Reflectievragen
1. Welke redenen heeft de wetgever om te kiezen voor een goed functionerend vangnet in de
sociale verzekeringen en de sociale voorzieningen?
Een goed functionerend vangnet bevordert de sociale rechtvaardigheid door te zorgen voor een
basisniveau van bescherming voor alle leden van de samenleving, ongeacht hun individuele
omstandigheden. Het helpt om ongelijkheid te verminderen en armoede te bestrijden (economische
stabiliteit). Sociale voorzieningen dragen bij aan economische stabiliteit door het verminderen van
extreme armoede en het handhaven van een minimaal welvaartsniveau. Dit draagt bij aan een
gezondere en productievere samenleving.
Sociale rechtvaardigheid: Een goed functionerend vangnet bevordert sociale rechtvaardigheid door
te zorgen voor een basisniveau van bescherming voor alle leden van de samenleving, ongeacht hun
individuele omstandigheden. Het helpt om ongelijkheid te verminderen en armoede te bestrijden.
Solidariteit: Sociale verzekeringen en voorzieningen zijn gebaseerd op het principe van solidariteit.
Mensen dragen bij aan het systeem op basis van hun vermogen, en degenen die het nodig hebben,
ontvangen steun. Dit bevordert een gevoel van gemeenschap en verbondenheid binnen de
samenleving.
Bescherming tegen risico's: Een goed vangnet beschermt individuen en gezinnen tegen de financiële
gevolgen van onvoorziene gebeurtenissen, zoals ziekte, werkloosheid, of arbeidsongeschiktheid. Het
biedt een buffer tegen economische tegenslagen en helpt mensen om hun basisbehoeften te
behouden.
Arbeidsmarktbevordering: Een goed functionerend vangnet kan ook de mobiliteit op de
arbeidsmarkt bevorderen. Mensen durven eerder van baan te veranderen of een eigen bedrijf te
starten als ze weten dat er een vangnet is dat hen beschermt bij tegenvallers.
Maatschappelijke cohesie: Sociale voorzieningen dragen bij aan de maatschappelijke cohesie door
sociale spanningen te verminderen. Het voorkomt dat bepaalde groepen in de samenleving in
extreme armoede vervallen, wat sociale onrust kan veroorzaken.
2. Het Nederlandse stelsel van sociale zekerheid is eind jaren negentig een andere richting in
geslagen. Recentelijk is deze ontwikkeling in maatschappij en politiek ter discussie gesteld. Op welke
ontwikkeling wordt gedoeld, en wat zijn de voornaamste kritiekpunten?
Eind jaren negentig heeft Nederland een belangrijke verandering in het socialezekerheidsstelsel
doorgemaakt, waarbij het stelsel werd hervormd van een zogenaamd "verzorgingsstaatmodel" naar
een "participatiemodel". Deze overgang werd ingezet met de invoering van de Wet werk en bijstand
(WWB) in 2004, die later is opgegaan in de Participatiewet in 2015.
Het participatiemodel legt meer nadruk op het stimuleren van participatie in de arbeidsmarkt en
eigen verantwoordelijkheid. Enkele kenmerken en kritiekpunten van deze ontwikkeling zijn:
Participatie en eigen verantwoordelijkheid: Het participatiemodel moedigt burgers aan om zelf actief
te participeren in de samenleving en verantwoordelijkheid te nemen voor hun eigen welzijn. Dit
betekent onder andere dat er meer nadruk ligt op het vinden van betaald werk.
, Beperking van uitkeringen: Er is kritiek geuit op de beperking van uitkeringen en het strenger
toepassen van criteria om in aanmerking te komen voor sociale voorzieningen. Sommige critici
beweren dat dit kan leiden tot een toename van armoede onder kwetsbare groepen.
Flexibilisering van de arbeidsmarkt: Het participatiemodel is samengegaan met andere
beleidsmaatregelen die de flexibilisering van de arbeidsmarkt bevorderen, zoals de toename van
tijdelijke arbeidscontracten en zzp'ers. Dit heeft geleid tot zorgen over de zekerheid van werk en
inkomen voor veel werknemers.
Armoedeval: Het beleid rondom inkomensondersteuning kan leiden tot een 'armoedeval', waarbij
mensen die vanuit een uitkering aan het werk gaan netto weinig extra inkomen overhouden door
verlies van toeslagen en andere voorzieningen.
Toename van ongelijkheid: Sommige critici stellen dat de nadruk op eigen verantwoordelijkheid en
participatie kan leiden tot een toename van sociale ongelijkheid, omdat niet iedereen in staat is om
op dezelfde manier deel te nemen aan de arbeidsmarkt.
Recentelijk is er in de maatschappij en politiek discussie ontstaan over de effectiviteit en
rechtvaardigheid van dit participatiemodel. Sommige pleiten voor een heroverweging van bepaalde
aspecten van het huidige stelsel om een meer inclusieve en rechtvaardige sociale zekerheid te
waarborgen.
Casusvragen
Vraag 1
Jan (23) en Jolanda (20) zitten met hun buren Marco (31) en Marja (25) in een auto op weg naar het
concert van de Toppers.
• Beide stellen hebben twee kinderen: Jan/Jolanda in de leeftijd van 0 en 2 jaar en Marco/Marja van
3 en 5 jaar.
• Jan en Marco zijn beiden sinds ze van school zijn, werkzaam in de bouw, Jan als werknemer,
Marco als kleine zelfstandige.
• Jolanda en Marja hebben eveneens betaald werk. Marja verhuurt zich als werkster bij
particulieren. Ze heeft meestal 3 of 4 klanten per week, waarbij ze elk 3 uur werkt. Jolanda werkt als
evenementenmedewerkster voor een uitzendbureau, gemiddeld 20 uur per week.
Helaas loopt wat een leuk uitje zou moeten worden slecht af. Op de snelweg wordt de auto van
achteren geramd door een vrachtwagen. Jan probeert het onheil nog af te wenden, maar hij kan niet
voorkomen dat de auto in de slip raakt en tweemaal over de kop gaat. De gevolgen zijn dramatisch:
Jan is op slag dood, de andere drie belanden in het ziekenhuis.
Hebben zij recht op een uitkering krachtens een der sociale verzekeringen, en zoja, op welke
socialezekerheidswet is de uitkering gebaseerd?
Raadpleeg voor het antwoord op deze vraag kort het relevante hoofdstuk in K&V. Welke
uitgangspunten gelden bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de uitkering? Ga bij de
beantwoording van deze laatste vraag uitsluitend in op de vraag in hoeverre de uitkering gebaseerd
is op het oude loon, dan wel het minimumloon en op de vraag in hoeverre het inkomen van
gezinsleden van de betrokkene van belang is.
Volgens artikel 3 lid 1 ZW, 3 lid 1 WW, 3 lid 1 WAO en artikel 8 lid 1 WIA is de werknemer in de
eerste plaats de natuurlijke persoon die in een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke
dienstbetrekking staat en de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper samanthamirellaberardi. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.