Samenvatting Motivatie & de Zelfsturende Mens
Boek: Understanding Motivation and Emotion, J. Reeve
Chapter 1 – Introduc1on
Mo#va#e, emo#e en mo#ef zijn afgeleid van het La#jnse woord movere, wat bewegen betekent.
Mo#va#e = willen, verandering in jezelf of de omgeving willen.
De studie van mo#va#e en emo#e is een gedragswetenschap: vraagt om objec#ef, op data gebaseerd,
empirisch bewijs verkregen uit goed uitgevoerde en peer-reviewed onderzoeksresultaten. De studie van
mo#va#e en emo#e is bedoeld om antwoord te geven op de 'waarom'.
Theorie = intellectueel raamwerk dat een grote hoeveelheid kennis over een concept organiseert, zodat het
concept beter kan worden beschreven, begrepen en verklaard.
Om de aard van mo#va#e te begrijpen, moet een theorie twee dingen doen:
- Rela#es iden#ficeren die bestaan tussen natuurlijk voorkomende, waarneembare fenomenen: wat
het fenomeen veroorzaakt en de consequen#es van het fenomeen.
- Verklaren waarom deze rela#es bestaan. Bijvoorbeeld: waarom zorgt een uitdaging bij sommige
mensen voor streven naar presta#es en bij anderen alleen maar voor angst en vermijding?
___________________________________________________________________________________
De studie van mo#va#e draait om het vinden van antwoorden op twee fundamentele vragen:
1. Wat veroorzaakt gedrag?
In de vorm van ‘waarom’ vragen: waarom doet hij/zij
dat? Onderverdelen in 5 subvragen:
- Waarom begint gedrag?
- Waarom blijS gedrag, als het eenmaal is
begonnen, in de loop van de #jd bestaan?
- Waarom is gedrag op bepaalde doelen gericht
en niet op andere?
- Waarom verandert gedrag van rich#ng?
- Waarom stopt gedrag?
Meest populaire theorieën over mo#va#e: zelfvertrouwen en praise, prikkels en beloningen.
2. Waarom varieert de intensiteit van gedrag?
Waarom is verlangen het ene moment sterk/ veerkrach#g, maar het andere moment zwak/ kwetsbaar?
Waarom kiest iemand ervoor om op verschillende momenten andere dingen te doen?
De studie van mo#va#e betreS die interne processen die gedrag zijn energie, rich#ng en persisten#e
geven. Energie impliceert dat gedrag kracht heeS, rich#ng impliceert dat gedrag een doel heeS en
persisten#e impliceert dat gedrag volhouding heeS.
___________________________________________________________________________________
Mo#ef = intern proces dat gedrag s#muleert, stuurt en in stand houdt. Drie interne mo#even:
1. Needs/ behoeSen: omstandigheden binnen het individu essen#eel en noodzakelijk voor behoud van
leven en voor groei en welzijn.
,2. Cogni#es: mentale gebeurtenissen, gedachten, overtuigingen, verwach#ngen, plannen, doelen,
strategieën, beoordelingen, etc.
3. Emo#es: gecoördineerde gevoelens-arousal-doelgerichte-expressieve reac#es op belangrijke
gebeurtenissen in je leven.
- Gevoelens: subjec#eve, verbale beschrijvingen van emo#onele ervaringen.
- Arousal: lichamelijke reac#e op situa#onele eisen.
- Doel: mo#verende drang om iets specifieks te bereiken.
- Expressie: non-verbale communica#e van emo#onele ervaring naar anderen.
Externe gebeurtenissen (omgevings- en sociale gebeurtenissen) beïnvloeden de interne mo#even.
Voorbeeld: ‘Ik geef je €20 als je je neus aanraakt’, het is niet de €20 euro die ervoor zorgt dat je je neus
aanraakt, zoals je misschien zou denken, maar de dopamine-afgiSe in de subcor#cale hersenen die ontstaat
omdat je een waardevolle beloning verwacht.
Invloed = sociaal proces waarbij iemand een ander verzoekt zijn/ haar gedrag of gedachten te veranderen.
Komt voor als onder andere compliance, conformiteit, gehoorzaamheid en leiderschap.
Mo#va#e is niet te zien bij mensen. Vijf manieren om
mo#va#e van mensen te achterhalen:
1. Gedrag: 7 aspecten van gedrag die aanwezigheid,
intensiteit en kwaliteit van mo#va#e uitdrukken:
inspanning, persisten#e, laten#e, keuze,
waarschijnlijkheid van respons, gezichtsuitdrukkingen
en lichaamsgebaren.
2. Betrokkenheid: hoe ac#ef iemand betrokken is ergens
bij. Bestaat uit gedrag, emo#e, cogni#e en agency.
3. Psychofysiologie: interac#e tussen lichamelijke en
geestelijke toestanden.
4. Hersenac#va#es: hersenac#viteit. Kun je meten.
5. Zelfrapportage: interviews of vragenlijsten afnemen.
___________________________________________________________________________________
Emo#es en mo#va#e samenvahend:
Tien verbindende thema's:
1. Mo#va#on and emo#on benefit adapta#on and func#oning.
2. Mo8va8on and emo8on direct a;en8on.
3. Mo8va8on and emo8on are “intervening variables.” (interacteren met elkaar)
4. Mo8ves vary over 8me and influence the ongoing stream of behavior. (veranderen con#nu)
5. Types of mo8va8ons exist.
6. We are not always consciously aware of the mo8va8onal basis of our behavior.
7. Mo8va8on study reveals what people want.
8. To flourish, mo8va8on needs suppor8ve condi8ons. (onderwijs, werk, sporten/bewegen, therapie)
9. When trying to mo8vate others, what is easy to do is rarely what works.
10. There is nothing so prac8cal as a good theory.
, Chapter 2 – Mo1va1on and Emo1on in Historical Perspec1ve
Eerste lesboek over mo#va#e geschreven in 1964.
De oude Grieken stelden dat mo#va#e voortkomt uit een driedelige, hiërarchisch geordende ziel/ psyche:
appe88ve, compe##ef en berekenend (Plato)/ voedzaam, gevoelig en ra#oneel (Aristoteles).
Later reduceerde deze drieledige psyche tot dualisme: de passies van het lichaam en de rede van de geest.
Descartes: splitste nog ac#ef (de geest) van passief (lichaam). Volgens Descartes was de wil de ul#eme
mo#verende kracht. Als je de wil begrijpt, zou je mo#va#e begrijpen à eerste grote mo#va#etheorie.
Bleek dat de wil net zo mysterieus en moeilijk te verklaren was als mo#va#e. Verdubbelde het probleem dat
onderzocht moest worden alleen maar. Op zoek naar simpelere mo#va#oneel principe à ins#nct.
Darwin’s determinisme maakte een einde aan het mens-dier dualisme. Ins#nct kon verklaren waar de
mo#verende kracht in eerste instan#e vandaan kwam. Op een gegeven moment wilden onderzoekers
iden#ficeren hoeveel ins#ncten mensen bezaten à liep uit de hand. Veel te veel (>6000) en ontstaat een
circulair probleem: ins#nct werd gebruikt om gedrag te verklaren (ins#nct à gedrag), maar vervolgens
werd gedrag gebruikt als bewijs voor het ins#nct (gedrag à ins#nct). Een onamankelijke manier om te
bepalen of het ins#nct echt bestaat ontbreekt. Grote mo#va#etheorie van het ins#nct werd ook verlaten.
___________________________________________________________________________________
à Freud’s Drive Theory: gedrag dient
lichamelijke behoeSen, en angst (de drive)
fungeert als een soort tussenpersoon om ervoor
te zorgen dat dit gedrag plaatsvindt wanneer dat
nodig was. Vier componenten: bron, impetus,
object en doel.
à Hull’s Drive Theory: drive is een gebundelde
energiebron samengesteld uit alle huidige
lichamelijke tekorten/storingen. BehoeSen als
voedsel, water, seks, slaap, etc., vormen
opgeteld een totale lichamelijke behoeSe. Nieuw: hoge vs. lage mo#va#e kon worden voorspeld en zelfs
experimenteel worden gemanipuleerd voordat het plaatsvond.
Drive geeS gedrag energie, maar gewoonten stuurt gedrag: sEr = sHr × D,
sEr = sterkte van het gedrag, sHr = sterkte van de gewoonte, D = drive.
Uitbreiding: incen8ve mo8va8on, K = externe s#mula#e: sEr = sHr × D × K. De s#mulerende waarde van een
doelobject (kwaliteit en/of kwan#teit) geeS ook energie.
Drie fundamentele assump#es in drive theory: (1) drive komt voort uit lichaamsbehoeSen, (2) drive geeS
gedrag energie en (3) drive vermindering versterkte en produceerde leren.
Uiteindelijk bleek ook drive theory niet de oplossing: anorexiapa#ënten bijvoorbeeld willen niet eten
ondanks dat zij honger ervaren, mensen kunnen ook iets willen eten of drinken zonder honger te ervaren
en leren kwam ook vaak voor zonder drive à ook de drive theory werd verworpen.
___________________________________________________________________________________
Eventuele vierde grote mo#va#etheorie: incen8ve en arousal.
Incen8ve: externe s#mulus die benaderings- of vermijdingsgedrag s#muleert. Idee dat D weggehaald kon
uit de formule en K op zichzelf genoeg verklaring geeS. Drie nieuwe eigenschappen: (1) nieuwe
mo#verende concepten, (2) het idee dat mo#va#onele toestanden ook verworven kunnen worden door
ervaring i.p.v. alleen door biologie en (3) een weergave van mo#va#e die veranderingen van moment tot
moment benadrukt.