Samenvatting van Biologie Hoofdstuk 1 Inleiding in de biologie,
Methode: Biologie voor jou (5e druk),
4a HAVO
Jullie mogen mij altijd vragen stellen over mijn samenvattingen, powerpoints, bundels en/of mijn oefenvragen. Mail me dan even naar
Succes met leren en met je toets!
Wat is een emergente eigenschap? Bijvoorbeeld op niveau van organel naar cel?
Antwoord: Het is een eigenschap die je op een lager niveau niet kan waarnemen. Op het niveau organel naar cel ontstaat de emergente eigenschap leven. Een cel leeft een organel niet.
6.
Wat is autotroof?
Antwoord: Dat organismen hun eigen voedsel kunnen maken en dus uit anorganische stoffen organische stoffen kunnen maken. Ze hebben geen andere organismen nodig om te kunnen leven.
7.
Wanneer vind zelfregulatie plaats?
Antwoord: Bijvoorbeeld door herstel na schade en om zichzelf te verdedigen tegen indringers.
8.
Wat kan je waarnemen in de door zelforganisatie ontstane structuren?
Antwoord: In de door zelforganisatie ontstane structuren van biologische eenheden is ordening waar te nemen. In die geordende structuren is een verband te zien tussen vorm en functie.
9.
Wat is natuurlijke selectie?
Antwoord: De individuen met de beste aanpassingen hebben de grootste kans om nakomelingen te krijgen en dus hun genen door te geven aan de volgende generatie. Ze hebben dus een grotere overlevingskans.
Voorbeeld van de inhoud
Hoofdstuk 1 Inleiding in de biologie
Paragraaf 1 Wat is biologie
Organisme zijn levende wezens. Onder organisme vallen planten, dieren en
mensen. Alle organisme vertonen levensverschijnselen. Voorbeelden daarvan zijn
voortplanting en stofwisseling. Stofwisseling is alle chemische reacties in een
organisme. Organisme kunnen ook groeien en zich ontwikkelen. Bij ontwikkelen
treden er veranderingen op in de bouw en het functioneren. Als een organisme geen
levensverschijnselen vertoont noemen we het dood. Dingen die nooit geleefd
hebben noemen we levenloos. Elk individueel organisme (individu) heeft een
levensloop en die eindigt met de dood. Elk soort heeft een levenscyclus.
Individuen behoren tot dezelfde soort als ze zich onderling kunnen voortplanten en
daaruit vruchtbare nakomelingen komen. Bij de omzetting van moleculen spelen
enzymen een belangrijke rol, ze versnellen de chemische reacties bij
stofwisselingsprocessen.
Paragraaf 2 Organisatieniveaus van de biologie
Organisme zijn georganiseerd biologische eenheden van hele kleine moleculen tot
de samenleving van alle organisme op aarde en hun interactie met de levenloze
natuur. De kleinste biologische eenheid is een molecuul (1). Een belangrijk molecuul
is DNA. Na de molecuul komt de cel (2). Alle organisme bestaan uit cellen. Een cel
kan op verschillende manieren zijn opgebouwd. Prokaryoten zijn eencellige
organisme zonder celkern. Doordat er geen celkern is ligt het DNA los in de cel. De
celkern is een voorbeeld van een organel (3). Een organel is een deel van een cel
dat je kunt onderscheiden door de bouw en functie. Veel organellen zijn omgeven
door membraan. Eukaryoten zijn organisme waarvan de cel wel een celkern bevat.
Het DNA ligt in de celkern en bevat ook andere organellen zoals bladgroenkorrels in
plantencellen. Eukaryoten zijn een- of meercellig organisme. Een groep cellen met
dezelfde functie en vorm heet een weefsel (4). Een orgaan (5) is een deel van en
organisme met een specifieke bouw en functie. Een orgaan is meestal opgebouwd
uit meerdere weefsels. Een organenstelsel (6) bestaat uit een aantal organen die
samen dezelfde functie uitvoeren, bijvoorbeeld het bloedvatenstelsel. Een
organisme (7) kan bestaan uit meerdere organenstelsels bij sommige eukaryoten of
uit 1 cel bij prokaryoten. Organisme kunnen zich organiseren tot een populatie (8).
Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort die in een bepaald gebied
leven en zich onderling voortplanten. Binnen een bepaald gebied leven populaties
van verschillende soorten. De populaties samen vormen een levensgemeenschap
(9). Een ecosysteem (10) is min of meer een begrensd gebied met bepaalde
eigenschappen waarbinnen de abiotische en biotische factoren een eenheid
vormen. Biotische factoren zijn invloeden uit de levende natuur en abiotische
factoren zijn invloeden uit de levenloze natuur. Voorbeelden van abiotische factoren
zijn temperatuur en hoeveelheid zonlicht. Het geheel aan ecosystemen op aarde
vormt de biosfeer of systeem aarde (11).
Emergente eigenschappen
Op elk hoger organisatieniveau verschijnen nieuwe eigenschappen die noemen we
emergente eigenschappen. Een emergente eigenschap is niet waarneembaar op
een lager niveau.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper samenvattingenstuviac. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,99. Je zit daarna nergens aan vast.