Cyclus 3.3-3.4: herstel van occlusie – college de volledige gebitsprothese – de basis
Patiëntfactoren spelen de grootste rol in het proces.
Het lab voert erg veel werk uit voor de prothese, 3x zoveel meer tijd stoppen zij erin. Samenwerking en communicatie met hun
is erg belangrijk.
Het hele verhaal begint met anamnese en diagnostiek.
o Wat is de geschiedenis van de prothese, bewerkingen / functie eerst heel beeld krijgen van de patiënt voordat je
aan de slag gaat. Wordt snel over het hoofd gezien.
o Goede communicatie met de patiënt is belangrijk.
Goed weten wat de patiënt wil en wat hij van je verwacht.
Je bouwt een relatie op met de patiënt. Er zitten beperkingen aan wat je maakt.
Vervanging prothese
o Slijtage
o Breuk elementen of prothese
o Verkleuringen
o Pasvorm niet meer goed.
3 vlakken van de prothese
o Occlusale vlakken
Hoe je de kiezen op elkaar krijgt speelt een rol bij stabiliteit.
Invloed van de occlusie en articulatie op de stabiliteit van de prothese.
Normaal heb je cuspidaat geleiding, bij prothese altijd groepsgeleiding.
Grootste invloed tandtechnicus.
o Gepolijste vlakken
Fixatie van de prothese, spieren en omgeving erg belangrijk.
Spieren moeten kunnen ingrijpen op de prothese, dus de buitenkant speelt ook mee.
Wang en tong kunnen stabiliserend werken.
Vormgeving buitenkant correct stabiliseert zich de buitenkant ook.
Dislokerende spieren, die het juist los willen trekken (kauwspieren en de m. mentalis bijvoorbeeld) en
fixerende spieren.
Grootste invloed TTL, maar de tandarts ook want die maakt de afdruk.
Die moet rekening houden met alle structuren die er in de mond aanwezig zijn.
Tandtechnicus met vormgeving ook wel degelijk een rol.
o Basis, binnenkant of intaglio
Binnenkant gemaakt door tandarts, buitenkant door tandtechnicus.
Binnenkant: moet rekening houden met aanhechting spieren.
Oppervlakte moet zo groot mogelijk zijn.
Druk wordt verdeeld over zo’n groot mogelijk deel van de kaak.
Echter zonder geweld te doen aan het voorgaande, we kunnen niet de hele kaak gebruiken helaas.
Je moet rekening houden met alle spiertjes en aanhechtingen die er zitten.
Processus alveolaris steeds smaller en kleiner. Kaak verandert heel snel en hij wordt steeds scherper.
Aan de binnenkant zit de m. mylohyoideus, de aanhechting van de mondbodem.
Daar wordt het bot minder resorbeert omdat daar een aanhechting zit.
Scherpe botrand die bij edentate patiënten prominenter wordt.
Foramen mentale komt ook weleens op de oppervlakte te liggen, als je daar met een prothese op drukt
(drukplek), dan doet dat erg pijn.
Soms komt ook de canalis bloot te liggen maar dat is vrij zeldzaam.
Het oppervlakte veranderd door de jaren heen.
Prothese die in het begin gemaakt is past na een aantal jaren niet meer.
De kaak verandert, aanhechting van de spieren worden vaak prominenter, volume van de kaak
verandert, processus verdwijnt heel sterk.
Cawood classificatie heb je hiervoor om de resorptie
van de kaak te classificeren.
Betande situatie nummer 1, als er
geëxtraheerd is nummer 2, kaak wordt steeds
kleiner en spitser. Zo’n scherpe punt als daar
een prothese op drukt is niet fijn.
Je kunt het chirurgisch corrigeren. Processus
steeds kleiner en aanhechting van de
mondbodem wordt steeds prominenter.
Waar de spieren zitten, functioneel nog van de
kaken dus minder resorptie, dat blijft sterker
zitten en dus prominenter.
o Doel: prothese zo gelijkmatig belast
Fixatie van prothese
o 3 aspecten van de fixatie van de prothese
Retentie
Prothese blijft op zijn plek door pasvorm (stukje stabiliteit), occlusie en vacuümzuigen (zeker bij
boven prothese; moet tegen zwaartekracht in werken).
o In OK vooral steun en stabiliteit belangrijk.
Zwaartekracht wordt tegengegaan tegen vacuüm (zuigt zich vast), spieren proberen hem op zijn
plek te houden (tong, wang en lippen), kiezen die op elkaar komen (dan valt hij ook niet naar
beneden), implantaten om retentie te verhogen, kleefpasta.
Stabiliteit
, Occlusie en articulatie goed zorgt voor stabiliteit van prothese minder schuiven
krachten worden opgevangen door de basis.
Spier aangrijping speelt mee en ook de vorm van de kaak.
Steun
Steun van prothese op het kaakbot via de mucosa goed beeld krijgen van hoe je steun aan de
prothese kunt geven.
Fixatie van prothese: interactie van anatomie met vormgeving van de prothese
o Dislokerende spieren: spieren die de prothese willen losdrukken.
O.a. m. masseter, m. metalis (drukt prothese omhoog), mondbodem spieren (drukt prothese omhoog)
o Fixerende spieren: houden prothese op zijn plek.
Een van deze spieren: de tong, spieren van de lippen
Oppervlakte zo groot mogelijk, echter zonder geweld te doen aan het voorgaan
o Zo groot mogelijk steunvlak om prothese daarop te laten steunen maar zonder geweld te doen aan voorgaande.
o Anders kans op drukpunten
o Fijn als processus alveolaris nog enigszins aanwezig is bij laterale bewegingen kan de prothese zo stabiel blijven.
Dragende vlakken: ‘de ideale kaak’:
o Groot glad oppervlak
o Gunstig hoog profiel
Zonder: ondersnijdingen, scherpe botkammen, exostosen
Voorkom ondersnijdingen elke ondersnijding zorgt ervoor dat prothese eruit wil en er
vervolgens weer inklikt.
Scherpe randen drukt op periost pijn
Exostosen binnenkant of buitenkant kaak
o Gezonde mucosa van gelijkmatige dikte
o Afwezigheid hoge spieraanhechting of frenula
Vacuüm anders niet ideaal.
o Gunstige intermaxillaire relatie
Anatomie
o Vb. smal lopende processus: is lastig voor prothese: minder stabiel en schuifmogelijkheid voor prothese
o Houdt rekening met foramen mentale: kan boven aanwezig zijn bij een ver geresorbeerde kaak. in de ergste
gevallen komt de zenuw bovenop te liggen.
o Cawood classificatie
Verlies element: alveole wordt eerst opgevuld met stollingweefsel.
Vervolgens botingroei en kaak wordt kleiner en kleiner en gaat slinken.
Spieraanhechtingen blijven op dezelfde plek zitten want hier wordt actief aan getrokken.
Processus wordt heel klein, linea mylohyoïdea blijft intact.
Kaak wordt vooral lager en smaller.
o Weet welke spieren er zitten
Mondbodemspieren o.a.
o In LC: filmpje anatomie: intra-orale inspectie wordt hier gedaan
o Soms m. Mentalis aanhechting teveel tegendruk op prothese
o Ook aanhechting van m. Masseter kan in de weg zitten
o Ook rekening houden met frenulum, tongbandje etc.
Diverse kaakvormen
o Brede kaak met veel bot of juist vlak met scherpe botkammen.
o Naarmate patient langer edentaat is, verandert het bot meer en meer.
o BK: Vlak of puntig etc.
o OK: smalle of hoge processus, hoge aanhechting tongbandje kan ook.
Lage kaak is lastiger voor stabiliteit.
Begin: mal van de kaak maken als basis voor prothese
o Vorm van kaak vastleggen en gebied vastleggen waar prothese moet
stoppen rekening houdend met alle aanhechtingen.
o Omslagplooi niet als omslagplooi kaak maar omslagplooi om ruimte te
hebben voor de prothese. Je wilt niet het maximaal rekbare hebben, maar
rekening houden met aanhechting weefsels.
o Modellen
Lepels maken die al bijna de vorm hebben van de prothese en
deze finetunen.
Afdruk procedure
o Beginafdrukken: zo goed mogelijk steunweefsels vastleggen.
Doen door afdruk te maken met heel stug materiaal: alginaat.
Bij prothese veel stugger alginaat dan bij afdrukken die wij hebben
gemaakt doel: meer oprekking zodat o.a. omslagplooi goed erin
gekregen kan worden.
Zo kun je goed de basis beoord elen.
Doel: realiseren van een replica van de edentate kaak met daarin het
beschikbare oppervlak waarop de prothese afgesteund dient te worden.
Model is heel anders dan model waar uiteindelijk een prothese op
gemaakt wordt veel dieper gelegen omslagplooien doordat je
stugger alginaat gebruikt en dus de wangen ver opzij rekt.