Colleges Schenk-, erf- en overdrachtsbelasting II
HC1 Artikel 10 SW – Turbotestamenten
Art. 4 WBR springt eruit: aandeel i/e BV is geen baksteen, maar als een BV vol zit met OG en je
verkrijgt een aandeel i/e BV, dan is dat met een economische bril een baksteen hele grote fictie.
Art. 15 lid 1 letter e WBR: je hebt bedrijfspand en onderneming en je brengt het pand in i/e BV =
verkrijging OZ, maar misschien gaat ondernemer failliet. Iedere keer komt de continuïteit i/h gedrang
door bedrijfsoverdrachten.
Fictiebepaling artikel 10 SW: voorkomt dat bij overlijden de tijdens het leven omgezette
eigendomsrechten in genotsrechten, onbelast aanwassen bij een familielid dat ten tijde v/d
omzetting het bloot eigendom heeft verkregen.
Dit is ingewikkeld en bijzonder, want je brengt het testamentaire erfrecht onder i/e fictie we doen
alsof erven erven is. Breng je het erfrecht in in art. 10 SW (art. 10 laat je los op de testamenten), dan
krijg je iets geks, want als iemand iets erft, valt dat toch onder art. 1 SW?! Dus waarom de
fictiebepaling van art. 10 nog?!
Altijd de vraag stellen: hoe kan ik in art. 10 SW komen? Het gaat elke keer terug naar het verhaal uit
1897 (voorbeeld v/h huisje: vader had een huis, droeg het huis (bloot eigendom, want vader behoudt
zelf het genot!) over a/d kinderen (onder voorbehoud van vgb) en bleef er zelf wonen.
Elementen artikel 10 SW:
1e element moet sprake zijn v/e rechtshandeling
- De rechtshandeling is dat vader het huisje heeft overgedragen, dus voldaan.
2e element = de kern: je moet genot hebben gehad (iemand moet genieten), zie lid 1 jo. lid 3
> ‘ten koste of ten laste van’
- Vader blijft er wonen, blijft genieten en heeft dus het genot v/d woning (vgb), dus voldaan.
Tegenwoordig kom je makkelijk onder art. 10 SW uit door genotsvoorkomend bezig te zijn! Het
staat er heel streng; bij papieren schenking moet je 6% rente betalen, bij dit huis moet je 6%
huur v/d WOZ-waarde betalen Strenge spelregels komen dus als een boomerang terug.
Iemand kan zeggen ik zet het op naam van kinderen en boek ieder jaar 60k over, dan is dat geen
schenking, want het is de huur (een rijk iemand is hier blijf mee).
Lid 3 dwingt je bij wijze van fictie om genotsvoorkomend bezig te zijn!! Je moet gewoon 60k
overboeken en dan heb je geen genot, dus geen art. 10 SW van toepassing! In feite gebeurt
bij de papierenschenking hetzelfde, want je hebt niet alleen 5k geschonken, maar je mag ook
nog eens 6% overboeken!
Paradox: waar de fiscus streng is door genotsvoorkomend bezig te zijn en de lat hoog te leggen,
kunnen mensen die rijk zijn het spel meespelen en vallen ze niet onder art. 10 SW!
3e element lid 1 onder a jo. lid 4 onder b: genot moet duren tot a/h overlijden of een
daarmee verband houdend tijdstip (of 180 dagen ervoor geëindigd). Maar een vgb, gaat sws
teniet bij overlijden (art. 3:203), dus het vererft niet!
o Fictie: fiscaal ben je al 180 dagen voor je overlijden dood.
o Fictie binnen een fictie: lid 4; de lat ligt bij 180 dagen.
4e element lid 4 onder b: moet sprake zijn v/d verdachte familieclub; t/m de 4e graad.
Je vertrekt bij erfrecht en schenken vanuit het burgerlijk recht (BW), zie art. 1 SW; moet sprake zijn
van erven of schenken. Art. 2 WBR belastbaar feit = verkrijging van onroerende zaken
Je moet weten: wat is een ‘verkrijging’/’onroerende zaak’?
De geheimen liggen een laag dieper i/h civiele recht. Van daaruit gaan we weer naar de SW
en daar staan allerlei ficties: materiële situaties die ruiken als ER, is geen ER.
Uitkering levensverzekering ruikt als ER, is geen ER, maar art. 13 SW: we doen alsof het wel erven is!
1
,Men zei in 1897: als we het civiele recht zo laten, zou men zich eenvoudig v/d EB kunnen ontdoen
Art. 10 SW, want als iemand v/d spullen blijft genieten tot aan zijn overlijden, terwijl de spullen al v/d
kinderen zijn, doen we alsof je het erft! Dat huis was civielrechtelijk al vertrokken, maar AL WAT bij
de rechtshandeling betrokken was! Dus het huis wordt fictief teruggeplaatst in je nlp. Je betaalt
dus EB o/d spullen waarvan je al eigenaar was!
HR Drie dagen: man had opgeschreven dat zijn genot tot 3 dagen voor het overlijden duurde.
HR 3 dagen tot overlijden het genot hebben, is exact hetzelfde als overlijden (je weet pas dat
je dood bent als je dood bent) = ‘een daarmee verband houdend tijdstip’.
o Die 3 dagen-bepaling was fraus legis, want je bent de boel a/h belazeren fiscaal.
o Let op! Niet alles is fraus legis, want je mag de meest fiscaal wenselijke weg bewandelen,
maar als het verder geen enkel doel dient, mag het niet (3 dagen had geen doel)!
Turbotestamenten
HR Turbotestament (19 juni 2006):
Vader A is overleden. Er is nog een moeder B en kind C. Ze waren getrouwd in koude uitsluiting.
Vader had een vermogen van 100, moeder een huisje. Zou de nlp richting B en C gaan, dan zit dat
huis er niet bij, want die is van moeder.
Bij turbotestament moet je je realiseren dat het huis niet i/d nlp zit en niks met A te maken
heeft.
Dus B kreeg vgb v/d 100 en C bloot eigendom. Maar A schreef: ‘Als ik overlijd, legateer ik het huis van
mijn vrouw aan mijn kinderen. Mijn vrouw krijgt het vgb daarvan (van haar eigen huis dus). Kinderen
krijgen bloot eigendom.’
~Je mag het huis van je buurman verkopen. Dit heeft te maken met burgerlijk recht: verkopen is
verbintenisrechtelijk, want je mag verkopen wat los en vast zit. Je komt dan goederenrechtelijk i/d
problemen, want er moet een levering plaatsvinden (bb).~
Mag A het huis van B legateren?
Legaat, art. 4:117 is een vorderingsrecht. Er staat niet dat je eigenaar v/h huis moet zijn om te
legateren. Dus je mag in je uiterste wil uitdelen wat je wil! Er ontstaat een recht op levering bij C.
Normaliter moeten de erfgenamen de verplichtingen uit de nlp nakomen; schulden v/d nlp
betalen (wilden ze dat niet, dan moesten ze beneficiair aanvaarden). Met dit fiscale grapje werkt
B misschien vrijwillig mee. Waarom zou B hieraan meewerken? Waarom is dit fiscaal interessant?
o Ze speelt op haar eigen overlijden in!
Het 1e en 2e overlijden lopen door elkaar!! Vgb eindigt bij overlijden en zit niet meer in je nlp (vgb
gaat in rook op). Nog gekker is dat je aan vgb vervreemdings- en verteringsbevoegdheid kan plakken.
B zit dus te genieten en kan ook nog bb zijn.
Dus door dit geintje, bereik je dat het huis bij overlijden van B, terwijl ze er de hele tijd in zat,
niet meer in haar nlp zit!
Wapen fiscus:
Het is een verkrijging krachtens erfrecht bij het 1 e overlijden, want huis wordt overgedragen (in bloot
eigendom), dus je betaalt al EB. Normaal had je EB betaald over 100, maar nu over 100 +. Het
agressieve zit erin dat je voordeel wil halen: huis is weg bij moeder en ze geniet, maar het huis
vererft niet meer TENZIJ de fiscus > HR 19-6-2009 (heeft Nijmegen of Tilburg gelijk?).
Het is gebruikelijk als B overlijdt en ze heeft genoten en je ziet art. 10 SW, dat je zegt: AL WAT
jij (B) hebt genoten, wordt geacht nog een keer belast te worden als jij overlijdt. HR: is art. 10 SW
hierop van toepassing of niet?
2
,Heeft A de rh verricht? (we zitten nu bij het 2 e overlijden)
Moeder had vgb en als A de rh heeft verricht, is er op zich niks a/d hand o.g.v. 10 SW, want
hoezo art. 10 SW; het is al belast geweest i/d SW, want het huisje is bij het 1 e overlijden al
krachtens erfrecht verkregen.
Is de ‘rh’ toe te rekenen a/d testamentenmaker (is A de aanleiding voor alles) of is de handeling
vanuit B bekeken ook een rh? Zo ja, is dat dan een art.10-rh?
We weten zeker dat moeder geniet en niet genotsvoorkomend bezig is (ze betaalt geen rente).
Dus leggen we de nadruk op het testament of het uitvoeren daarvan? Bij 1 e overlijden is het
erven, doen we dan ook bij het 2e overlijden alsof het erven is; dubbele heffing?
HR: B heeft de rh gepleegd i/d zin van art. 10 SW, want moeder doet mee a/h spel en aanvaardt
het geintje. Bij een rh moet sprake zijn van:
1. Aanvaarden
2. Uitvoeren
3. ‘’ten laste van’’
Dus: moeder aanvaardt het testament van A. Moeder gaat naar de notaris en draagt het
pand over; voert het testament uit. En ze doet dat ten laste van haar vermogen.
Wij zeggen ze doet dat ten koste van haar vermogen. Het zou volgens Schols om een
verspreking kunnen gaan. Klassieke art. 10 SW spreekt van ten koste van = afkomstig uit. Rh
waarbij je vgb verwerft tegen betaling = ten laste van.
Conclusie casus turbotestament:
A maakt testament. EV van B kan ook aandeel v/d gvg zijn. A regelt niet alleen eigen nlp, maar
bepaalt ook dat B haar spulletjes in moet brengen in de nlp/over moet dragen ten titel van ER aan
kind C. > Huis van B komt bij C. > B zetten we niet op straat: B krijgt vgb v/h huis (d.m.v. een legaat of
last. Last als het uit het privévermogen kwam). De erfrechtelijke titel kwam dus van A.
De aanvaarding v/h legaat (verkrijging vgb) en de uitvoering v/d last (levering bloot eigendom
woning) door B is een rechtshandeling i/d zin van art. 10 SW. Bij overlijden van B is art. 10 SW o/d
verkrijging v/d woning van toepassing!
C verkrijgt bij overlijden van A het bloot eigendom v/d woning. Hierover betaalt C EB. Bij overlijden
van B doen we fictief alsof de gehele woning in haar nalatenschap zit o.g.v. art. 10. C mag o.g.v. art. 7
SW het opgeofferde bedrag (betaalde EB incl. enkelvoudige rente) aftrekken v/d waarde v/d woning.
Hamvraag: er moet een rechtshandeling te traceren te zijn
Heeft erflater (=moeder) tijdens haar leven volle eigendom v/e goed omgezet i/e genotsrecht?
o Ja, ze heeft de woning (volle eigendom) omgezet in vgb (genotsrecht) = ‘ten koste van’
Heeft de erflater tot aan haar overlijden dit genotsrecht gehad?
o Ja, het recht van vruchtgebruik is van rechtswege opgeheven door haar overlijden.
Is de verkrijger v/h bloot eigendom (= het kind) iemand die valt binnen de verdachte familieclub?
o Ja, een kind valt onder art. 10 lid 4 onder a SW
Is er sprake van een rechtshandeling van de erflater (=moeder)?
o Twijfelachtig! Er bestaan 2 visies >>>
Nijmeegse visie: de rechtshandeling wordt verricht door A, want hij heeft in zijn testament bepaald
dat B het vgb gelegateerd krijgt o/d nalatenschap onder de last het bloot eigendom van haar
vermogen (de woning) in te brengen. A is a/h woord in zijn testament, dus hij voert de
rechtshandeling uit. Géén artikel 10 SW!
3
, Tilburgse visie: de rechtshandeling wordt verricht door B, want zij aanvaardt het testament en voert
het uit (levering bloot eigendom). Wél artikel 10 SW!
HR Turbotestament gaat van deze leer uit (3 voorwaarden: aanvaarden, uitvoeren en ten
laste van).
(Scriptie:) Je bent opgevoed dat ‘ten koste van’ (afkomstig uit het vermogen van B) is
als het huis van boven naar beneden gaat, maar HR zegt ‘ten laste van’. Misschien bedoelen
ze art. 10 is beperkt en die passen we alleen toe als B uit háár privépotje inbrengt i/d nlp!
Wij zeggen ‘ten laste van’ = rh waarbij je een goed vervreemdt/koopt in genot tegen betaling
> misschien moeten we niet te veel waarde hechten aan ‘ten laste van’?!
Ten laste van is eigenlijk een soort ten koste van! [P.64 boombasic]
Stel het huis zit bij A en A maakt een testament waarin staat dat B het vgb gelegateerd krijgt, is dat
art. 10 als B overlijdt? ~~Als B huis aan C overdraagt, is geen OVB verschuldigd, 3-1 onder a WBR.~~
HR Turbotestament (3 vereisten) verschil is dat B gratis een levenslang woonrecht krijgt, dus je
komt niet aan ‘ten laste van’ toe! Het gaat niet ten laste v/h vermogen van B!
Als B het vgb krijgt tegen inbreng v/d waarde, is dat art. 10 SW, want het is 100% ten laste v/h
vermogen van moeder; ze creëert een schuld in haar nlp; ze koopt een vgb uit de nlp van A!
Stel A heeft OBV gemaakt in testament (het doel van OBV is bescherming v/d LL). A heeft het huis.
Als B daarvan eigenaar wordt o.g.v. de OBV heeft dat niks te maken met vgb en dus met art. 10 SW,
want het is 100% keiharde eigendom!!
B is een bedrag X schuldig a/d kinderen. Een slim iemand betaalt die niet uit. Is een doorsnee
B genotsvoorkomend bezig; voldoen ze aan 10 lid 3? Betalen ze daadwerkelijk jaarlijks 6%?
Bij een WV komen de spullen bij B van rechtswege o.g.v. de wet! A heeft dus de rh verricht, want het
huisje gaat vanzelf naar B en de schuld naar de kinderen ontstaat rechtstreeks uit de nlp van A! B
geniet v/d vorderingen v/d kinderen als ze niet jaarlijks 6% betaalt (vgl. lid 3), maar bij de WV heeft B
geen enkele rechtshandeling verricht, want de overheid verricht de rechtshandeling!!
Dus testamenten die vanzelf werken en het wezen bij OBV is dat het pakket kant-en-klaar
neer valt, dan is B nooit aan dat pakketje gekomen en kom je dus niet aan dat rijtje toe!! Het
werkt nl. van rechtswege; er is geen uitvoerende handeling zoals bij turbotestamenten!
Bij turbotestament zit art. 10 SW op het huisje, maar we hebben het bijna altijd o/d erfrechtelijke
schulden, want die worden niet afgelost; men geniet ervan, want wordt geen rente betaald. > Die
erfrechtelijke schulden lijken op papieren schenkingen, want de schenker keert die bedragen niet uit.
Daar moest ook 6% betaald worden. B doet dat hier ook niet.
Art. 10 SW ziet op de aftrekbaarheid v/d schuld!!
Civiel is er een papieren schenking, maar fiscaal wordt die vordering (al wat) tegen de schuld
afgezet, valt dat tegen elkaar weg en per saldo heb je economisch gezien geen aftrekpost.
HC2 Artikel 10 SW – Keuzetestamenten, Ik-opa-testamenten & Rente
Keuzetestamenten:
Art. 3 lid 1 onder b WBR verdeling nlp is onbelast van OVB. Daarom willen we flexibele testamenten.
Keuzelegaat (tegen inbreng v/d waarde): het huis komt uit de nlp van A en B trekt het ter keuze naar
zich toe. > Je wordt vol eigenaar; heeft nog niks met art. 10 SW te maken.
Art. 10 SW zit m.n. op de vordering (en de schuld). Als B dat huis kiest en eigenaar wordt, is
er nog niks a/d hand, maar wel als B zegt: ik erken schuldig aan mijn kinderen bedrag X én ze
betaalt die bedragen niet uit + ze betaalt niet 6% genotsvoorkomend. Art. 10 SW zit op die
4