Volkenrecht
LITERATUURSAMENVATTING: JAN KLABBERS –
INTERNATIONAL LAW.
Vrije Universiteit van Amsterdam– Bachelorjaar 2
VRIJE UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM | 2019 - 2020
, Literatuur Volkenrecht BA2
Inhoudsopgave
Week 1. Bronnen en Verdragenrecht................................................................................................................3
Hoofdstuk 1. De instelling van internationaal recht .....................................................................................3
Hoofdstuk 2. Het maken van internationaal recht........................................................................................7
Hoofdstuk 3. Verdragenrecht ..................................................................................................................... 10
Week 2. Rechtssubjecten en het recht op zelfbeschikking ..............................................................................14
Hoofdstuk 4. De spelers van internationaal recht ....................................................................................... 14
Week 3. Jurisdictie en immuniteiten...............................................................................................................22
Hoofdstuk 5. Jurisdictie, bevoegdheden en immuniteiten .......................................................................... 22
Week 4. Aansprakelijkheid .............................................................................................................................26
Hoofdstuk 7. De wet van verantwoordelijkheid ......................................................................................... 26
Hoofdstuk 16. Nationale rechtbanken en hun relatie met het internationale recht .................................... 30
Week 5. Vrede en Veiligheid ...........................................................................................................................33
Hoofdstuk 9. Sancties, maatregelen en collectieve veiligheid..................................................................... 33
Hoofdstuk 10. Het gebruik van geweld....................................................................................................... 37
Week 6. Klimaatverandering: het Verdrag van Parijs ......................................................................................40
Hoofdstuk 14. Bescherming van het milieu ................................................................................................ 40
2
, Literatuur Volkenrecht BA2
Week 1. Bronnen en Verdragenrecht
Hoofdstuk 1. De instelling van internationaal recht
Introductie
Internationaal recht is niet enkel het recht dat zich bezighoudt met oorlog en vrede of met genocide en
mensenrechten, het omvat ook regels inzake handel, bescherming van het milieu, scheepvaart en bescherming
van vluchtelingen. Internationaal privaatrecht regelt individueel gedrag met een grensoverschrijdend element.
Er wordt vaak gezegd dat internationaal publiekrecht de relaties tussen staten reguleert. Toch hebben de
regels van het internationale recht niet alleen effect op staten, maar ook op andere entiteiten, of het nu
bedrijven, individuen of minderheidsgroepen zijn. Evenzo worden veel van de regels gevormd, niet alleen
tussen staten, maar ook door vertegenwoordigers van internationale organisaties (zoals de Verenigde Naties)
of maatschappelijke organisaties (zoals Greenpeace).
De zeventiende eeuw
In het algemeen kan gezegd worden dat de geschiedenis van het moderne internationale recht in de
zeventiende eeuw is begonnen. Dat wil niet zeggen dat er vóór die datum geen internationale regels waren. De
zeventiende eeuw valt om verschillende redenen op. Een reden daarvan is dat Europa in een groot deel van de
tijd voorafgaand aan de zeventiende eeuw, de neiging had georganiseerd te zijn in grote rijken, van het
Romeinse rijk tot het bewind van Karel de Grote. De mensen hadden in plaats daarvan de neiging om hun
rijken te beschouwen als afzonderlijke entiteiten, met als gevolg dat de wet grotendeels als intern werd gezien.
Misschien wel de meest relevante reden waarom de zeventiende eeuw opvalt, is dat in 1648 de Vrede van
Westfalen werd gesloten ter gelegenheid van het einde van de Dertigjarige Oorlog. In Münster en Osnabrück,
twee steden in het huidige Duitsland, kwam de macht van de paus (de leider van de rooms-katholieke kerk)
definitief tot een einde. Er werd overeengekomen om een eerdere regeling uit de Vrede van Augsburg uit 1555
te bevestigen, met als gevolg dat Europa in een aantal territoriale eenheden zou worden verdeeld en dat elk
van deze eenheden zelf kon beslissen welke religie ze zouden aannemen. Geen externe interventie was
toegestaan, met als resultaat de oprichting van soevereine staten en daarmee de geboorte van het moderne
staatssysteem.
De tweede belangrijke gebeurtenis in de zeventiende eeuw voor de ontwikkeling van het internationale recht,
was de publicatie in 1625 van Hugo Grotius: ‘’Over de wet van oorlog en vrede’’. Grotius was invloedrijk
geweest bij het vormgeven van het internationale recht om de vrijheid van de zeeën te handhaven. Dit
garandeerde gratis scheepvaart voor de Nederlandse vloot en maakte het onmogelijk voor andere landen,
zoals Spanje, Portugal en Engeland om legitieme autoriteit over de volle zee te claimen. Amsterdam werd het
centrum van de wereldeconomie en de weg werd vrijgemaakt voor de Nederlandse Gouden Eeuw.
Vaak wordt gezegd dat Grotius de 'grondlegger' is van het internationale recht, maar dit is om een paar
redenen niet zonder meer houdbaar. Ten eerste is het internationale recht niet uitgevonden door een enkel
persoon, maar groeide het voort uit interacties van staten en commentaren van geleerde waarnemers. Ten
tweede, als er een enkel persoon was, dan zouden er ook een paar andere serieuze kanshebbers zijn,
waaronder de Spaanse theologen Suarez en Vitoria, die enkele tientallen jaren aan Grotius zijn voorgegaan.
Vooral Vitoria speelde een grote rol bij het bedenken van de morele rechtvaardiging voor de oprichting van een
rechtssysteem dat de verspreiding van wereldwijd kapitalisme zou vergemakkelijken.
Toch schuilt de betekenis van Grotius in twee omstandigheden. Ten eerste slaat hij een brug tussen de
klassieke naturalistische manier van kijken naar de wet en later positivistische theorieën. Het denken in de
natuurwetgeving suggereert meestal dat een wet niet wordt gemaakt, maar wordt gevonden; het bestaat op
de een of andere manier in de natuur en kan worden herkend door de juiste analysemethode of door degenen
met het juiste geloof. Positivisme, daarentegen, suggereert dat de wet niet wordt gegeven, maar door de mens
wordt gemaakt; de wet is wat staten beslissen of waar zij mee instemmen. Het werk van Grotius omvatte
elementen van beide gezichtspunten.
3