100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting Persoonlijkheidsleer €5,49   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting Persoonlijkheidsleer

2 beoordelingen
 59 keer bekeken  7 keer verkocht

Dit is een samenvatting van het vak Persoonlijkheidsleer, dit vak wordt gegeven in het tweede jaar van de studie Toegepaste Psychologie. De samenvatting betreft twee boeken, namelijk: - Weerman, A. (2014). Zes psychologische stromingen en één cliënt. Theorie en toepassing voor de praktijk (...

[Meer zien]

Voorbeeld 4 van de 48  pagina's

  • Nee
  • - hoofdstuk 3; paragrafen 3.1 t/m 3.2.5 en 3.2.7 t/m 3.4. - hoofdstuk 4: paragrafen 4.1 t/m 4.3 en 4
  • 6 september 2019
  • 48
  • 2018/2019
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (33)

2  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: christiaanhau • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: 2423180 • 4 jaar geleden

avatar-seller
merleschulenburg
Samenvatting Persoonlijkheidsleer – Merle Schulenburg


Persoonlijkheidsleer
Boeken: Zes psychologische stromingen en één cliënt. A. Weerman.
Klinische Psychologie. Theorieën en psychopathologie (3 e druk). Van der Molen, Simon & Van
Lankveld.

Week 1:

Weerman paragraaf 4.1 t/m 4.3 en 4.6 t/m 4.6.3 en 4.6.5

Cognitief-gedragstherapeutische benaderingen

4.1
Bij de cognitief-gedragstherapeutische benadering (CoGB) ziet men een stoornis als een denk- en
gedragsprobleem. De therapie richt zich vooral op het veranderen van het denken van de cliënt en
het aanleveren van of stimuleren tot nieuw gedrag.

De wortels van de cognitieve gedragstherapie liggen in twee psychologische stromingen, namelijk het
behavioristische en de cognitieve psychologie.

De cognitieve psychologie ziet de mens als een informatie verwerkend systeem, een soort computer:
we hebben vaak allerlei automatische verklaringen, gedachten over de wereld en onszelf. Wat we
meemaken, kunnen we op verschillende manieren interpreteren. Ons gedrag wordt beïnvloed door
onze interne software die bepaalde interpretaties genereert voor datgene wat we meemaken. Als we
ons hiernaar gedragen worden deze ook vaak bevestigd. Zo komen we in een vicieuze cirkel.

Het toeschrijven van een gebeurtenis aan een bepaalde oorzaak noemen we attributie. Abramson
heeft een speciale attributietheorie van depressie geformuleerd. Bij het attributieproces worden drie
dimensies onderscheiden:
1. Stabiel vs instabiel: is de oorzaak permanent aanwezig (stabiel) of tijdelijk (instabiel)?
2. Intern vs extern: wordt de oorzaak aan jezelf toegeschreven of aan de omgeving?
3. Globaal vs specifiek: je attribueert het niet-groeten van je buurman globaal als je denkt:
niemand vindt mij aardig. Je attribueert specifiek (én instabiel én intern) als je bijvoorbeeld
denkt: ik moet eens wat vriendelijker kijken als ik de buurman tegenkom.

Locus of control heeft te maken met de manier waarop je gebeurtenissen attribueert. Deze term
komt van de psycholoog Heider en geeft aan waar je het controlepunt legt over de zaken die je
meemaakt. Als je een ‘interne locus of control’ hebt, heb je het idee dat je invloed hebt over de
dingen die je meemaakt. Bij een ‘externe locus of control’ denk je dat je niks kan doen aan de dingen
die je overkomen.

Als je denkt geen invloed te kunnen uitoefenen op je situatie, kun je in een toestand komen van
‘geleerde hulpeloosheid’, een begrip dat is geïntroduceerd door de psycholoog Seligman. Hierbij is
sprake van een externe locus of control. Je hebt het gevoel overgeleverd te zijn aan de
omstandigheden. Je hebt bij deze situatie vaak als je hebt geleerd dat je hulpeloos bent, dan ga je je
hiernaar gedragen.

Een automatische verklaring is wanneer we niet in de gaten hebben dat we een verklaring kiezen
voor wat we meemaken. Dit gaat ten koste van een andere verklaring. We moeten leren er met een
bepaalde afstand naar te kijken en ze zo nodig te veranderen in gedachten die ons helpen in plaats
van het ons moeilijk maken. We moeten leren denken over ons te denken. Dit wordt ook wel
‘metacognitie’ genoemd. Daarnaast moeten we ook ander gedrag leren en gaan uitproberen.


1

,Samenvatting Persoonlijkheidsleer – Merle Schulenburg


Vaak ga je je ook anders voelen als je je gedrag verandert. Gedrag wordt tegenwoordig opgevat als
een samenspel van cognitieve, affectieve en gedragscomponenten. Gedragstherapie verschilt van de
psychodynamische opvattingen doordat er een nauwkeurige concrete analyse wordt gemaakt hoe
gedachten, gevoelens en gedrag elkaar in stand houden en er vervolgens concrete oefeningen
worden gedaan om dit te veranderen.

Gebeurtenissen, gewaarwordingen, gedachten, gevoelens, gedrag en de gevolgen hiervan grijpen in
elkaar en kunnen als een systeem worden gezien dat elkaar in positieve of negatieve zin in gang
houdt. Schacht en De Raedt geven dat weer in een tandwielmodel (zie pagina 98). Het systeem kan
door alle tandwielen in beweging worden gebracht: door externe gebeurtenissen, maar ook door
emotionele schommelingen, bepaalde waarnemingen of gedachten en interpretaties of door iets te
ondernemen.

Het controleren van gedrag wordt geregeld door de executieve functies in de hersenen. Het gaat
hier om twee functies, ook wel ‘hete’ en ‘koude’ functies genoemd. Koude executieve functies zijn
gericht op het kunnen remmen of controleren van verschillend gedrag. Het gaat om controle van
vaak automatische processen. Hete executieve functies hangen samen met het kunnen nemen van
besluiten over het al dan niet vertonen van gedrag. Beide functies kunnen verstoord zijn.

4.2 gedragstherapie
De gedragstherapie is geënt op het behaviorisme, een psychologische stroming die zich rond de
jaren vijftig van de vorige eeuw sterk afzette tegen de psychoanalytische therapieën en zich
uitsluitend wilde bezighouden met waarneembaar gedrag. Allerlei emotionele problemen kunnen
volgens behavioristen veel beter worden opgelost door cliënten ander gedrag te leren.

Gedragstherapeuten stellen dat iemand met problemen op de een of andere manier verkeerd gedrag
heeft geleerd, of bepaald gedrag helemaal niet heeft geleerd. Gedragstherapeuten zien emotionele
problemen als gedragsproblemen: de cliënt gaat te veel zaken uit de weg, doet de verkeerde dingen
of onderneemt te weinig. Hij moet iets afleren of iets aanleren.

Gedragstherapeuten lossen problemen niet op door met cliënten veel over gevoelens te praten
zonder dat dat leidt tot gedragsverandering. Veel praten over pijnlijke gevoelens houdt het probleem
volgens hen juist in stand als je verder niets verandert aan je situatie of je gedrag. Praten over
gevoelens heeft alleen zin als dat informatie oplevert over de manier waarop je je gedrag kunt
veranderen. Als een cliënt snel agressief wordt en er dan op los slaat, is het nuttig om te bespreken
wat hij voelt, wanneer hij dat voelt en wat hij anders zou kunnen doen dan slaan. Vervolgens wordt
dat andere gedrag dan geoefend en geleerd. Conclusie: praten over gevoelens is niet effectief.

Volgens gedragstherapeuten moeten cliënten juist die dingen leren doen die zij niet kunnen, die zij
vermijden, waar zij bang voor zijn of waar zij geen puf voor hebben. In vakjargon heet dat ‘exposure’:
blootstelling aan datgene waar je bang en benauwd voor bent. De therapeut stimuleert ‘exposure’ en
helpt de cliënt om gedrag, als dat moeilijk wordt ervaren, gemakkelijker te maken.

Door exposure kan je ook leren omgaan met een gedragstendens (neiging tot gedrag) die je juist niet
wilt uitvoeren. Cliënten kunnen gedragstendensen leren waarnemen van gedrag dat zij niet willen
vertonen. Cliënten kunnen lichamelijke gewaarwordingen leren opmerken die voorafgaan aan dat
gedrag. Exposure-therapie is er dan op gericht de gedrags-tendens op te roepen en de cliënt
vervolgens te leren om wat anders te gaan doen dan wat ij meestal automatisch doet. Het leren
opsplitsen van gedrag in een gedragstendens en het gedrag zelf kan nuttig zijn bij cliënten die last
hebben van impulsief, agressief of dwanggedrag. Het gedrag wordt dan soms ‘gestuwd’ door sterke
innerlijke krachten. Het onderdrukken of straffen van het gedrag leidt dan weer tot andere

2

,Samenvatting Persoonlijkheidsleer – Merle Schulenburg


problemen, zoals vermijding van situaties of tot een verminderd zelfvertrouwen. Het is belangrijk dat
de ‘ontlading’ op een andere manier kan plaatsvinden dan de manier waarop de cliënt dit gewend is.

Er bestaan twee vormen van exposure:
1. Exposure in vivo: blootgesteld worden aan datgene waar je bang voor bent in het echte
leven.
2. Exposure in vitro: je leert gedrag in een kunstmatige situatie.

Er zijn drie vormen van leren:

1. Klassieke conditionering (Pavlov, Watson)
Dit is onderzocht en beschreven door de Rus Ivan Pavlov en de Amerikaan John B. Watson. Het gaat
om een vorm van reflexmatig associatief leren. Denk maar aan de experimenten van Pavlov met de
honden. Elke hond scheidt speeksel af als hij voedsel ziet of ruikt. Dat is een bestaande
ongeconditioneerde respons (OCR). Het vlees is een ongeconditioneerde stimulus (OCS), een
stimulus waarop de hond automatisch een reactie vertoont. Als vlees enige tijd systematisch wordt
gekoppeld aan een nieuwe stimulus zal de hond ook reageren op die stimulus (bijvoorbeeld de bel).
De nieuwe stimulus wordt dan een geconditioneerde stimulus (CS) en de reflex wordt dan de
geconditioneerde respons (CR).

Klassieke conditionering bleek niet alleen reflexmatige responsen te kunnen conditioneren, maar ook
bij het ontstaan van emotionele reacties werkzaam te zijn. Watson leerde een baby van elf maanden
(‘little albert’) op deze manier bang te zijn voor een wit laboratoriumratje.

Men dacht aanvankelijk dat de CS (bijna) gelijktijdig met de OCS gepresenteerd moet worden. Dit
wordt het principe van de ‘contiguïteit’ genoemd. Later bleek dit niet altijd zo te zijn. Soms wordt
een associatie tussen twee stimuli gelegd waarbij veel vrije tijd tussen beide stimuli verloopt. Het
organisme heeft op de een of andere manier opgepikt dat beide stimuli aan elkaar gekoppeld zijn. De
respons hoeft niet per se een reflexmatige, biologisch bepaalde respons te zijn. Het gaat om twee
stimuli, twee situaties (bijvoorbeeld ‘boontjes’ waarop ‘misselijkheid’ volgt) die met elkaar
verbonden zijn.

Ook het feit dat het samenvallen van een CS met een OCS niet altijd leidt tot conditionering gaat in
tegen het reflexmatige, pavloviaanse model. Niet iedereen ontwikkelt bijvoorbeeld klachten na een
traumatische ervaring. Niet iedereen die in een lift heeft vastgezeten en daar bang van werd,
associeert liften met angst.

Uiteindelijk kwam men er achter dat er bij klassieke conditionering ook cognitieve processen
werkzaam zijn. Als we misselijk worden na het eten van boontjes en we worden daarna weer
misselijk als we deze boontjes zien, ruiken of proeven, hebben de boontjes de betekenis gekregen
van ‘misselijkmakend’. Onze reactie is in de eerste instantie niet lichamelijk, ook al ervaren we het
wel zo. Het gaat niet puur om reflexmatig leren, maar om het leren van betekenissen. Onder invloed
van de cognitieve psychologie werd de klassieke conditionering later genuanceerd met een
betekenisanalyse (Korrelboom). Zie het voorbeeld:

Voor een patiënt die betrokken is geweest bij een bankoverval, is een bang wellicht geen neutrale
plaats meer. Het voor andere mensen zo onschuldige bankgebouw kan bij deze patiënt angst
uitlokken. Deze betekenisverandering kan in schema worden weergegeven:

Conditionele stimulus (CS):
Bankgebouw ------------------------Overval
Evaluatie (=cognitieve activiteit): bedreiging
Angst (CR: conditionele respons)
3

, Samenvatting Persoonlijkheidsleer – Merle Schulenburg


Betekenissen kunnen ook worden toegevoegd aan situaties en gebeurtenissen doordat je bepaalde
informatie hebt, doordat je toeschouwer was van een dergelijke situatie, of doordat je er bepaalde
fantasieën over had. Betekenisverlening vindt dus niet uitsluitend plaats doordat je werkelijk iets
specifieks moet hebben ervaren ten aanzien van de OCS.

In plaats van ‘contiguïteit’ gaat men er nu van uit dat ‘contingentie’ tussen stimuli belangrijk is voor
klassieke conditionering: je moet een logische samenhang ervaren. Deze logische samenhang kan je
ook ervaren als beide stimuli niet vlak na elkaar optreden.

In de verslavingszorg wordt klassieke conditionering gebruikt bij ‘cue-exposure’. De cliënt wordt dan
in de kliniek blootgesteld aan de drugs of aan de alcoholische dranken waaraan hij verslaafd is. Deze
‘cues’ staan bijvoorbeeld op tafel en de cliënt loopt ernaartoe, kijkt ernaar, ruikt eraan en pakt ze
vast. Er treedt dan automatisch een conditioneringsreactie op: de ‘trek’ of de ‘zucht’ wordt
geactiveerd. Het lichaam en de hersenen van de cliënt zijn geconditioneerd op deze middelen: als
deze in beeld zijn krijgt hij/zij automatisch zin. Deze automatisch optredende lichamelijke en
psychische reacties moet de cliënt vervolgens leren weerstaan. Het middel wordt dan geleidelijk
minder sterk geassocieerd met een bepaald lichamelijk of psychisch genoegen. Bij herhaaldelijke
oefening zal het middel minder sterk de respons om te moeten gebruiken oproepen. Cue-exposure
moet doordacht gebeuren en is afhankelijk van de fase van de behandeling en de sterkte van de trek.

Een speciale vorm van cue-exposure is systematische desensitisatie. Dit wordt vaak gebruikt bij
cliënten met angststoornissen. De angst wordt geleidelijk uitgedoofd doordat er stapsgewijs steeds
angstwekkender stimuli worden aan geboden, terwijl de cliënt daarbij leert ontspannen of de
angstwekkende stimuli aan prettige gevoelens leert koppelen. Soms wordt een methode gebruikt die
niet werkt met kleine stappen, maar waarbij de cliënt in één keer met een angstwekkende stimulus
of situatie wordt geconfronteerd. Dit heet ‘flooding’. Dit kan ook in de fantasie worden geoefend:
dan is er sprake van flooding ‘in vitro’. Bij ernstige trauma’s werken exposuremethodes niet altijd
goed: daar blijft een situatie die geassocieerd is met traumatische ervaringen deze ervaringen
oproepen. EMDR-therapie is dan een mogelijkheid.

Als de koppeling tussen de conditioneerde en de ongeconditioneerde stimulus lange tijd uitblijft, dus
als er langere tijd geen voedsel komt als er een bel klinkt, dooft de respons uit. Dit noemt met
‘extinctie’. Toch zijn dit soort conditioneringen sterk. Men gaat er van uit dat een eenmaal geleerde
relatie nooit helemaal verdwijnt en gemakkelijk weer kan terugkomen als er weer enkele
koppelingen zijn gelegd. Dan is er sprake van spontaan herstel.

De aangeleerde reactie kan zich ook uitbreiden naar stimuli en situaties die verwant zijn aan de
geconditioneerde stimulus: ‘little Albert’ was niet alleen bang voor een witte rat, maar ook voor een
heleboel andere witte, pluizige zaken. Zijn reactie generaliseerde ook naar andere stimuli.
Differentiatie is het omgekeerde van generalisatie: een mens of dier leert dan genuanceerder te
reageren op bepaalde stimuli.

4.2.2 Operante conditionering (Skinner)
Operante conditionering is ontwikkeld door de Amerikaanse Psycholoog Skinner. Bij deze vorm gaat
het leren niet om associatief leren, maar om gedrag dat in frequentie toeneemt, afhankelijk van het
gevolg van dat gedrag. De gevolgen, ofwel de consequenties, kunnen gedrag versterken
(bekrachtigen) of niet (straffen). Immers: gedrag dat bestraft wordt, neemt af; gedrag dat beloond
wordt, blijft in stand of neemt toe.

Gedragstherapeuten hebben ontdekt dat nieuw gedrag het snelst wordt geleerd door iedere keer,
direct nadat (een deel ervan) is vertoond, een beloning te geven. Maar als het gedrag er eenmaal in

4

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper merleschulenburg. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 75619 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€5,49  7x  verkocht
  • (2)
  Kopen