Politieke Communicatie en Journalistiek week 1
Politieke communicatie: de interacties tussen politiek, media en het publiek.
Het gaat om de (machts)relaties tussen de politieke actoren, media/journalisten en burgers.
- Vaak is de vraag: wie geeft de richting aan bij deze relaties? Wie controleert wie?
De focus ligt op krachtsverhoudingen.
o De een probeert de ander te domineren om in de media te komen, om goed bij
de burgers te staan.
Wat verwachten we van de media?
- (Vrije) media als vierde macht
Functies van de media in een (ideale) democratie:
- Informatie: monitoring, informeren van het publiek
- Zoveel mogelijk informatie geven
- Educatie: uitleggen wat feiten en events betekenen
- Als er een bepaalde wet dan gaan journalisten uitleggen wat politici nu eigenlijk
bedoelen. Dit zodat mensen betrokken blijven.
- Platformfunctie: media als een virtuele plaats waar ideeën kunnen uitgewisseld
worden.
- Er is belangrijk dat er verschillende meningen zijn en dat er uiteindelijk een keus
wordt gemaakt op basis van de meest voorkomende mening. Media kunnen
faciliteren dat verschillende media met elkaar in contact komen en dit uiteindelijk
laten leiden tot consensus.
- Watchdog function: controle en rapportering over wat de overheid (of bedrijven) doet.
- Kritisch kijken naar wat de overheid doet. (Corruptie, schandalen, waarheid).
Belangrijk omdat het publiek zelf niet de tijd en de middelen heeft om dat te
doen, dus journalisten nemen deze rol op.
- Channel function: politieke boodschappen en meningen moeten een kans krijgen,
media stellen daarvoor plaats ter beschikking.
- Bedrijven/instanties moeten een platform hebben om een boodschap over de
kunnen brengen. In de media bereiken zij mensen en kunnen zij erachter komen
hoe mensen ergens over denken. Een plaats waar verschillende politieke actoren
hun mening kunnen laten zien.
Niet elke journalist vervuld elke functie. Zij voelen zelf aan wie zij willen zijn. Er zijn
verschillende journalistieke rolopvattingen waar sommige journalisten wel en sommige
journalisten niet aan voldoen. Veel journalisten zullen wel informatie verspreiden en uitleggen
en duiden, maar bv. niet kritisch opstellen. Niet elke journalist hoeft alles te zijn. Maar binnen de
gehele media en politiek zijn er genoeg journalisten die bij elkaar al deze rolopvattingen vullen.
Journalistieke rolopvattingen:
1. Disseminator (informatieverspreiding): informatie verspreiden. (Sommige mensen
vinden dat journalisten bv. alleen maar informatie moeten verspreiden, verder niks)
2. Interpreter (uitleggen en duiden): niet alleen weergeven, maar uitleggen en wat het
betekent (sommigen vinden.
3. Adversarial (zich zeer kritisch opstellen tegenover politici en bedrijven): sceptisch kijken
naar informatie. Kritische vragen stellen en achterhalen wat het echte verhaal is. Kritisch
zijn tegenover alles wat op je afkomt.
4. Populist mobilizer (proberen mensen mee te krijgen, engagement): actief mensen
informeren. Niet alleen verspreiden, maar mensen interesseren en vragen om meningen.
1
, Actief op zoek naar de minder dominante groepen in de samenleving, die minder
aandacht krijgen voor hun manier van denken. Deze mensen krijgen dan een stem.
Meningen worden met elkaar in verband gebracht.
Voorwaarden:
- Politieke communicatie moet ten eerste aanwezig zijn in het nieuws (alle
meningen bij voorkeur), terwijl deze ook toegankelijk en begrijpbaar/betrouwbaar
moet zijn voor het publiek.
Bedreigingen:
- Politieke actoren (her)winnen controle over de media-inhoud (gebrek aan
pluralisme en onafhankelijkheid)
- Commercialisering, met als gevolg minder kwaliteitsvol nieuws: te veel sensatie,
emotie, negativiteit… Wordt de inhoud van de media te schraal.
- Het publiek slaagt er niet (meer) in de boodschappen te begrijpen, of kan foute
informatie niet onderscheiden van echt nieuws:
1. Controle over media-inhoud:
- Gebrek aan onafhankelijkheid
- Gebrek aan:
Intern pluralisme (in de maatschappij verschillende meningen aan bod
laten komen, in de verhoudingen dat ze in de maatschappij zijn) en
Extern pluralisme (binnen een maatschappij van elke politieke strekking
een bepaald medium hebben (een krant voor elke partij), elke mening die
in de maatschappij aan bod komt heeft een medium)
Voorbeelden:
- Censuur
- Staatsomroepen (waarbij de politiek/staat beslist wat er in het nieuws komt)
- Politieke inmenging op de redacties
- Media-eigenaars die ook politicus zijn
- ….
2. De kwaliteit van de informatie (nieuws)
= Commercialisering zo groot mogelijk publiek aantrekken, dus: sensationeel nieuws: news
coverage that provokes the senses and emotions of audience members, thus attracting the
attention of a larger audience.
Er is commerciële druk, omdat er steeds minder geld is om nieuws te maken, dus de media
gaan sensationele elementen toevoegen (emoties, conflict, negatieve zaken, visuele dingen,
quotes van gewone mensen, minder ingewikkeld maken van nieuws, beperken van
informatiewaarde van nieuws) = probleem hoe meer sensatie en hoe korter, hoe minder
ruimte om alle standpunten in de maatschappij aan bod te laten komen.
Daardoor sluipen een aantal sensationele elementen in het nieuws (format,
themakeuzes, levendigheid)
Ook gewoon mix politiek en entertainment
Kan dat wel, kwaliteitsvol nieuws?
- Er is dus geen ruimte meer voor veel hard nieuws, waardoor het publiek niet alles
weet.
- Willen we dat eigenlijk, dat het publiek alles te weten komt wat relevant is? En
kan dat?
= Full news standard: wij als journalisten weten wat er belangrijk is in de
wereld en vanuit onze professionele rol weten wij wat mensen moeten
weten en al dit nieuws geven wij aan de mensen. (Maar dit kan helemaal
niet; er gebeurt zoveel wat eigenlijk allemaal wel enigszins relevant is voor
publiek.. Je kunt maar een beperkte selectie geven)
Burglar alarm standard:
2
, - Mensen zijn niet bezig met nieuws, die willen niet zoveel nieuws, mensen haken
af, ze lezen het niet. Dus gebruik het burglar alarm standard.
- Mensen zijn niet geïntersseerd dus media moeten bepalen wat belangrijk is. Dus
niet al het nieuws brengen, maar bepalen wat mensen echt moeten weten. Dan
gaat er een Burglar alarm af: dat is een belangrijk issue wat naar voren gebracht
moeten worden.
- Uitgangspunt: het publiek is niet geïnteresseerd in al dat politiek nieuws
- Media kunnen wel de selectie maken wat echt belangrijk is, en dit dan met veel
toeters en bellen in het nieuws brengen.
- Het Buglar Alarm gaat dan af (alle toeters en bellen waarmee iets in het nieuws
komt).
- Kritiek:
Media krijgen zo wel héél veel macht: dan bepalen dus de media wat er
echt belangrijk is, maar niet alleen de media moet dat doen, ook de
politiek en de mensen)
Burglar alarm that keeps on ringing: mensen luisteren niet meer, want er
zijn teveel burlglar alarms. Het komt te vaak voor, dus je denkt dat het
geen zin heeft om te kijken. Dus dit werkt niet, want je geeft mensen
teveel macht. Als er non stop zogenaamd echt nieuws is, dan geloof je dat
niet meer en ga je ook niet meer het nieuws lezen.
Probleem: journalisten willen graag de full news standaard aanhouden, en ze denken ook dat ze
dat doen, maar in de praktijk is het vooral Burglar alarm.
De Full news standard is niet realistisch, maar wel een mooi streefdoel.
Journalisten zouden moeten proberen tot een zo maximaal mogelijk bereik te komen van
nieuws.
Maar realiteit = besparingen en commerciële druk die leidt tot minder divers en oppervlakkig
nieuws.
Is er wel echt zo’n massa informatie?
x Misschien is de grote hoeveelheid informatie op internet en sociale media wel enigszins
misleidend
x Voorbeeld: Pew Project for Excellence in Journalism Alles wat belangrijk was qua
nieuws werd onderzocht:
o Wie kwam met het eerste bericht… Hoeveel bronnen zijn er
o 95% van al het nieuws kwam uiteindelijk van traditionele media. Alles werd
verspreid, maar origineel komt het wel van traditionele media. De bron van alle
informatie is nog altijd te vinden bij traditionele media. Ze verspreiden alle
informatie via heel veel kanalen, zodat het lijkt alsof er nog veel nieuws is.
Het aantal nieuwsverhalen dat de traditionele media maakt wordt minder
en minder. Er zijn minder verhalen die wel heel veel verspreid worden via
heel veel kanalen. Er zijn veel mensen die nieuws verspreiden, maar heel
vaak is dat terug te leiden naar 1 medium.
3. Moeilijke verwerking van informatie
Er zijn een aantal theorieën ontstaan toen TV in de wereld kwam:
o Videomalaise: watching (information on) television has negative effects on
the public: Bv. Cynisme, weinig vertrouwen in politieke instellingen, het gevoel
zelf weinig bij te kunnen brengen aan de politiek, minder participatie, etc.
Omdat de TV op een andere manier nieuws bracht. Een nieuws medium
wat meer mensen bereikt kan negatieve effecten hebben.
o Dumbing down: publiek zal afhaken, negatief worden, geen interesse meer
hebben, zich niet verder laten informeren, minder weten, dommer worden,
nog minder geïnteresseerd, afhaken.
Kritiek op mediamalaise-theorie:
1. Er zijn ook positieve effecten aangetoond
3
, 2. Verpakking van nieuws kan ervoor zorgen dat meer mensen het
zien (groter bereik)
3. Publiek = burgers, die moet je bereiken, soms met alternatieve
middelen, zodat minimale informatie toch wordt gegeven aan
publiek.
Fake news: zonder dat je ervoor afgestraft wordt, kun je valse berichten delen, als je maar een
bepaalde doelgroep aanspreekt die dit wilt geloven.
Maar dankzij sociale media kunnen grote groepen mensen juist bereikt worden. Journalistiek kan
een houvast geven om te bepalen wat je wel en niet moet vertrouwen. Media kan hierop
inspelen en op die manier een belangrijke rol spelen: een educatie rol. Uitleggen of iets waar is
of niet. (Watchdog functie)
Verandert PC&J eigenlijk?
JA!
In lijn met grotere maatschappelijke trends
o Individualistering:
o Ontzuiling: in Nederland waren er vroeger nog zuilen, nu niet meer.
o De crisis van politieke partijen: politieke partijen kunnen niet meer rekenen op
een vaste achterban i.v.m. de zuilen.
o Grotere volatiliteit van kiezers (=meer zwevende kiezers): iedereen kiest
waarvoor hij/zij wil stemmen, elke stemronde weer.
o Commercialisering: meer en meer is de concurrentie groter, meer druk om
voor minder kosten, meer te produceren. De advertentie-inkomsten die
vroeger naar kranten gingen, gaan nu naar Google voor haar advertenties.
o Etc.
Om manier om te kijken hoe de verschuiving is gegaan van toen vroeger de politiek alles
bepaalde, en nu de media veel meer.
Eerste fase = mediatie
Wanneer media het belangrijkste kanaal worden tussen politiek en burgers.
Media nodig voor meer en meer contact tussen burgers en politici
Tweede fase
Media gaan zich onafhankelijker opstellen en professioneler gedragen
Zelf bepalen wat nieuws is, maar nog steeds kijken naar wat de politiek belangrijk vindt.
Wel zelf bepalen wat wel en niet nieuwswaardig is. Ze geven niet zomaar meer boodschappen
door, ze selecteren en verwerken het nieuws eerst.
Derde fase
- Media worden zo onafhankelijke dat andere actoren zich aan de media gaan aanpassen
- Media zijn nu dominant, maar staan nog buiten de politiek zelf
4