1
Hoofstuk 30. Geneesmiddelen bij hart- en vaatziekten
Bloeddruk
Bloeddruk is de druk van het circulerende bloed in de arteriën. Deze is afhankelijk van het
slagvolume, de weerstand van de vaten, de toestand van de vaten en de vulling van de vaten.
Het slagvolume is de hoeveelheid weg te pompen bloed per hartslag.
Het hartminuutvolume is het aantal hartslagen per minuut x het slagvolume.
Systolische druk is de druk als het hart samenknijpt en het bloed wegpompt, welke verhoogd als de
vaten nauwer worden of minder elastisch zijn (door ouderdom).
Diastolische druk is de druk als het hart weer in rust is.
Verhoogde bloeddruk of hypertensie komt veel voor boven de 50 jaar; 10% bij vrouwen, 20% bij
mannen. Langdurige hypertensie kan leiden tot hartinfarcten, hersenbloedingen, nierziekten en
vaatbeschadigingen in het oog. Medicatie wordt pas gegeven bij een diastolische druk tussen de 95
en 110 mm HG en er risicofactoren aanwezig zijn zoals verhoogd cholesterol, roken, overgewicht,
overmatig alcoholgebruik en reeds aanwezige ziekten van het hart of diabetes. Bij een licht
verhoogde bloeddruk moet men leefregels nastreven; stress vermijden, stoppen met roken en/of
alcoholgebruik, beperken van overgewicht, gezonde voeding etc.
Bij het meten van de bloeddruk wordt een manchet om de bovenarm gelegd en opgepompt tot dat
de arteriën in de bovenarm totaal dichtgedrukt worden. In de elleboogplooi is dan geen geluid meer
te horen met je stethoscoop. Als je de manchet leeg laat lopen en je weer een kloppend geluid hoort,
hoor je de systolische druk. Dit geluid zijn de Korotkow-tonen. Op het moment er geen geluiden meer
waarneembaar zijn en het bloed weer vrij door de arteriën stroomt, meet men de diastolische druk.
Behandeling van hypertensie met geneesmiddelen anti-hypertensiva
Belangrijkste geneesmiddelensoorten hiervoor:
- diuretica (plaspillen)
- bèta-sympathicolytica (bètablokkers)
- RAAS-remmers
- Calciumantagonisten
Diuretica
Werken op het deel van de nefron dat natrium, kalium en chloride filtert en samen met water in het
lichaam terugbrengt. Bij toediening van diureticum zullen natrium en kalium samen met het water in
mindere mate in het lichaam worden teruggebracht en naar buiten worden afgevoerd. Dit
veroorzaakt verlies van zouten en water, dus minder bloedvolume en daardoor bloeddrukdaling.
Kaliumsparende diuretica: kalium behoudende diuretica omdat dit noodzakelijk is voor processen in
cellen en spieren, vooral de hartspier.
Preparaten:
- Niet-kaliumsparende diuretica: hydrochloorthiazide, chloortalidon (Hygroton), furosemide
(snel en krachtig) (Lasix)
- Kaliumsparende diuretica, combinatiepreparaten: amiloride met hydrochloorthiazide
(moduretic), triamtereen met chloorepitizide (Dytaurese), spironolacton (Aldactone)
(remmer van bijnierhormoon aldosteron)
Geneesmiddelenkennis
Boek: Farmaceutische patiëntenzorg
Samenvatting gemaakt door Imke Renkens – december 2019
, 2
Bijwerking is hypokaliëmie (tekort aan kalium), wat gevaarlijk kan zijn bij hartpatiënten. Jicht
patiënten mogen deze middelen ook niet gebruiken; lokt aanval uit.
Bètablokkers
Werken op het sympatische deel van het autonome zenuwstelsel.
Bij activatie van de sympathicus zullen bloeddruk en hartritme toenemen en de bronchiën verwijden.
Bij remmen van sympatische werkingen (door blokkers), bereikt men het tegenovergestelde effect:
daling van de bloeddruk, daling van hartritme en vernauwing van de bronchiën.
Toepassingen:
- Hypertensie, soms in combi met diuretica
- Angina pectoris; verlagen het hartritme waardoor minder arbeid voor het hart
- Hartritmestoornissen
Preparaten: Atenolol (tenormin), Metoprolol (Selokeen, Lopresor), Oxprenolol, Sotalol (Sotacor),
Pindolol (Viskeen), Propranolol (Inderal)
In combi met diureticum: Atenolol + chloortalidon (Tenoretic), Metoprolol + hydrochloorthiazide
(Selokomb).
Bijwerkingen: Koude handen of voeten, vermoeid gevoel. Hypoglykemie wordt niet opgemerkt;
oppassen bij diabetici. Werkt bronchiënvernauwend dus oppassen bij patiënten met
luchtwegaandoeningen zoals astma of bronchitis.
RAAS-remmers
Werken op het zogenaamde speciale systeem Renine-Angiotensine-Aldosteron-Systeem. Dit systeem
houdt de bloeddruk bij de nieren op peil. Zodra de druk daar te laag is, zullen de genoemde stoffen
en vooral angiotensine een verhoging van de bloeddruk effecturen. Als de vorming van angiotensine
geremd wordt, blijkt dat de verhoogde bloeddruk verlaagd wordt.
Toepassing:
- Bij hypertensie
- Hartfalen (1e keus geneesmiddel)
Preparaten:
ACE-remmers: Captopril (Capoten), Enalapril (Renitec), Lisonopril (Novatec), Perindopril (Coversyl)
Angiotensine-antagonisten: Losartan (Cozaar), Candesartan (Atacand)
RAAS met diuretica: Capoten + diureticum = Capozide, Atacand met diureticum = Atacand Plus,
Cozaar met diureticum = Hyzaar.
Bijwerkingen: De ACE-remmers geven een droge hoest welke niet te behandelen is met algemene
hoestmiddelen. De nieuwste RAAS-remmers hebben daar minder last van. Voorzichtigheid met
combinaties omdat de bloeddruk daarbij plotseling zeer sterk kan dalen.
Calciumantagonisten
Cellen kunnen alleen functioneren als er een in- en uitstroom van ionen is, zoals Na+, K+ en Ca++. Bij
de calciumantagonisten wordt de calciuminstroom in de cel op negatieve wijze beïnvloed. Als minder
calcium in de cel wordt aangeboden daalt de spanning van het celvolume en treedt vaatverwijding
op waardoor de bloeddruk daalt.
Toepassing:
- Hypertensie
Geneesmiddelenkennis
Boek: Farmaceutische patiëntenzorg
Samenvatting gemaakt door Imke Renkens – december 2019