SAMENVATTING
CASUS 7
, EEN DEFINITIE GEVEN VAN DE BEGRIPPEN ANTIGEEN EN ANTILICHAAM
Antigeen: stukje van een virus/bacterie waar wij met ons immuunsysteem
(antistoffen) op reageren.
Antilichaam: eiwit dat wordt gevormd door het afweersysteem van het lichaam
wanneer dit systeem schadelijke stoffen (antigenen) detecteert.
DE VIER TYPEN OVERGEVOELIGHEIDSREACTIES BESCHRIJVEN EN VOORBEELDEN
NOEMEN
Type I-reactie (anafylactische reactie): snelle reactie (direct klachten), igE
gemedieerd, mestcelactivatie, histamine.
o Voorbeelden: huisstofmijt, pollen, bijen/wespen, pinda-allergie,
anafylactische shock (dodelijk!).
o Therapie: antihistaminica, adrenaline (EpiPen).
Type II-reactie (cytotoxische reactie): snelle reactie (direct klachten), igG.
o Voorbeelden: auto-immuun aandoeningen (bijv. reumatoïde artritis),
transfusiereacties (bloedgroepen).
Type III-reactie (immuuncomplexreactie): 4-8 uur voordat je klachten krijgt, vorming
van immuuncomplexen, niet opgeruimd of hoge aanmaak, complexen slaan neer in
bijv. huid of nieren.
o Voorbeelden: penicilline-allergie (huidtype), systemische lupus
erythematodes (SLE), glomerulonefritis (nierfilterontsteking).
Type IV-reactie (celgemedieerde reactie): 1-2 dagen voordat je klachten krijgt,
cytotoxische T-cellen.
o Voorbeelden: contacteczeem (nikkelallergie), transplantaatafstoting.
DE BASIS VAN AUTO-IMMUUNZIEKTEN BESCHRIJVEN
Auto-immuunziekte: het lichaam herkent het eigen weefsel niet en valt zichzelf aan.
Er vindt een immuunreactie plaats tegen lichaamseigen antigenen.
DE OORZAAK EN EFFECTEN UITLEGGEN VAN HET AQUIRED IMMUNE DEFICIENCY
SYNDROME (AIDS)
Oorzaak: wordt veroorzaakt door het menselijke immuundeficiëntievirus (HIV), een
RNA-retrovirus dat het enzym reverse transcriptase (RT) produceert in de cellen van
de geïnfecteerde persoon (gastheercellen). Dit enzym zet RNA om in DNA (provirus)
en dit wordt opgenomen in het DNA van de gastheercel. Deze produceert dan
nieuwe kopieën van het virus die andere gastheercellen infecteren. Wanneer deze
zich delen, worden kopieën van het provirus geïntegreerd in het DNA van
dochtercellen, zodat de ziekte in het lichaam wordt verspreid.
Effecten: HIV vertoont een affiniteit voor cellen die een eiwitreceptor genaamd ‘CD4’
in hun membraan hebben (T-cellen, monocyten, macrofagen). HIV vestigt zich in de
CD4 celpopulatie van het lichaam en vernietigt deze geleidelijk, maar is tegelijkertijd
beschermt tegen het afweermechanisme van het lichaam. CD4-cellen spelen een
, centrale rol in het lichamelijk immuunsysteem. Hierdoor worden zowel de
antilichaam-gemedieerde als ook de celgemedieerde immuniteit steeds verder
verzwakt. Dit heeft als gevolg dat zich op veel plaatsen in het lichaam
opportunistische infecties ontwikkelen.
BENOEMEN WELKE BESCHREVEN ZIEKTEN ER ZIJN BIJ INFECTIE MET CANDIDA
ALBICANS
Candida albicans: is een gist die in het lichaam aanwezig is als een normale bewoner
van de huid, mond, darmen en vagina en vormt met de daar aanwezige bacteriën
een zeker evenwicht. Door diverse factoren (medicatie, verzwakt immuunsysteem,
parasieten) kan deze gist zich gaan vermeerderen en veranderen in een ziekmakende
schimmel. Een schimmelinfectie veroorzaakt door candida albicans noemen we
candidiasis. Kenmerkend is de jeukende
witte uitslag die ontstaat op de lippen, tong,
het mond- en wangslijmvlies en in de
schaamstreek.
UITLEGGEN VOOR WELKE GROEPEN
ZORGVRAGERS SCHIMMELINFECTIES
GEVAARLIJK KUNNEN ZIJN
Schimmelinfecties kunnen gevaarlijk zijn voor mensen met een verzwakt
immuunsysteem (kankerpatiënten, orgaantransplantatie, auto-immuunziekten,
hiv/aids- patiënten). Er worden dagelijks sporen van schimmel ingeademd. Bij
gezonde mensen ruimt het afweersysteem deze direct op, maar bij mensen met een
verlaagde weerstand kunnen schimmels zich in de longen nestelen en een dodelijke
infectie ontwikkelen.
BENOEMEN WELKE BESCHREVEN ZIEKTEN/SYMPTOMEN ER ZIJN BIJ DE VOLGENDE
VIRUSSEN: RHINOVIRUS, VARICELLA-ZOSTER VIRUS, NOROVIRUS, ROTAVIRUS,
PAPILLOMAVIRUS, HUMAAN IMMUNODEFICIËNTIEVIRUS (BLZ. 217) EN HERPES
SIMPLEX (BLZ. 218)
Rhinovirus: verkoudheid, keelpijn, loopneus,
verstopte neus, niezen, hoesten,
spierpijn, moeheid, hoofdpijn
Varicella-zoster virus: waterpokken, gordelroos, exantheem,
jeuk, blaasjes met vocht, korstjes
Norovirus: gastro-enteritis (buikgriep), hevig braken,
diarree, maagkrampen, buikpijn,
hoofdpijn, spierpijn
Rotavirus: waterige diarree, gasophoping,
verhoging, misselijkheid, braken,
uitdroging