SAMENVATTING ONDERZOEKSPRACTICUM
KWALITATIEF ONDERZOEK
Deze samenvatting werd opgemaakt op basis van de oefenexamens van het
Onderzoekspracticum Kwalitatief Onderzoek die online stonden in juni 2024.
De nummering die gehanteerd wordt in de samenvatting is de nummering van de vragen van de
oefenexamens.
Op basis van de enkel deze samenvatting kan je perfect slagen voor het examen. Ik haalde een
9,4 (= 35/36) in 1 week.
Thema 1: De theorie van kwalitatief onderzoek
(H1, p. 1-20, H3, p. 48-60, H5: P. 123 – 143 – vragen 1 - 15)
Studietaak 1.1: Theoretische inbedding (V1-V5)
1.
Hoewel kwalitatief onderzoek moeilijk precies te definiëren is, zijn er toch een aantal kenmerken
van te benoemen (studietaak 1.1 + p.4).
Welk kenmerken horen bij kwalitatief onderzoek?
- Doelen en doelstellingen die gericht zijn op het verschaffen van een diepgaand en
geïnterpreteerd begrip van de sociale wereld van het onderzoek door te leren over de
betekenis die zij geven aan hun sociale en materiële omstandigheden, hun ervaringen,
perspectieven en geschiedenis;
- Het gebruik van niet-gestandaardiseerde, aanpasbare methoden voor het genereren van
gegevens die gevoelig zijn voor de sociale context van het onderzoek en die voor elke
deelnemer of casus kunnen worden aangepast om de verkenning van opkomende
kwesties mogelijk te maken
- De verzamelde data zijn gedetailleerd, rijk en complex;
- Analyse die complexiteit en nuance behoudt en de uniciteit van elke deelnemer of casus
respecteert, evenals terugkerende, transversale thema's
- Dit soort onderzoek staat open voor, is alert op, en verkent onverwachte, emergente
resultaten;
- Output met gedetailleerde beschrijvingen van de onderzochte verschijnselen, gebaseerd
op de perspectieven en verhalen van de deelnemers;
- Een reflexieve benadering, waarbij de rol en het perspectief van de onderzoeker in het
onderzoeksproces worden erkend.
1
,2.
Er zijn verschillende ontologische posities die invloed hebben op hoe de wereld gezien en
begrepen kan worden (studietaak 1.1 + p. 5). Welke?
Ontologie = wat is de aard van de waarheid en wat valt er te weten over de wereld?
Realisme = er bestaat een externe realiteit onafhankelijk van onze opvattingen en
interpretaties.
Variaties zijn:
- Naïef (of oppervlakkig) realisme: de realiteit kan direct en accuraat geobserveerd worden;
- Voorzichtig realisme: de realiteit kan bij benadering en imperfect gekend zijn;
- Diep, kritisch of transcendentaal realisme: de realiteit bestaat uit verschillende niveaus:
o Het empirisch domein: wordt gevormd door onze zintuigen;
o Het werkelijk domein: bestaat los van onze observaties, ook wanneer het niet
geobserveerd wordt;
o Het echte domein: verwijst naar de onderliggende processen en mechanismen.
- Subtiel realisme: een externe realiteit bestaat, maar is enkel gekend door de menselijke
geest en sociale constructen;
- Materialisme: erkent alleen materiële kenmerken van de wereld, zoals economische relaties,
of fysieke kenmerken van de wereld als werkelijkheid. als realiteit. Waarden, overtuigingen
of ervaringen zijn epifenomenen, dat wil zeggen kenmerken die voortkomen uit, maar geen
vorm geven aan de materiële wereld.
Idealisme = er bestaat geen externe realiteit, onafhankelijk van onze overtuigingen en begrip.
- Subtiel, contextueel of collectief idealisme: de sociale wereld alleen bestaat uit
representaties die geconstrueerd en gedeeld worden door mensen in specifieke contexten
- Relativisme of radicaal idealisme: er is geen gedeelde sociale realiteit, enkel een serie van
verschillende individuele constructies.
3.
Epistemologie = hoe kunnen we de waarheid kennen? Wat is de relatie kennis – waarheid?
Inductieve logica = ‘bottom-up’ methode om kennis te vergaren d.m.v. observaties, op basis
waarvan we theorieën of wetten ontwikkelen.
Deductieve logica = ‘top-down’ methode, die start met een theorie waarvan een hypothese wordt
afgeleid en toegepast op observaties over de wereld. De hypothese wordt bevestigd of ontkracht,
waardoor de theorie versterkt of verzwakt wordt.
2
, Kwalitatief onderzoek wordt vaak gezien als tegengesteld aan positivisme en de
wetenschappelijke methode.
Naast het positivisme (= de opvatting dat alleen de empirische wetenschappen geldige kennis
opleveren). worden verschillende stromingen beschreven in het studieboek.
Positivisme, empirisme :
- Kennis wordt vergaard d.m.v. de zintuigen o.b.v. nauwkeurige observatie;
- Inductief redeneren;
- De realiteit wordt niet beïnvloed door het onderzoek;
- Methodes uit natuurwetenschappen zijn toepasbaar bij de studie van de sociale wereld;
- De waarheid kan accuraat gekend zijn.
Post-positivisme, post-empirisme, falsisficationnisme :
- Kennis van de wereld komt voort uit het testen van stellingen;
- Deductief redeneren;
- De realiteit wordt niet beïnvloed door het onderzoek;
- Methodes uit natuurwetenschappen zijn toepasbaar bij de studie van de sociale wereld;
- De waarheid kan ongeveer gekend zijn, hypotheses kunnen worden weerlegd of
voorlopig bevestigd, kunnen nooit als waarheid worden bewezen.
4.
Etnografie Methode waarbij de onderzoeker de sociale
wereld subjecten bestudeert door zich onder te
dompelen in hun gemeenschap om
gedetailleerde beschrijvingen van hun cultuur
en geloofsovertuigingen te produceren.
Fenomenologie Het verwerven van inzicht in de constructen,
concepten of ideeën die mensen in het dagelijks
leven gebruiken om hun wereld te begrijpen.
Gericht op de analyse van de structuur en
Gespreksanalyse organisatie van gesproken interactie
Het onderzoeken van de manier waarop kennis
Discourse-analyse wordt geproduceerd binnen verschillende
3