BPD: waarom, overweging bij keuze instrumenten, onderbouwing: verantwoording normaal info
overdracht – diagnose
HC 1 – diagnostiek
Stelling: niet per se diagnose stellen/ classificeren, maar symptomen verminderen. behandeling,
gaat erom waar klachten vandaan komen en symptomen te behandelen.
Maatschappelijk relevante thema’s
- Vrij snel diagnose voor behandeling- kan dat niet helemaal diagnose, maar wel handig voor
vergoeding.
- Over andere systemen nadenken – Gebruik DSM-V
- Diagnose kan stigma geven Impact Plakken etiketten
Ethiek voor BAPD verslagen: hoe je om gaat met keuzes die je maakt.
Groot nadeel DSM
- Helpt niet bij zoeken oorzaak van klachten verklaart niet, maar onderkent klachten, geeft
ze een naam
- Ondermijnt dat je oorzaak moet zoeken: wat maakt nou dat iemand
persoonlijkheidsstoornis heeft gekregen? vrouw filmpje: belangrijke gebeurtenis in
verleden niet besproken: kindermishandeling. Hebben van label betekent niet dat je klaar
bent: wat zit er dan achter ?
- Label geeft ook het idee dat iedereen met dat label hetzelfde is. Stel : ASS ondanks
criteria rijtje hetzelfde, maar geen enkel persoon met ASS is hetzelfde: kijken naar unieke
verschillen :waar kan ik aanhaken bij de behandeling: sterke / zwakke punten. Bij alleen de
naam van de stoornis ben je er niet:
- nuanceren: verder uit specificeren: wat zit er achter, binnen stoornis: wat zijn sterke punten,
betekenis binnen leven patiënt, uitingsvormen: aangrijpingspunt voor behandeling: inzetten
voor herstel.
- Geen aangrijpingspunt voor oplossingen.
Doel diagnostiek:
Niet alleen classificeren van stoornissen, maar ook het verklaren (beschrijven en verklaren van
problemen en beperkingen in het dagelijks leven) minimaliseren en aansturen op
zelfredzaamheid: behandel-/revalidatieplan.
Vereist: volledig overzicht van:
1. problemen, beperkingen in alle levensgebieden
2. alle mogelijke soorten verklaringen (persoonlijke factoren, medisch, paramedisch,
omgeving) gegevens verzamelen, wat wordt niet gezegd: rol bij klachten: volledig
overzicht. Lastig (soms wat gemist wat belangrijk is voor diagnose en behandeling)
3. beschermende factoren
Alternatief DSM: (tekort: meer beschrijven i.p.v. verklaren) = ICF = International Classification of
Functioning, Disability and Health – overzicht van al die gegevens, handige tool.
- Ordening van alle info,
- ook universele terminologieën .handvat: hoe juiste info verzamelen zodat je over kan gaan
naar verklaren van problemen (niet alleen beschrijven)
, - Omvat het hele leven middels 9 levensgebieden
o Problemen: onderwijs; kan niet lezen/spellen
- Voor elk levensgebied, identificatie van: Intake: specifiek! observatiefase
1. Beperkingen in activiteiten (lezen, lopen, schrijven)
2. Problemen in participatie (slechte cijfers op school, moeite met sociale aansluiting) sociaal
3. Stoornissen in functies (neuro: geheugen, aandacht, emotionele functies, stoornissen
medische lijf Sensorisch, motorisch, cognitief, lichamelijk, emotioneel )
Shania ervaart beperkingen met lezen die ervoor zorgen voor problemen in de progressie op school,
en die verklaard kunnen worden door stoornissen in de Klanktekenkoppeling.
omgevingsfactoren + persoonlijke factoren. Rood = gegeven te verzamelen.
Hoe kom je aan deze info?
- Intake: anamnese, heteroanamnese,
- Vragenlijsten
- observaties: problemen en beperkingen dagelijks leven
Functies - stoornissen – factoren die verklaren
- Medische documenten - info fysio, arts onderzocht door collega’s.
- (pare)medische
- (neuro0 psychologische diagnostiek
Wat ontbreekt nog ? Verbanden: relaties tussen die factoren: verzamelen en verbanden te
leggen: welke verklaringen zijn er welke hulp heeft iemand nodig?
Welke factoren en functies kunnen de problemen en beperkingen in het dagelijks leven verklaren?
DSM vs ICF
Combi – classificeren ook nodig – doet DSM, misschien verklaren ICF ook meer als tool gebruiken:
naast elkaar.
Nadeel ICF: DSM; beschrijft; geclusterd: naam diagnostiek o.b.v. beschrijving: gedrag.
ICF: zoekt verklaring: geeft aan dat de oorzaak waarom iemand stoornis heeft duidelijk is: ASS: wordt
er vanuit de wetenschap gedacht dat iemand slecht is in TOM. Functie TOM :ohja valt iemand uit: zo
werkt het niet: wetenschap nog niet zo ver. Wel ideeën: nog niet zo ver dat je DSM los kan laten.
DSM meest veilig: beschrijven en zoekt geen oorzaak die wetenschappelijk nog niet bewezen. Je
hebt aangrijpingspunt nodig voor behandeling. Bv ASS ,stoornis in functie, zie je misschien TOM
minder, EF niet optimaal vanuit behandeling kijken: welke handvaten kan ik geven zodat gedrag
beter kan inhiberen oefeningen die aansluiten op TOM :rollenspel: behandeling slaat aan op
verklarende diagnostiek. CONCLUSIE: allebei nodig voor behandeling.
Niet alleen classificeren, maar ook beschrijven, verklaringen zoeken behandeling nodig zodat
iemand meer zelfredzaam kan worden.
1. Regulatieve cyclus: probleemherkenning, proces diagnostiek, als afgerond: probleem
definiëring, behandelingsmogelijkheden binnen instelling – ingepland – interventie –
evaluatie: geslaagd of niet? – diagnostiek: inderdaad behandeling voltooid? Of andere
klachten waaraan aandacht.
2. Empirische: diagnostische cyclus: observeren cliënt: inductie: vormen hypotheses:
werkmodellen: wat kan iemand hebben (denk aan thesis – breed- hypothese – hoe
, onderzoeken? = deductie: welke testen, welke materialen: hoe natwoorden op vragen. Test
afnemen, onderzoeken doen: toetsing. Proces doorlopen: evalueren: discussie – conclusies?
Deelhypotheses tov elkaar: echte probleem patiënt, verklaringen behandelingen.
diagnostische cyclus kan begin en einde . tussen probleemherkenning en definiëring VS
evaluatie en probleemherkenning.
Observatie + probleemherkenning Verwijzer – nadenken: waar moet ik antwoord op geven?
Psychodiagnostische basisvragen ? Directe aanleiding onderzoek, hulpvraag verwijzer, wie
rapporteert wat. Intake, gespreksobservaties, screening, dossierinfo.
- Onderkennende basisvraag: wat zijn de problemen ? (is somber,depri) – probleemdef.
- Verklarende: waarom bepaalde problemen, waarom blijven ze (wat ligt er achter:
traumatisch verlies) – probleemdef
- Predictie: hoe problemen in toekomst ontwikkelen – probleemdef
- Indicatie: hoe verholpen? (rouwverwerking hoe vragen aan elkaar verwant, verhouden) –
bedenken en afwegen handelingsmogelijkheden
- Evaluatie: afdoende verholpen a.g.v. interventie.
1. Onderkenning: is die relatie gespannen ? eerst vaststellen.
2. Welke rol speelt cognitief functioneren geeft al verklaring is dit logisch ? dat er
lichamelijke klachten zijn
3. Diagnostiek en begeleiding welke begeleiding heeft deze patiënt nodig :startpunten
diagnostisch proces. indicatie
, Hoef je niet altijd helemaal op te volgen intake, verder kijken misschien andere
inzichten: ook bijzonderheden in dit, geen stemming problemen maar andere richting:
mag je ook onderzoeken: niet aan opdracht houden taak: is opdracht volledig?
1. Personalia
2. Reden aanmelding of opdracht = de verwijzing startpunt diagnostiek: in conclusie moet je
hier antwoord op kunnen geven.
3. Intake (intakeoverleg) + intakegesprek en gespreksobservaties + screening +
dossierinformatie Screening: omdat je wilt onderzoeken wat gaan we doen ? nog niet
bij beantwoorden hypothese : weten : waarom doe je het? Vragenlijst om hypothese t
generen of antwoorden? Bij opschrijven: duidelijk ; waar komt deze info vandaan? Doordat
gelezen in dossier? Of patiënt zelf gezegd? Of vanuit verpleging? IQ test 2008? :
tussenkopjes. Voor jou handig/ goed loopt.
samenvatting bekende gegevens, anamnese gegevens, hulpvraag patiënt/ samenleving
probleem, screening info, pos gedrag, historie, observatiegegevens. ICF model /
psychosociaal model: puzzelstukjes verzamelen.
Inductie + (voorlopig) probleemdefiniëring Onderzoeksopzet: inductie; hypotheses formuleren.
Nog niet zeker: speculeren: mogelijk sprake van …? -> onderzoeksvragen + hypothesen + literatuur
intake : uitgebreid uitschrijven (kan niet op dia) waarom begonnen met alcohol, geheugen
klachten relatie stoppen alcohol? Somberheid? Hersenbeschadiging? Kort lontje: geschiedenis.
a. Heeft sombere stemming? - onderkennend ODK
i. Beperkte copingsvaardigheden? relatie tussen misschien het stoppen met
alcohol en stemming alcoholstemming: palliatieve coping: niet efficiënt.
Weggevallen: niet nieuwe vaardigheden geleerd om om te gaan met stress.
Iets voor in de plaats gekomen ? VKR
b. Heeft cognitieve stoornissen ? ODK
i. CTE? Cognitief beeld door werken met giftige stoffen. VKR
ii. Korsakov? Veel alcoholmisbruik cognitief VKR.
Hypothese : formuleren in een bepaalde richting: om te toetsen.
hypotheses onderbouwen met literatuur: korter lontje door stoppen alcoholmisbruik – coping
vaardigheden. Onderbouwen dat je vragen logisch zijn. Depressie: refereren naar DSM. (doe je niet
bij instellingsverslagen). Altijd 2 verschillende soorten bronnen. Richtlijnen / wetenschappelijke
literatuur.
Inductie (genereren hypotheses)
Deductie + (definitieve) probleemdefiniëring gericht onderzoek: hypotheses operationaliseren +
toetsingscriteria (hoe onderzoeken) = methode sectie; hoe onderzoeken, instrumenten om
hypothese te beantwoorden. Valide “beschrijven, wat voor instrument: snappen dat logisch
instrument is. Bv – nodig voor screening kan je niet mee classificeren. Depressieve klachten:
klachten onderkennen. Niet depressieve stoornis. Vaak een referentie van de handleiding van het
instrument: COTAN… toetsingscriteria duidelijk; van te voren waarmee vergelijken, als 29: nog
ernstige depri dan van te voren gedacht. 19 niet voldaan aan hypothese.
Toetsing + (definitieve) probleemdefiniëring Afnemen instrumenten, gegevens analyseren,
bevestigd/ aanhouden/ verwerpen hypothese. Onderzoek: in verslag: per hypothese: wat de
resultaten zijn. Aangeven in hoeverre hypothese bevestigd is: 1 hypothese met bv 5 verschillende
instrumenten: eerst per instrument, dan integreren per hypothese: nog niet in verband brengen,
PER hypothese mag je integreren.