking tussen gedachten (cognitie), gevoelens
(emotie) en gedrag.
Vaak gebruikt voor cognitieve gedragstherapie.
Soms een uitbreiding van het originele model met 4 of 5
componenten in plaats van slechts 3 (bijvoorbeeld
toevoegen van de situatie).
o 2. Bio-psychosociaal model
Samenspel tussen contextuele risicofactoren, persoonlijke
kwetsbaarheden en beschermende factoren.
o 3. Het procesmodel van emotieregulatie (ER)
Definitie van emotieregulatie: vormgeven van welke emoties je
hebt, wanneer je ze hebt, en hoe iemand deze emoties ervaart of uitdrukt.
Kenmerken van emotieregulatie:
1. Activatie van een doel; intrinsiek of extrinsiek.
2. Strategie: betrokkenheid om het emotietraject te veranderen.
3. Uitkomst: impact op emotiedynamiek of aanpassing.
Kern van het model: situatie attentie appraisal reactie
Modal model van emotie.
5 strategieën voor het reguleren van emoties:
o Situatie selectie: er voor kiezen om een bepaalde situatie uit
de weg te gaan. Is voor baby’s niet altijd mogelijk.
o Situatie modificatie:
Voor baby’s: gaan huilen, hierdoor kan de verzorger
er voor kiezen om te situatie te wijzigen,
bijvoorbeeld door de baby op te tillen.
Weg bewegen van iets angstig.
Door gezichtsuitdrukkingen (e.g., gealarmeerd
gezicht), vocalisatie, of gebaren.
Op latere leeftijd is het mogelijk om de situatie te
selecteren (strategie 1), omdat je dan actief een
bepaalde situatie kan ontwijken of benaderen.
o Inzetten van aandacht
, Uitwerking colleges ECB1 | Anouk Wiersma
Zorg voor afleiding om zo de situatie minder
emotioneel beladen te maken.
Door weg te kijken; of door te focussen op andere
gedachten (voor oudere kinderen en volwassenen).
o Cognitieve verandering
o Respons modulatie
Veranderen van de emotionele reactie, bijv.
terugtrekken of zelfverzachtend gedrag (self-
soothing behavior).
Onderdrukken van bepaalde emoties via “display
regels” (invloed van cultuur).
- Ontwikkeling van emoties
o Emoties: verschijnselen van het hele lichaam met verbindingen tussen
verschillende processen; fysiologisch, cognitief en gedragsmatig.
o Connectie tussen bepaalde emoties en bepaalde reactie (zie afbeelding). Bij een
ongezonde manier van dealen met emoties kan het zijn dat een bepaalde
emotie een andere reactie uitlokt (bijvoorbeeld aanvallen bij verdriet).
o Gezichtsuitdrukkingen kunnen dienen als een indicator voor onderliggende
emotionele toestanden.
o Componenten van emotie: fysiologisch (arousal), cognitie (gevolgtrekkingen /
interpretatie), gedragsmatig.
o Emoties kunnen aangeboren of aangeleerd zijn.
o Walging (disgust) is een voorbeeld van zowel een aangeboren als een aangeleerde
emotie.
Aangeboren:
Evolutionaire paraatheid; zoals een walging om levende wezens of
hun bijproducten te eten (kans op vergiftiging).
De vroege walgingsreactie wordt na de leeftijd van één jaar
uitgebreid tot een veel bredere reeks stimuli.
Aangeleerd:
Walging in drie domeinen: ziektebesmetting, immorele daden, en
keuze van seksuele partners en gedragingen.
o Twee theoretische benaderingen van emoties:
Functionalist benadering:
Signaleren / communiceren
Emoties gaan over onze eigen waardering voor hoe de gebeurtenis
zich verhoudt tot onze persoonlijke doelen.
Emoties helpen ons bij het bereiken van doelen (emoties doelen
acties).
o Voorbeeld:
Emotie: angst.
Doel: behouden van integriteit van zelf.
Actie: bezighouden met gedrag (vluchten,
terugtrekken) waardoor het gevaar ontweken wordt.
Differentiatie benadering
Fysiologische ontwikkeling.
Bij geboorte: alleen ongedifferentieerde emoties;
contentment, interest en distress.
o Globale toestand van positief welzijn of een
negatieve emotionele toestand.
o Mogelijkheid tot snelle beoordelingen.
, Uitwerking colleges ECB1 | Anouk Wiersma
Na 6 maanden: 6 basis emoties (boos, blij, bang, bedroefd,
beschaamd en verrast).
o Gedifferentieerde emoties.
Na 18 maanden: meer complexe emoties.
o Vaak een combinatie van basis emoties; veel combinatie
mogelijk.
o Ontwikkelen over tijd, (meer) afhankelijk van de
mogelijkheden vanuit de omgeving.
o Concepten gerelateerd aan de ontwikkeling van emoties
Het herkennen van emoties in anderen.
Vanaf geboorte heb je de mogelijkheid om basis emoties te
onderscheiden in taal, stem, etc.
Social referencing: gebruik van emotionele reactie van andere als
een cue voor het interpreteren van ambigue situaties.
Emotionele imitatie en contagion.
Imitatie: het maken van een soortgelijke gezichtsuitdrukking.
Contagion: iemand voelt een bepaalde emotie, jij vangt dit op en
voelt dezelfde emotie.
Machevellian emoties: emotie bedoeld om anderen te beïnvloeden en die
niet slechts een interne toestand weerspiegelen.
Vaak gezien als koel, berekenend en functioneel. Maar kan ook
verleidend, jaloers en ‘blij’ zijn.
Negativiteitsbias:
Hogere vatbaarheid voor negatieve emoties.
Vanaf geboorte een sterke neiging om krachtiger en consistenter te
reageren op negatieve emoties, ten opzichte van positieve.
Het negeren of verkeerd interpreteren van negatieve emoties brengt
vaak hogere kosten met zich mee.
Gevoeligheid voor distress en angst in anderen.
Meer over negatieve emoties:
o Lastig om negatieve emoties in baby’s te onderscheiden
(verdriet, walging, boos, angst; lijken allemaal hetzelfde).
o Ongedifferentieerde negatieve emoties hebben een sterke
signalerende functie (bijv. huilen).
o Baby’s kunnen snel schakelen tussen boosheid en verdriet in
dezelfde situaties, of ze uiten ambigue negatieve gevoelens.
o Angst wordt duidelijk geuit na 6 maanden.
, Uitwerking colleges ECB1 | Anouk Wiersma
Hoorcollege 2: Doelgerichtheid van emotieregulatie en
de relatie met zelfbewustzijn
- Emotiedoel: de cognitieve representatie van een bewuste emotionele staat die het gewenst
eindpunt is.
o Emotiedoelen richten zich op een specifieke emotionele toestand als gewenst
eindpunt.
Bijvoorbeeld moedig zijn.
o Affect doelen richten zich op een algemene affectieve toestand als gewenst eindpunt.
Bijvoorbeeld pijn of plezier.
- Framework van doelen
o Goal pursuit van emotieregulatie: verkleinen van de ervaren discrepantie tussen de
huidige en gewenste emotionele toestand.
o
Meest belangrijk hierin is de comparator; die vergelijkt waar je nu bent en
waar je heen wilt.
- Drie kenmerken van emotiedoelen:
o Hoe mensen de discrepantie tussen huidige en gewenste emotionele toestand
verkleinen, wordt onderzocht door te focussen op drie kenmerken van emotiedoelen:
1. Content: gewenste eindtoestanden:
Hedonic benefits: meer plezier, minder pijn.
Nonhedonic (instrumentele) benefits: gemotiveerd tot het ervaren
van dan wel prettig, dan wel onprettige emoties voor een bepaalde
reden.
o Prestatievoordelen: bijv. vergroten van emotie, e.g.,
boosheid, om beter te kunnen presteren.
o Behouden van een zelfbeeld (affectieve disposities) /
epistemische voordelen (zoeken van emotionele ervaringen
in lijn met typische affectieve ervaringen).
o Culturele voordelen: emotie om de betrokkenheid bij en
investeringen in bepaalde culturele waarden/verwachtingen
te versterken.
2. Structuur: hiërarchische structuur van emotiedoelen.
Superordinate vs. subordinate doelen.
Wel superordinate doel wordt geactiveerd en hoe kan dit doel
bereikt worden?
Goal conflicten; bijvoorbeeld balanceren tussen
o Hedonic en nonhedonic doelen; kosten en baten.
o Persoonlijke en culturele waarden: wat ik belangrijk vind en
wat mijn cultuur belangrijk vindt.
o Leeftijd gerelateerde verschillen.
o Verschillen in vaardigheden.