College 1
02-02-2024
Globaal overzicht taal- en spraakproductie
1. Ideevorming: wat en in welke volgorde ga je dingen vertellen? Welke voorkennis heeft de
ander? In welke volgorde ga ik vertellen? Ga ik dit überhaupt vertellen of houd ik het voor
me? (andere cognitieve functies)
2. Taal: boodschap in woorden. O.a. selectie van woorden en grammatica om woordloze
boodschap uit te drukken
3. Programmering van spraakbeweging: van taal naar spraak: maken van een abstract spraakplan.
Welke spieren moet ik op welk moment inzetten om een woord te maken
4. Spreken: articuleren: omzetten spraakplan in spraakbewegingen, aansturen van spieren.
Rechts-hemisferische taalstoornis (CCS)
- Een verworven taalstoornis (meestal) veroorzaakt door hersenletsel in de niet-taaldominante
hemisfeer (linker hersenhelft heeft de meeste taal)
- Gaat mis in stap 1 en 2 van het overzicht hierboven (ideevorming & andere cognitieve
functies en taal)
- O.a. moeite met het formuleren, achterhalen en bijstellen van de communicatieve intentie
(cognitieve flexibiliteit, schakelen, inzicht, etc.)
- Deze mensen hebben vaak stoornissen in de cognitieve flexibiliteit. Hebben vaak moeite met
remming/ inhibitie (dingen zeggen die je beter niet kan zeggen, of grappen maken zonder dat
hij of zij doorheeft dat deze niet grappig zijn).
- In praten en/of begrijpen moeite met:
o Impliciete informatie (metaforen en ironische uitingen)
o Prosodie (cynisch)
o Oogcontact (te veel of helemaal geen kan ongemakkelijk worden)
o Conversatiestijl: o.a. onsamenhangend, breedsprakig, weinig informatief, niet to-the-
point, associatief (uitweiden), soms ontremd
Afasie
- Afasie is een verworven taalstoornis (meestal) veroorzaakt door hersenletsel in de
taaldominante hemisfeer (voor de meeste mensen links). Bijvoorbeeld door hersenbloeding,
hersentumor, etc.
- Gaat met name mis in stap 2 van het overzicht hierboven (taal), ook een beetje overige
cognitieve functies
- Het spreken, begrijpen van wat anderen zeggen, het lezen en/ of het schrijven is in meer of
mindere mate gestoord (woorden zoeken gaat lastig en grammatica is ook verstoord)
- Niet-talige cognitieve functies nodig om ‘om de afasie heen’ te communiceren (compensatie).
Bijvoorbeeld beslissen om dingen aan te wijzen in plaats van naar woorden te zoeken
- Zelfstandige compensatie noodzakelijk om in chronische fase communicatief zelfredzaam te
zijn
- En, volgens veel afasiologen liggen niet-talige cognitieve functies aan taalvaardigheid ten
grondslag.
- Afasie kan in sommige gevallen weg gaan, of beter worden (zeker na bijvoorbeeld een TIA)
Primair progressieve afasie (PPA)
- Primair progressieve afasie: een aan taal gerelateerde vorm van dementie
- In tegenstelling tot afasie, ontstaat PPA geleidelijk en verloopt het progressief (wordt steeds
erger)
- Gaat met name mis in stap 2 van het overzicht hierboven (taal), ook een beetje overige
cognitieve functies
, Taalontwikkelingsstoornis
- Verschil met afasie: afasie komt voor bij volwassenen. Bij afasie verloopt de taalontwikkeling
goed en gaat het daarna mis (daarvoor liep de ontwikkeling normaal). Bij TOS is dit juist het
probleem; de taalontwikkeling verloopt niet normaal.
- Specifieke taalontwikkelingsstoornis (S-TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis.
Doordat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt, verloopt de taal- en
spraakontwikkeling vertraagd en/of afwijkend t.o.v. leeftijdsgenoten
- Specifieke TOS: de taalproblemen kunnen niet verklaard worden vanuit een andere stoornis.
- Met als bij afasie steeds meer aanwijzingen dat de TOS niet specifiek zijn
- Hoewel de talige cognitieve stoornissen meer op de voorgrond staan dan de niet-talige
cognitieve stoornissen, zijn niet-cognitieve stoornissen vaak aanwezig.
Spraakapraxie
- Spraak(taal)stoornis waardoor de planning en/of programmering van spraak gestoord is
- Bij bewust spreken moet de mond steeds naar de juiste beweging zoeken
- Je ziet ze soms zoeken naar hoe ze spraakbewegingen moeten maken. De spieren zijn echter
intact, dus het gaat echt om het programmeren van het spraakplan.
- Ze weten wat ze willen zeggen (hebben de woorden opgehaald), maar kunnen de woorden niet
naar buiten brengen (gaat vaak ook een beetje hakkelend of stotterend).
- Gaat met name mis in stap 3 van het overzicht hierboven (programmering van
spraakbewegingen)
- Effect: verminderde verstaanbaarheid en onvoorspelbare verhaspelingen
Dysartrie
- Een spraakstoornis ten gevolg van een aandoening in het centrale of perifere zenuwstelsel.
- De werking van één of meer spieren die betrokken zijn bij het spreken is hierdoor verstoord
- Gaat met name mis in stap 4 van het overzicht hierboven (spreken)
- Effect: een combinatie van onduidelijke uitspraak, een te zachte en/of te hese stem, eentonig
of nasaal (door de neus) spreken.
- Ze kunnen heel goed bedenken wat ze willen zeggen en kunnen de woorden ophalen, maar
kunnen de spierbewegingen niet goed maken.
- Een logopedist kijkt hierbij ook of bijvoorbeeld eten of drinken veilig gaat, omdat dat ook
door diezelfde spieren wordt aangestuurd.
Slechthorendheid
- Gehoorverlies dat optreedt als gevolg van een afwijking van het gehoororgaan
- Gehoorverlies kan o.a. ingedeeld worden naar de onderliggende oorzaak
o Geleidingsstoornis: gehoorgang en middenoor (gaatje in trommelvlies, te veel
oorsmeer, etc.)
o Perceptiestoornis: binnenoor, slakkenhuis en gehoorzenuw (meer het neurale gedeelte
van het oor. Dan zijn de zenuwen, die nodig zijn om de trilling om te zetten in
informatie, beschadigd)
o Combinatie