Leerdoelen:
1. Hoe verloopt de normale ontwikkeling van aandacht en
gedragsregulatie?
Smidts, 2003
Peutertijd (0-2 jaar)
Studies zijn voornamelijk gericht op ontwikkeling van inhibitie, werkgeheugen
en gerichte aandacht.
Inhibitie en werkgeheugen worden vaak met de ‘A-niet-B taak’
onderzocht (meet motorische inhibitieprocessen). In deze taak wordt
(terwijl het kind toekijkt) een bepaald voorwerp verstopt op één van twee
identieke locaties. Na een bepaalde tijd moet het kind het voorwerp pakken.
Als het kind op de juiste locatie (A) naar het voorwerp zoekt, wordt dit
voorwerp vervolgens op de andere locatie (B) verstopt en moet het kind na
bepaalde tijd het voorwerp pakken. Het correct zoeken op locatie B (2e trial) is
afhankelijk van het vermogen een representatie in gedachten te houden
(werkgeheugen) en het vermogen om een motorische respons the inhiberen.
De wachttijd tussen verstoppen en zoeken wordt steeds langer gemaakt om
de grootte van de capaciteit van het werkgeheugen te bekijken. Dus
werkgeheugen wordt getest door het vermogen een representatie in
gedachten te houden te testen. En inhibitie, want het vermogen een
motorische respons te inhiberen wordt getest.
Zelfregulatie is op deze leeftijd nog niet ontwikkelt, de controle over het
gedrag ligt in deze fase nog bij ouders. Volgens onderzoek leren kinderen
tussen de 12 en 36 maanden een aantal fundamentele vaardigheden,
waardoor ze uiteindelijk het eigen gedrag kunnen reguleren. Deze
vaardigheden zijn: zelfcontrole, bewust zijn van sociale verwachtingen,
luisteren naar wat ouders opdragen en tolereren van uitstel van beloning.
Neurobiologische studies hebben aangetoond dat de ontwikkeling van
executieve functies samengaat met een aantal anatomische en biochemische
veranderingen in de frontaalkwab van de hersenen (bv. groei van piramidale
neuronen), verhoging van glucosemetabolisme, synaptogenese en
myelinisatieprocessen. Deze bevindingen duiden op een verband tussen
cognitieve ontwikkeling en cerebrale groei.
Kleutertijd (3-5 jaar)
In deze tijd wordt A-niet-B taak ook gebruikt. Onderzoeksresultaten toonden
aan dat oudere kinderen minder perseveratiefouten maken en beter in staat
zijn te wachten voordat ze het object mogen pakken. Ook presteerden
meeste kinderen van 5+ jaar foutloos bij wachttijd van 10sec.
Inhibitie van verbale responsen wordt gemeten met de Dag-nacht-test. Het
kind moet bij 16 kaartjes met de zon of maan erop ‘nacht’ zeggen bij het zon-
plaatje en ‘dag’ bij het maan-plaatje. Het kind moet natuurlijke respons
onderdrukken. Kinderen tussen 3.5 en 4jaar: groot aantal foute responsen en
lange reactietijd.
Een soortgelijke taak is de shape-school test. Hierbij moeten kinderen
zich ook aan bepaalde regels houden m.b.t. inhibitie. De Shape School is een
,kleurrijk voorleesboek over een school en schoolgaande kinderen worden
afgebeeld als vormen met verschillende kleuren. De vier condities zijn:
controleconditie (kind moet kleuren van de figuren benoemen),
inhibitieconditie (kind moet alleen kleuren benoemen van figuren met
lachend gezicht), flexibiliteitsconditie (kind moet een als-dan-regel
toepassen bij benoemen van kleuren), dubbele conditie (kleuter moet
inhiberen en als-dan-regel toepassen). Onderzoek toonde dat kinderen van 4
jaar beter waren in inhibitie dan 3-jarigen. 5-jarigen waren beter in het
toepassen van de flexibiliteitsregel dan 4-jarigen.
Onderzoek naar de ontwikkeling van conceptueel denken wordt
gedaan a.d.h.v. de flexibele item selectie taak. Bij deze test moeten kleuters
uit een verzameling van drie kaarten twee selecteren op basis van gelijke
eigenschappen (grootte, kleur, vorm of aantal). Dit wordt Selectie 1 genoemd
en de prestatie is afhankelijk van het vermogen om abstract te denken.
Hierna moeten ze uit dezelfde kaarten nogmaals 2 soortgelijke kaarten
zoeken, maar dan op basis van een andere eigenschap. Dit wordt Selectie 2
genoemd en is afhankelijk van het vermogen om verschillende concepten te
genereren. Er is dus altijd een testkaart die 2x geselecteerd moet worden op
basis van verschillende eigenschappen. Uitkomst: conceptueel denken bij 5
jaar t.o.v. 4 jaar maakt een sterke ontwikkeling door. Bevindingen werden
a.d.h.v. Object Classificatie Taak voor Kinderen bevestigd (OCT). OCT is een
taak waarbij kleuters gevraagd werd zes objecten te groeperen op basis van
3 eigenschappen (kleur, grootte en functie). Terwijl de meeste 3 jarigen
moeite hadden met deze sorteertaak waren vrijwel alle 4 en 5 jarigen hiertoe
wel in staat. Wanneer kleuters echter op basis van een tweede eigenschap
moesten sorteren (mentale flexibiliteit), hadden ook oudere kinderen hier
moeite mee, wat aangeeft dat de ontwikkeling van het vermogen om flexibel
te denken ook in de kindertijd nog doorgaat.
Het vermogen om vooruit te denken werd onderzocht aan de hand
van de ‘Tower of Hanoi’, hierbij dient het kind 3 ronde schijven op drie
houders te plaatsen zodanig dat het overeenkomt met het voorbeeld dat voor
hen staat. Significante leeftijdsgerelateerde verbeteringen werden gevonden
bij leeftijden van 3-6 jaar.
Kindertijd (6-12 jaar) tot adolescentie (13+ jaar)
Passler en collega’s hebben onderzoek gedaan naar EF bij kinderen tussen 6
en 12 jaar. Ze stelden vast dat sommige meetinstrumenten eerder
prestatieplateaus bereikten dan andere en verscheidene executieve
processen zich na het 12e jaar nog verder ontwikkelen. Inhibitie ontwikkelt
zich voornamelijk voor het 6e levensjaar. Cognitieve flexibiliteit maakt een
grote ontwikkeling door tussen het 6e en 10e levensjaar, waarna het vrijwel
stabiel blijft. Conceptgeneratie werd gemeten a.d.h.v. de 20-vragentest, een
taak waarbij het kind door middel van zo weinig mogelijk ja-nee vragen moet
proberen te raden welke van 42 afbeeldingen de onderzoeker in zijn of haar
hoofd heeft. Het aantal beperkingzoekende vragen, zoals ‘Is het iets wat
leeft?’ is hierbij een maat voor het vermogen om abstract te denken. Dit soort
vragen vereist namelijk het vermogen om een gezamenlijk concept tussen
een subset van de afbeeldingen waar te nemen. Deze functie ontwikkelde
, zich voornamelijk tussen het 7e en 15e levensjaar, aangenomen dat een
toenamen in het aantal beperkingzoekende vragen hier indicatie voor is.
Deze bevindingen werden bevestigd door onderzoek aan de hand van de
‘Concept Generation Test for Children’, waarbij kinderen plaatjes moeten
sorteren op basis van 6 verschillende eigenschappen. Probleem oplossend
vermogen en vooruit denken kan worden gemeten a.d.h.v. de ‘Tower of
London’ die lijkt op de ‘Tower of Hanoi’. Onderzoek met deze test laat zien
dat vooruitdenken en probleemoplossend vermogen sterk groeien in de
kindertijd met groeispurten tussen 7-9 en 11-13 jaar.
Toename in groei van executieve functies blijkt samen te gaan
met de groei van andere neuropsychologische capaciteiten, zoals
grotere geheugenopslag, betere taalvaardigheid en snellere
informatieverwerking.
2. Wat valt op wanneer de verschillende klinische beelden uit de casus
met elkaar vergeleken worden?
Dat de ontwikkeling en manier waarop ADHD zich uit erg van elkaar verschilt.
Zo is er allee sprake van een huilbaby/lastige baby in casus 1. In de andere
casussen lijken zich rond deze fase nog geen problemen voor te doen. Bij
alle casussen komt wel duidelijk naar voren dat de problemen meer aanwezig
worden naarmate de kinderen ouder worden, vooral rondom de periode dat
ze naar de basisschool gaan.
3. Welke classificaties (subtypen) zouden gesteld kunnen worden? Hoe
valide zijn deze subtypen?
Casus 1: ADHD-C
Casus 2: ADHD-C
Casus 3: ADHD-I (aandacht)
Casus 4: ADHD-D (hyperactief/impulsief) naar ADHD-I meer
Willcutt et al., 2012
Kritiek op DSM-4 dat ze niet echt valide zijn.
4. Welke kenmerken in het gedrag zouden (differentiaal diagnostisch) ook
bij een andere classificatie kunnen passen?
Casus 1: ODD
- Op vroege leeftijd al sprake van gedragsproblemen
- Accepteert geen gezag en correcties op gedrag
- Geen vertrouwen in volwassenen
- In latere jaren sprake van veel agressie
Casus 2: Angststoornis
- Kan op jonge leeftijd moeilijk alleen zijn
- Verstoord spel van anderen en speelt niet samen
- Veel spanning bij naar school gaan
Casus 3: ASS
- Langzame ontwikkeling van taal en motoriek
- Weinig contact met klasgenootjes
- Hoge score op teruggetrokken gedrag
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper ivakurtic. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.