Ruimtelijke ordening en planologie H1 t/m H5
Hoofdstuk 1
1. Wat is ruimtelijke ordening en planologie?
Ruimtelijke ordening is het zo goed mogelijk aanpassen (praktisch) van de fysieke leefomgeving aan
de eisen van de maatschappij. Hiervoor moet in de toekomst gekeken worden, want de fysieke
leefomgeving laat zich niet snel aanpassen en ingrepen blijven tot op lange termijn gevolgen hebben.
Ook het beheer van die fysieke ruimte behoort tot de ruimtelijke ordening.
Planologie is de wetenschap die de kennis (theoretisch) aanreikt voor het maken van ruimtelijke
plannen en het voorbereiden van ingrepen.
2. Waarom is ruimtelijke ordening en planologie belangrijk?
Nederland is nooit af. Nieuwe grote vraagstukken dienen zich aan die opnieuw om slimme
ruimtelijke oplossingen vragen. Planologen doen er dan ook alles aan om verschillende situaties
goedkoper, duurzamer, leefbaarder of aantrekkelijker te maken.
3. Welke kennis hebben planologen nodig om de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving te
verbeteren?
De eigen specifieke kennis die de planoloog meeneemt in het proces gaat vooral over planvorming in
een ruimtelijke context. Hiervoor wordt geput uit een lange periode van meer en minder succesvolle
plannenmakerij.
4. Wat wordt in dit boek verstaan onder het WAAR, WAT, WAAROM, HOE, WIE en
WAARMEE?
Omdat ruimtelijke ordening en planologie kennis vereist op tal van aspecten, zijn die aspecten
verdeeld in zes kennisgebieden:
1. WAAR: kennis van de fysieke leefomgeving: de verschillende gebieden waarin de planoloog
zijn werk doet.
2. WAT: kennis van het gebruik van de leefomgeving: de functies: wonen, werken en recreëren.
3. WAAROM: kennis van de doelstellingen waarnaar gestreefd wordt door ingrepen in de
leefomgeving: verschillende redenen om in te grijpen in de leefomgeving.
4. HOE: kennis van de wijze waarop in de ruimte ingegrepen kan worden (planvorming), maar
ook de wijze waarop de maatschappelijke activiteiten gestuurd kunnen worden om te komen
tot een gewenste ruimtelijke ordening: hoe maak je een plan? Wat is dat eigenlijk, een plan?
-> proberen om plannen op elkaar af te stemmen.
5. WIE: kennis van de verschillende betrokken personen, organisaties en overheden: de
actoren. De hele maatschappij is immers betrokken bij het vormgeven van de leefomgeving.
De maatschappij is uiteindelijk bepalend over de leefomgeving.
6. WAARMEE: kennis van de tools om tot ruimtelijke plannen en ingrepen te komen: welke
methoden en technieken heeft de planoloog nodig om zijn taak uit te voeren?
5. Wie zijn betrokken bij de ruimtelijke ordening en wat is de rol van de planoloog?
Er zijn tal van disciplines betrokken bij de ruimtelijke ontwikkeling van gebieden: geografen,
sociologen, economen, ecologen, verkeerskundigen, watermanagers en nog veel anderen.
, Ruimtelijke ordening en planologie H1 t/m H5
De planoloog brengt al deze stukjes kennis mee in het proces. Veel van de kennis van planologen en
stedenbouwkundigen bestaat dus eigenlijk uit stukjes kennis van andere vakgebieden; genoeg om
met iedereen te communiceren.
6. Hoe is het vakgebied ontstaan en op welke wijze heeft het zich ontwikkeld?
- De periode vóór 1901
Veel steden kenden voor 1901 al wel een bouwverordening om grondeigenaren en speculanten te
dwingen tot op zijn minst veilige woningbouw. In de bouwverordening stonden onder andere regels
over de brandveiligheid, de bouwhoogten, de fundering en de kwaliteit van de bouwmaterialen. De
regels waren echter minimaal.
Een planmatige aanpak van stadsuitleg was vóór 1900 evenmin gewoonte. Hoewel de Romeinen al
wél stedenbouwkundig ingesteld waren. Zij kenden bijvoorbeeld de gridstructuur. Door heel Europa
zie je ook in oude stadsdelen een mix van enerzijds organisch gegroeide buurten en anderzijds
planmatig opgezette gebieden.
In de Gouden Eeuw groeiden de Hollandse steden enorm, met name Amsterdam, dankzij de handel.
Deze groei van de kapitaalkrachtige bevolking maakte het noodzakelijk om snel tot
stadsuitbreidingen te komen. De eerste grote planmatige uitleg van Amsterdam werd verwezenlijkt
in de voltooiing van de grachtengordel.
De negentiende eeuw, de eeuw van de industriële revolutie, zorgde echter opnieuw voor een
bevolkingstoename. Dit leidde in veel gevallen tot revolutiebouw: particuliere investeerders
streefden naar maximale grondopbrengsten, wat resulteerde in smalle straten, ondiepe
bouwblokken, hoge bebouwingsdichtheden en het ontbreken van parken en plantsoenen. De
arbeiders die deze wijken bevolkten, leefden onder erbarmelijke omstandigheden. Door deze
situaties zijn gezonde wijken ontstaan. Deze gezonde wijken waren voor Ebenezer Howard een
belangrijke inspiratiebron voor zijn theorie over de ´garden city´.
Met het Decreet 1810 wilde Napoleon de vervuiling van de industriële revolutie tegengaan, maar
uiteindelijk werden de burgers niet beschermd, maar de bedrijven.
- Het begin van de planning: 1901 tot WOII
In 1901 werd de Woningwet ingevoerd. Door sommigen wordt dit beschouwd als het startpunt van
de ruimtelijke ordening in Nederland. Ook het besef dat onderzoeken de basis moesten vormen voor
planning komt in deze periode tot wasdom, evenals de regionale planning.
Onder druk van met name medici werd uiteindelijk in 1901 de Woningwet ingevoerd. Deze wet was
in de eerste plaats een (1) gezondheidswet: de eisen ten aanzien van voldoende licht, lucht en
ruimte golden voor alle woningen. Gemeenten werden verplicht hierop te controleren, en zo nodig
passende maatregelen toe te passen. In de tweede plaats schiep de wet de mogelijkheid voor (2) het
creëren van woningcorporaties. De derde vernieuwing van de Woningwet was dat grotere en
snelgroeiende gemeenten verplicht werden een uitbreidingsplan op te stellen. Dit plan is de
voorloper van het bestemmingsplan. (H2)
In de jaren dertig rijpte het besef dat je gemeentelijke plannen het beste kon afstemmen door op
een hoger schaalniveau een plan te maken voor alle gemeenten samen. Dit idee kwam uit nood door
een gebiedsoverstijgende ontwikkeling.
Vanaf 1934 werd niet alleen onderscheid gemaakt in schaalniveaus, maar ook in soorten plannen.
Amsterdam kwam met de eerste structuurvisie: in hoofdlijnen wordt aangegeven hoe een bepaald