College virussen
Virussen zijn erg klein en kunnen niet met een lichtmicroscoop gezien worden, daarom zijn ze later
ontdekt.
Virussen zijn interessant omdat…
- Niet levend buiten een gastheer
- Verscheidenheid in replicatiemechanismen
- Zeer creatief in het ontsnappen aan het immuunsysteem, mede door mutaties
- Ze kunnen doden
Algemene kenmerken virussen
- Obligaat intracellulair
- Bevatten DNA of RNA en eiwitten (structurele en niet-structurele)
- Sommige virussen bevatten lipiden en koolhydraten (envelop)
- Ze moeten repliceren in levende cel
- Specifieke replicatie machismen verschillen tussen virus families
- Replicatie effect+immuun respons = pathogenese
Capsiden virussen = structuren op capside bepalen interactie met gastheercel. Zijn veel resistenter
tegen schommelingen in temperratuur, deinfectantia, droogte etc. Ze kunnen dus ook gemakkelijk in
leven blijven op een toetsenbord b.v. waardoor het makkelijk kan worden doorgegeven en lang
ergens in een milieu in leven kunnen blijven.
Icosahidraal = is opgebouwd uit verschillende pentameren, deze vormen dan een capside
Helicale capside = de eiwitdelen zitten direct om het genoom
Envelop virus = Op de envelop van een virus zitten spikes met VAPs, deze bepalen aan welke
gastheercel een virus kan binden. Moet altijd worden overdragen in vloeistoffen, b.v. in druppels
(niezen, hoesten etc.). Ook via bloed etc.
Horizontale transmissieroutes…..
- Oro-fecaal
- Bloed-bloed contact
- Lichaamsvloeistoffen
- Druppel
- Seks
, - Vector-gemedieerd (b.v. teek)
Verticale transmissieroutes… (overdracht van moeder op kind)
Meestal tijdens de zwangerschap maar het kan ook na de zwangerschap door borstvoeding, b.v. het
ZIKA virus.
Algemene eigenschappen virussen
- Doel is repliceren: zorgen voor nageslacht
- Virussen repliceren in geschikte gastheercel
- Geordende serie gebeurtenissen gedurende een infectie
- Moleculaire details verschillen enorm tussen virussen
- Moleculaire stappen in de replicatie zijn doelwit v0or anti-virale middelen
Bij de mens zijn er 21 virus families, ze zijn ingedeeld in RNA en DNA virussen.
Virussen zijn erg klein en kunnen niet met een lichtmicroscoop gezien worden, daarom zijn ze later
ontdekt.
Virussen zijn interessant omdat…
- Niet levend buiten een gastheer
- Verscheidenheid in replicatiemechanismen
- Zeer creatief in het ontsnappen aan het immuunsysteem, mede door mutaties
- Ze kunnen doden
Algemene kenmerken virussen
- Obligaat intracellulair
- Bevatten DNA of RNA en eiwitten (structurele en niet-structurele)
- Sommige virussen bevatten lipiden en koolhydraten (envelop)
- Ze moeten repliceren in levende cel
- Specifieke replicatie machismen verschillen tussen virus families
- Replicatie effect+immuun respons = pathogenese
Capsiden virussen = structuren op capside bepalen interactie met gastheercel. Zijn veel resistenter
tegen schommelingen in temperratuur, deinfectantia, droogte etc. Ze kunnen dus ook gemakkelijk in
leven blijven op een toetsenbord b.v. waardoor het makkelijk kan worden doorgegeven en lang
ergens in een milieu in leven kunnen blijven.
Icosahidraal = is opgebouwd uit verschillende pentameren, deze vormen dan een capside
Helicale capside = de eiwitdelen zitten direct om het genoom
Envelop virus = Op de envelop van een virus zitten spikes met VAPs, deze bepalen aan welke
gastheercel een virus kan binden. Moet altijd worden overdragen in vloeistoffen, b.v. in druppels
(niezen, hoesten etc.). Ook via bloed etc.
Horizontale transmissieroutes…..
- Oro-fecaal
- Bloed-bloed contact
- Lichaamsvloeistoffen
- Druppel
- Seks
, - Vector-gemedieerd (b.v. teek)
Verticale transmissieroutes… (overdracht van moeder op kind)
Meestal tijdens de zwangerschap maar het kan ook na de zwangerschap door borstvoeding, b.v. het
ZIKA virus.
Algemene eigenschappen virussen
- Doel is repliceren: zorgen voor nageslacht
- Virussen repliceren in geschikte gastheercel
- Geordende serie gebeurtenissen gedurende een infectie
- Moleculaire details verschillen enorm tussen virussen
- Moleculaire stappen in de replicatie zijn doelwit v0or anti-virale middelen
Bij de mens zijn er 21 virus families, ze zijn ingedeeld in RNA en DNA virussen.