* EUROPEES VRAGEN EN ANTWOORDEN *
Wat is ‘Staatssoevereiniteit’
Dit betekent dat er geen hogere macht is dan de staat: de overheid heeft de ultieme
beslisbevoegdheid op het grondgebied van de staat en is de enige die wet- en regelgeving kan
vaststellen.
Een staat kan soevereiniteit overdragen, bijvoorbeeld aan een internationale organisatie, en
accepteert dan dat er een hogere macht is die wet- en regelgeving kan vaststellen. Daarnaast kan
soevereiniteit onwillig worden beperkt door bijvoorbeeld militair ingrijpen.
Welke soorten internationale organisaties kennen we? Leg uit en noem voor elk een
voorbeeld.
Om te beginnen kan er een verschil gemaakt worden tussen gouvernementele organisaties en non-
gouvernementele organisaties (NGO’s). Gouvernementele organisaties zijn samenwerkingsverbanden
tussen staten. Voorbeelden zijn de Wereld Gezondheidsorganisatie, de Verenigde Naties en de
Europese Unie. En non-gouvernementele organisaties worden opgericht door personen (dus niet
staten) en hebben vaak een ideëel doel. Een voorbeeld is Greenpeace.
Bij gouvernementele organisaties kan een onderscheid gemaakt worden tussen
intergouvernementele organisaties, zoals bijvoorbeeld de Wereld Gezondheidsorganisatie, en
supranationale organisaties, zoals de Europese Unie.
Bij intergouvernementele organisaties staan de staten geen soevereiniteit af. Dit betekent dat staten
niet tegen hun wil gebonden kunnen worden aan beslissingen van de organisatie: deze zijn of niet-
bindend zijn of worden bij unanimiteit genomen of de staat heeft een veto.
Bij supranationale organisaties staan staten wel soevereiniteit af. Zij kunnen tegen hun wil gebonden
worden aan besluiten van de organisatie: deze kan bindende beslissingen nemen bij meerderheid.
Hoe worden gouvernementele organisaties opgericht?
Door middel van het sluiten van verdragen tussen de betrokken landen. Dit gebeurd als volgt:
o Eerst zijn er onderhandelingen door vertegenwoordigers van de betrokken staten
o Als de staten het eens zijn dan wordt de tekst ondertekent
o Vervolgens moet de staat aangeven zich gebonden te achten aan het verdrag, de
ratificatie. Hiervoor is bij de meeste staten vereist dat het nationale parlement
goedkeuring geeft, dus er wordt dan een goedkeuringswet aangenomen.
Wat voor wijze is EU opgericht? En met welk doel?
Door middel van het sluiten van verdragen tussen de betrokken landen. Het doel: onder andere
Vrede en welzijn in Europa (zeker na WOII) en economische integratie.
Dit is gebeurd in verschillende fasen: 1. de oprichting van de Europese Gemeenschappen (EGKS,
EEG en Euratom) door 6 landen, waarna meer landen zich hebben aangesloten, 2. De periode van
de EG en EU: de samenwerking werd breder alleen economisch, waardoor EEG werd veranderd in
EG en daarnaast ook nog werd samengewerkt op gebied van buitenlandse politiek, veiligheid en
, daarnaast justitie en politie. Er waren dus 3 afzonderlijke gebieden. De EU werd opgericht als
organisatie waar alle gebieden onder vielen. Tijdens deze periode sloten zich weer meer landen
aan. 3. De EU zoals we deze nu kennen. Door het verdrag van Lissabon zijn alle onder 2.
genoemde gebieden in 1 organisatie samengebracht, de EU. Sindsdien is Kroatië ook nog lid
geworden.
Het primair en secundair Europees recht
Het primaire Europees recht bestaat uit: verdragen en het handvest van de grondrechten van de
EU. Het primaire recht wordt dus door lidstaten vastgesteld, doordat zij verdragen sluiten en
hierin wordt onder andere vast gelegd wat de bevoegdheden van de EU zijn.
De verordening en richtlijn zijn secundair Europees recht. Art. 288 VWEU noemt de soorten
secundaire EU-recht die we kennen, waarvan met name Verordeningen, richtlijnen en besluiten
belangrijk zijn. Het secundair recht vormt de uitwerking van het primaire recht: de EU-instellingen
maken deze wetgeving om uitvoering te geven aan de verdragen.
Wat zijn de instellingen van de Europese Unie?
De instellingen staan opgesomd in art. 13 VEU:
– het Europees Parlement,
– de Europese Raad,
– de Raad,
– de Europese Commissie, (hierna te noemen „de Commissie”),
– het Hof van Justitie van de Europese Unie,
– de Europese Centrale Bank
– de Rekenkamer
Elke instelling wordt vervolgens toegelicht in een daarop volgend artikel (zie art. 14-19 VEU).
Verder bepalingen over de instellingen zijn te vinden in het VWEU (zie art. 223 -287 VWEU).
Samenstelling, taken bevoegdheden
Europees Parlement, zie art. 14 VEU:
o Bestaat uit volksvertegenwoordigers, gekozen door de burgers van de EU. Deze zijn
aangesloten bij fracties, die een politieke stroming vertegenwoordigen.
o Heeft een wetgevende taak (vaststellen secundair EU-recht) en een begrotingstaak
o Heeft daarnaast politieke en controlerende taken, zoals dat het Europees Parlement een
rol speelt bij de benoeming van de Commissie (zie art. 17 lid 7 VEU) en dat het Europees
Parlement met een motie van afkeuring de commissie naar huis kan sturen (zie art. 17 lid
8 VEU).
De Europese Raad, zie art. 15 VEU:
o Bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten van de EU, de
voorzitter van de Europese Raad en de voorzitter van de Commissie.
o Als het over buitenlandse zaken en veiligheid gaat, neemt de Hoge Vertegenwoordiger
van de Unie voor Buitenlands Zaken en Veiligheidsbeleid ook deel aan de
werkzaamheden van de Europese Raad.
o De Europese Raad heeft als taak de algemene politieke beleidslijnen en prioriteiten vast
te stellen. Hij oefent uitdrukkelijk geen wetgevingstaak uit (vast stellen van secundair EU-
recht).