Internationaal recht OU 2019/2020
De nadruk van dit vak ligt op klassieke thema’s binnen het internationale recht. Denk hierbij
onder andere aan de verhouding van het internationale recht tot het nationale recht, de
rechtsbronnen, hoe deze rechtsbronnen zich tot elkaar verhouden, hoe de VN functioneert
en welke bevoegdheden de VN heeft. Daarnaast gaat het over hoe het gebruik van geweld
binnen het internationale recht is geregeld en hoe geschillen op vreedzame wijze worden
beslecht.
De focus ligt bij internationaal recht op het publiekrechtelijk onderdeel van het
internationale recht.
Cursusmateriaal
• Kern van het internationaal publiekrecht, Andre Nollkaemper (Boom juridisch 2019,
achtste druk)
• TMC Asser Press Elementair Internationaal Recht 2019 (optioneel)
• Reader deel 1 en reader deel 2
De volgende hoofdstukken uit het boek van Andre Nollkaemper zijn gebruikt voor deze
samenvatting:
Module 1: 1 ,2, 5 en 13
Module 2: 3 en 4
Module 3: 6
Module 4: 8
Module 5: 7
Module 6: 12
Module 7: 10
In deze samenvatting vind je naast een uitgebreide samenvatting ook de vertaling van de in
deze samenvatting gebruikte ILC-Artikelen en de oefenvragen en oefentoets die door de
docent zijn verstrekt. Ik verwijs in de samenvatting ook geregeld naar de Readers met
paginanummer. Mede om deze reden is de omvang van deze samenvatting groot.
Cursus
De cursus internationaal recht is opgebouwd uit 7 modulen.
Module 1: Aard en bronnen van internationaal recht
Module 2: Rechtspersoonlijkheid – Staten en internationale organisaties
Module 3: De wet van verdragen
Module 4: Jurisdictie en immuniteiten
Module 5: Staatsverantwoordelijkheid
Module 6: Geschillenbeslechting en handhaving
Module 7: Vrede en veiligheid in internationaal recht
,Inhoud
Module 1: Aard en bronnen van internationaal recht 3
Module 2: Rechtspersoonlijkheid – Staten en internationale organisaties 33
Module 3: De wet van verdragen 47
Module 4: Jurisdictie en immuniteiten 55
Module 5: Staatsverantwoordelijkheid 67
Module 6: Geschillenbeslechting en handhaving 79
Module 7: Vrede en veiligheid in internationaal recht 95
Vertaling gebruikte ILC-Artikelen 106
Oefenvragen yOUlearn module 1 t/m 7 112
Oefentoets vragen yOUlearn 126
2
,Module 1 – Aard en bronnen van internationaal recht
Studeeraanwijzing: Nollkaemper hfst. 1, 2, 5 en 13
Hoofdstuk 1. Begrip en aard van het internationaal publiekrecht
1.1 Inleiding
Internationaal publiekrecht is omvangrijk. Grote delen zijn wereldwijd van toepassing. Het belang
van internationaal publiekrecht vloeit voort uit onderlinge afhankelijkheden tussen staten. Te
denken valt hierbij aan koolstofdioxide die de VS uitstoot en dat bijdraagt aan de klimaatverandering
met wereldwijde gevolgen. Ook leiden gewapende conflicten in het Midden-Oosten tot vluchtelingen
in Europa. Hierdoor is het noodzakelijk dat er een internationale samenwerking bestaat. Het
internationale recht speelt hierbij een belangrijke rol.
Internationale afspraken over klimaatverandering, landbouw, vluchtelingen etc. hebben pas
praktisch effect als staten hieraan binnen hun nationale rechtsorde toepassing geven. Internationaal
recht bepaalt in vergaande mate de reikwijdte en inhoud van nationaal recht. Het gevolg is dat
nationaal recht niet meer kan worden gekend en begrepen zonder kennis en begrip van
internationaal recht.
Nederland heeft er groot belang bij dat het handelen van andere staten wordt geleid door
internationaal recht en niet uitsluitend door macht. Nederland is namelijk maar een kleine en
politiek relatief machteloze staat. Een sterke internationale rechtsorde biedt stabiliteit in
internationale betrekkingen, maak het makkelijker om gemeenschappelijke belangen te realiseren en
beschermt relatief zwakke staten zoals Nederland. De Grondwet weerspiegelt dit belang en geeft de
Nederlandse regering de taak de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen. Deze
taakstelling heeft praktische gevolgen. Nederland is lid van veel internationale organisaties en speelt
een actieve rol bij de ontwikkeling en naleving van internationaal recht, bijv. bij de bescherming van
mensenrechten.
De Grondwet maakt het mogelijk dat Nederlandse rechters bepaalde internationale rechten en
verplichtingen rechtstreeks toepast en, in geval van botsing met nationaal recht, voorrang geeft
boven formele wetgeving en zelfs boven de Grondwet. De Nederlandse rechtsorde is dus vergaand
opengesteld voor internationaal recht.
Al blijkt met zekere regelmaat dat de Nederlandse steun voor de internationale rechtsorde met de
buitenlandse politiek op gespannen voet staat met de traditionele verbondenheid van Nederland
met de buitenlandse politiek van de VS – waarvoor internationaal recht aanmerkelijk minder van
belang is en die er geen moeite mee hebben om internationaal recht terzijde te schuiven als het
nationaal belang daarom vraagt. Nederland volgt regelmatig de Amerikaanse koers. De vergaande
openstelling van de Nederlandse rechtsorde voor internationaal recht is niet helemaal zonder
problemen. Het internationale recht voldoet namelijk niet zonder meer aan de democratische en
rechtsstatelijke waarborgen die de Nederlandse rechtsorde kenmerken. Vaak komt internationaal
recht tot stand zonder betrokkenheid van het parlement en is er nauwelijks adequate
rechtsbescherming tegen besluiten van internationale organisaties.
Ondanks het internationale recht over het algemeen wordt verbonden met vrede en veiligheid,
bescherming van mensenrechten en bescherming van het mondiale milieu, moet worden gewaakt
tegen een kritiekloze omarming van dit rechtsgebied.
3
,1.2 Geschiedenis
Het ontstaan van staten heeft een bepalende invloed gehad op de ontwikkeling van internationaal
publiekrecht. Het vreedzaam naast elkaar bestaan van soevereine staten die hun eigen belangen
nastreven, vraagt om een rechtsstelsel dat deze onafhankelijkheid beschermt. Vrijheid en gelijkheid
van staten kunnen alleen worden gewaarborgd door een systeem van rechtsregels – het
internationaal publiekrecht – dat voor allen op gelijke voet van toepassing is. Alleen zo kunnen
conflicten en daaruit voortvloeiend geweld worden voorkomen. Het internationaal publiekrecht had
ten tijde van de opkomst van soevereine staten dus vooral als functie de bevordering van het
vreedzaam samenleven van staten.
De onafhankelijke staten, die bepalend waren voor de ontwikkeling van internationaal publiekrecht,
ontstonden in het Europa van de zestiende en zeventiende eeuw. De Vrede van Westfalen speelde
hierbij een beslissende rol. In 1648 maakte een aantal verdragen een eind aan de 30-jarige en 80-
jarige oorlog. Met de Vrede van Westfalen ontstond een systeem van soevereine en gelijke staten
die niet langer waren onderworpen aan een hoger gezag. In de erkenning van soevereiniteit van
staten en in het netwerk van onderlinge rechtsbetrekkingen dat tussen deze soevereinde staten
ontstond, ligt de oorsprong van het moderne internationale publiekrecht.
Eerst was internationaal publiekrecht vooral Europees publiekrecht. In 1783 werd de VS hierbij
betrokken na hun onafhankelijkheid. Zij speelden lange tijd een ondergeschikte rol.
Gedreven door economische belangen en ondersteund door militaire en politieke macht breidden
Europese staten hun activiteiten uit naar andere delen van de wereld. Veel gebieden in Afrika, Azië
en Zuid-Amerika, waar zich geen met een staat vergelijkebare structuur had ontwikkeld en waar
meerdere groepen relatief onafhankelijk van elkaar leefden of om de macht streden, werden
onderworpen aan koloniaal gezag van Europese staten, en aan het door deze staten gevormde
internationaal recht. Nederland speelde hierbij een belangrijke rol. Vooral via de Verenigde Oost-
Indische Compagnie (VOC) en de West-Indische Compagnie (WIC) oefende de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden in die periode koloniaal gezag uit in (delen van) wat nu Zuid-Afrika, Sri Lanka,
India, Indonesië, Ghana, Brazilië en Suriname zijn.
Met een aantal relatief machtige georganiseerde politieke entiteiten (denk aan: China, Marokko,
Irak, Japan en Egypte) sloten Europese staten zogeheten ‘capitulaties’: overeenkomsten die de
belangen van hun onderdanen in die gebieden beschermden, bijv. op het gebied van handel,
rechtspraak en de vrijheid om het christelijke geloof te belijden.
Kolonisatie gaf het internationaal publiekrecht in geografische zin een mondiaal karakter, maar in
politiek, economisch, religieus én juridisch opzicht bleef internationaal publiekrecht vooral Europees
internationaal publiekrecht.
Na de Eerste Wereldoorlog verloor Europa zijn greep op de internationale rechtsorde. De opkomst
van de VS als machtsfactor, een stagnerende koloniale expansie en het ontstaan van de Sovjet-Unie
met een communistisch systeem dat een einde maakte aan de ideologische eenheid van Europa,
verzwakten de Europese dominantie. Het beginsel van zelfbeschikking, dat al in 1916 werd
gepropageerd door de Amerikaanse president Wilson, werd in 1945 aanvaard als rechtsbeginsel in
het Handvest van de Verenigde Naties (VN-Handvest). Dit gaf alle volkeren het recht om over hun
eigen lot te beschikken. De koloniale rijken van o.a. Nederland werden ontmanteld. Hoewel in tal van
aspecten ook de huidige internationale rechtsorde nog de sporen van het Europese verleden draagt,
kan nu daadwerkelijk worden gezegd dat internationaal publiekrecht de gehele wereld omvat.
De positie van Europa, en daarmee ook Nederland, in de internationale rechtsorde is hiermee
principieel veranderd. Hoewel Europa nog steeds ambities en idealen heeft om internationaal recht
4
,(en daarmee andere delen van de wereld) naar zijn voorbeeld te vormen, is het krachtenveld
fundamenteel verschoven. Zeker na het aantreden van de regering-Trump in de VS (2016) zijn de
macht en invloed van het ‘Westen’ op de ontwikkeling van internationaal recht verminderd. Landen
als China, India en Rusland hebben evenzeer belang bij een sterke internationale rechtsorde, maar
leggen andere accenten, en de resulterende rechtsorde is lang niet altijd de rechtsorde die Europa
had gewenst.
De ontwikkeling van het internationaal publiekrecht is niet beperkt tot de geografische uitbreiding
van het rechtsgebied. Sinds de Tweede Wereldoorlog is de dominantie van soevereinde staten
afgenomen. Twee ontwikkelingen zijn hierbij van belang:
1. Meer bovennationale vormen van organisatie ontstaan, zoals de VN en de EU;
2. niet-statelijke instituties, zoals (multinationale) ondernemingen, spelen een steeds belangrijkere
rol in het realiseren van bovennationale belangen, zoals een stabiel internationaal financieel systeem
en duurzame ontwikkeling. Hoewel de staat, waarin het internationaal publiekrecht zijn oorsprong
vond, de belangrijkste organisatievorm blijft, lijkt het internationaal publiekrecht in de
eenentwintigste eeuw steeds minder op zijn oervorm in de zestiende en zeventiende eeuw.
1.3 Omschrijving
1.3.1 Algemene omschrijving
Internationaal publiekrecht regelt de uitoefening van publiek gezag in de internationale
gemeenschap. Het kent bevoegdheden toe aan entiteiten die publiek gezag uitoefenen (vooral
staten en internationale organisaties) en biedt een juridisch kader waarbinnen zij deze
bevoegdheden uitoefenen.
Twee termen zijn verwant aan het begrip ‘internationaal publiekrecht’:
1. Volkenrecht
2. Internationaal recht
Volkenrecht
In de 16de en 17de eeuw werd de term ‘volkenrecht’ gebruikt om het recht aan te duiden dat tussen
staten gold. Dit is verwarrend aangezien internationaal publiekrecht in eerste instantie niet ziet op
staten. De term ‘internationaal publiekrecht’ sluiten beter aan bij de veelzijdigheid van internationale
rechtsbetrekkingen en heeft daarom de voorkeur. De Nederlandse wetgeving gebruikt de term
‘volkenrecht’ wel op verschillende plaatsen.
Internationaal recht
Deze term is breder dan internationaal publiekrecht. Het omvat internationaal publiekrecht en
internationaal privaatrecht. In de praktijk wordt internationaal recht vooral gebruikt als synoniem
voor internationaal publiekrecht.
De betekenis en reikwijdte van het begrip ‘internationaal publiekrecht’ kunnen nader worden
omschreven aan de hand van drie termen waaruit het is opgebouwd:
1. internationaal
2. publiek
3. recht
1.3.2 Het internationale element
Het internationale element onderscheidt internationaal recht van nationaal recht. Het
internationale/ nationale karakter van een rechtsregel wordt in hoofdzaak bepaald aan de hand van
de rechtsbron waaruit deze regel voortvloeit. Rechtsbronnen zijn feiten, gebeurtenissen of
procedures die een rechtsorde als rechtscheppend erkent. De nationale rechtsorde en de
internationale rechtsorde kennen elk hun eigen rechtsbronnen.
5
, De Nederlandse rechtsorde erkent bovenal de wet en contracten als rechtscheppend.
De internationale rechtsorde erkent in hoofdzaak vier rechtsbronnen:
1. Gewoonterecht (= recht dat ontstaat uit de praktijk van staten in combinatie met een
rechtsovertuiging)
2. Verdragen
3. Besluiten van internationale organisaties
4. Algemene rechtsbeginselen
Recht dat uit deze bovenstaande vier rechtsbronnen voortvloeit, wordt aangeduid als internationaal
recht.
Over de vraag of de internationale rechtsorde en de nationale rechtsorde werkelijk gescheiden zijn,
wordt verschillend gedacht. Twee opvattingen kunnen worden onderscheiden:
- Dualistische leer (gescheiden rechtssystemen)
- Monistische leer (er bestaat één rechtsorde)
De verhouding tussen de internationale en de nationale rechtsorde is complexer geworden en kan
niet langer eenvoudig worden gevangen in een dualistisch of monistisch model. Moderne theorieën
geven de voorkeur aan een pluralistische opvatting die uitgaat van een niet-hiërarchische ordening
van naast elkaar staande rechtsordes.
Bezien vanuit het geldende internationaal recht is duidelijk dat er een formele scheiding bestaat
tussen internationaal en nationaal recht. De internationale en nationale rechtsorde hebben elk hun
eigen rechtsbronnen. Ook zijn zij autonoom, in de zin dat elke rechtsorde zelf bepaalt of en onder
welke voorwaarden zij juridische effecten toekent aan rechtsregels uit een andere rechtsorde.
Fundamenteel uitgangspunt: in beginsel heeft een regel van nationaal recht geen juridische
betekenis in de internationale rechtsorde. Ondanks regels van nationaal recht bouwstenen kunnen
zijn in het proces van internationale rechtsvorming, heeft een nationale regel als zodanig geen
rechtsgevolgen in de internationale rechtsorde. Als nationaal recht bindend effect zou hebben in de
internationale rechtsorde, zou één staat internationale rechtsregels kunnen vaststellen met
rechtsgevolgen voor andere staten. Dit is een situatie die in beginsel onwenselijk is en in strijd kan
komen met de soevereine gelijkheid van staten.
De formele scheiding tussen de internationale en de nationale rechtsorde betekent ook dat
internationaal recht niet zelf kan bepalen welke rechtsgevolgen het heeft in de nationale rechtsorde.
De rechtsgevolgen van internationaal recht in de nationale rechtsorde worden uitsluitend bepaald
door nationaal recht.
Het formele onderscheid tussen internationale en nationale rechtsorde betekent ook dat deze
rechtsordes eigen organen kennen. Zo functioneren Nederlandse rechtbanken en gerechtshoven in
de Nederlandse rechtsorde en passen zij in beginsel Nederlands recht toe, terwijl het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens (EHRM), het Internationaal Strafhof (ISH) en het Internationaal
Gerechtshof (IGH) in de internationale rechtsorde functioneren en internationaal recht toepassen.
v 3 kanttekeningen bij formele scheiding internationale en nationale rechtsorde:
1. Internationaal recht heeft in belangrijke mate betrekking op de rechtspositie van natuurlijke
personen, vooral in de vorm van mensenrechten. In de mate waarin internationaal recht zich niet
alleen richt tot staten, maar ook tot natuurlijke personen verliest het strikte onderscheid tussen de
internationale en de nationale rechtsorde.
6