ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE
HOORCOLLEGE 1
Het terrein van de ontwikkelingspsychologie
Ontwikkeling → rijping / groei, leren, naar een hoger niveau (meer / beter)
Psychologie → menselijk gedrag, beschrijven en verklaren
Ontwikkeling wordt opgevat als een reeks progressieve veranderingen die tot hogere
niveaus van differentiatie en functioneren leiden.
Wat is ontwikkeling?
Werner (1957) zegt: ontwikkeling bestaat uit twee processen.
1. Differentiatie: Verfijnen van eerder aangeleerd gedrag → Je kon iets, maar
door oefening kan je het nu beter.
2. Integratie: combinaties van eerder aangeleerd gedrag → fietsen, want hierbij
gebruik je ook je evenwicht, zicht etc.
Life-span developmental psychology → Baltes (1987): onderzoek van zowel
constantheid als veranderingen in menselijk gedrag gedurende het hele leven. Je
leert en ontwikkelt je je hele leven lang.
Hoe kijken we naar ontwikkeling?
Locke (1632-1704)
Tabula Rasa → leeg boek, kind komt ter wereld ongeschreven.
Geen erfelijke bagage
Strikte opvoeding, alleen maar laten zien wat goed was en het foute straffen
Aanleren in plaats van afleren
Rousseau (1712-1778)
Aangeboren natuurlijke goedheid
Ruimte bieden aan nieuwsgierigheid
Het kind als actief en ontdekkend
Charles Darwin (1809-1882)
Evolutietheorie, vergelijken tussen een aap en de mens.
Aanpassingsvermogen, wij zijn zo intelligent om ons aan te kunnen passen
Observeerde zijn eigen zoon
Waar kijken we precies naar?
We kijken naar 4 verschillende gebieden:
Sociale ontwikkeling → veranderingen sociale relaties, omgaan met anderen.
Emotionele ontwikkeling → verandering emotioneel begrip, ervaringen.
Biologische ontwikkeling / lichamelijke ontwikkeling → voelen, motoriek.
Cognitieve domein → het denken, het leren, vaardigheden.
Fases:
Babyperiode is van 0-12 maanden, de peuterperiode is van 1-4 jaar, de
kleuterperiode is van 4-6 jaar, de schoolperiode is van 6-12 jaar en de
adolescentie is van 12-18 jaar.
,Welke vragen stellen we?
Hoe verloopt de ontwikkeling?
Hoe wordt ontwikkeling aangestuurd? → rijping (ontwikkeling als een continu
proces in tijd aangestuurd door onze genen) of ervaring (ontwikkeling als
proces dat verandert naarmate je ervaring hebt)?
Hoe wordt het aangestuurd? → nature (aangeboren) of nurture (aangeleerd)?
HOORCOLLEGE 2
Ontwikkelingspsychologische theorieën
Er bestaan veel verschillende theorieën over ontwikkeling:
Psychoseksuele ontwikkelingstheorie (Freud): gedrag wordt gemotiveerd door
innerlijke krachten, herinneringen en conflicten waarvan men zich nauwelijks /
niet van bewust is.
Het primitieve (id) = aangeboren driften
Het rationele (ego) = op een acceptabele manier uiting te geven aan
driften
Het geweten (superego) = weten wat je wel of niet kan doen / wil
Er zijn vijf stadia van driftontwikkeling:
De orale fase (0-1 jaar) > gericht op de mond, kind leert eten
De anale fase (1-3 jaar) > gericht op de ontlasting, kind wordt zindelijk
De fallische fase (3-6 jaar) > gericht op het geslachtsorgaan, kind ontdekt of
het een jongen of meisje is?
De latentiefase (6-12 jaar) > een rust fase, waarbij de driften even gaan liggen
De genitale fase (na 12 jaar) > gericht op seksueel en puberteit
Het cognitieve ontwikkelingsmodel (Piaget): een flexibel gedachtepatroon dat
bedoeld is om vat te krijgen op een ervaring. Deze schema’ s kunnen groeien door
zich aan te passen aan de omgeving
→ adaptatie: aanpassing aan de omgeving
Assimilatie: de nieuwe ervaring wordt binnen het beschikbare schema gepast
Accommodatie: onder invloed van nieuwe ervaringen worden bestaande
schema’ s aangepast / uitgebreid.
De leertheorie; 3 belangrijke stromingen behavioristen
Klassieke conditionering (Watson): geef hem een groep kinderen en ik kan
alles maken van die kinderen wat ik wil. Heel erg gericht op nurture. Gedrag
staat hierbij centraal.
Operante conditionering (Skinner): Spontaan gedrag kan bekrachtigd worden.
Straffen en belonen. Oorzaak en gevolg leren.
Sociale leertheorie (Bandura): leren door observatie → modeling.
, HOORCOLLEGE 3
Biologische aspecten van ontwikkeling
Erfelijkheid en genen:
Ieder mens is opgebouwd uit cellen.
46 chromosomen, 2 setjes van 23 > hierin zit de erfelijke informatie.
DNA: hoe je genetisch gemaakt bent. In dit DNA zitten genen.
Genen: hierin zit de erfelijke informatie.
Genotype: het geheel van erfelijke informatie. De verzameling van eigenschappen
van een persoon die geërfd is van de ouders. Dit is nature.
Fenotype: alle observeerbare kenmerken van een persoon (haarkleur bv.)
De bouw van de hersenen:
De hersenontwikkeling van een kind begint al heel vroeg. Tijdens de 4/5e week van
de zwangerschap al. Als het kind geboren wordt zijn de hersenen al helemaal klaar.
Alle zenuwen en de aanleg is er al, maar het is nog absoluut niet ontwikkeld. De
hersenen ontwikkelen zich van binnen naar buiten, dus van achteren naar voor.
Achterhoofdskwab = visuele verwerking
Pariëtaalkwab = taalverwerking
Fontaalkwab = geavanceerde functies > denk gedeelte, expetieve functies
Kleine hersenen = evenwicht en coördinatie van beweging.
De bouw van de zenuwcel: !!
Onze hersenen bestaan uit ontelbaar veel neuronen (zenuwcellen). Zodra de
neuronen zich gaan samenstellen, dat is leren.
Bij aanleg zijn alle zenuwstellen aanwezig (nature), maar wat er gebeurt met die
zenuwcellen is tijdens de opvoeding moet gestimuleerd worden (nurture).
Dendriet: ontvangers van de sensorische informatie (proeven, ruiken etc.)
Axon: deze sensorische informatie gaat hierdoorheen
Synaps: de overgang van de axon (zender) naar de dendriet (ontvanger)
verloopt via de synaps.
Myeline: zorgt voor de snelheid van de signaaloverdracht.
Flexibiliteit en rijping van het zenuwstelsel:
De hersenen zijn heel plastisch, flexibel. Je kan het vergelijken met een rivier,
aangezien alles zich kan verplaatsen. De twee hersenenhelften noem je hemisferen.
Lateralisatie is het rijpingsproces van de hersenen, waarbij beide helften van
de hersenen zich gaan specialiseren. Hierbij wordt een hersenhelft leidend /
dominant. Een voorbeeld hiervan is je voorkeurshand, links- of rechtshandig.
De linkerhelft van je hersenen is meer gericht op het denken.
De rechterhelft van je hersenen is meer gericht op intuïtie.