Zenuwcellen / neuronen gaan samen met het ontstaan van kleine elektrische spanningen ook wel
potentialen genoemd. De gemeten elektrische activiteit varieert constant in tijd. Hierbij heeft de
activiteit op verschillende plaatsen verschillende grootte.
Elektrische activiteit wordt gemeten als spanningspotentiaal verschillen / potentiaal veranderingen.
Een potentiaal verandering moet in maat en tijd worden uitgedrukt:
Moment en duur van optreden potentiaalverschil veranderd in tijd (potentiaalvariatie) = het treed
op, op een bepaald moment en er zit een bepaalde tijd tussen voordat het eindigt. Golf treed binnen,
begint, bereikt zijn maximum en eindigt.
Grootte van de amplitude wordt gemeten op het moment dat de golf zijn maximum bereikt.
Polariteit van de golf uitslag naar boven is negatief, naar beneden is positief. Een golf heeft een
opgaande en een neergaande flank. Je benoemd het potentiaal waarmee de golf begint.
Potentiaalverschillen worden altijd gemeten ten opzichte van de referentie. Potentialen van een
volwassene liggen in waak tussen de 10 en 100µV. deze potentialen moeten versterkt worden om te
kunnen weergeven. Een gewone versterking heeft 1 spanning in- en uitgang. Verder is er een
verbinding met de aarde. Je meet hierbij schijnbaar absolute waarden omdat de aarde het
referentiepunt is en ook meteen het nulpunt. Het is echter niet mogelijk om potentiaalverschillen te
meten met een gewone versterker. Aangezien je naast hersenpotentialen ook veel andere
elektrische potentialen mee registreert. Je ziet geen EEG curve maar storing.
De 2 grootste elektrische storingen zijn:
- Elektrische vervuiling van het lichtnet 50Hz / brom
- Elektrische activiteit van het hart
Potentialen die alleen op korte afstand van de plaats van oorsprong geregistreerd kunnen worden
zoals hersenpotentialen zijn near field potentialen. Andersom potentialen die alleen van verder weg
zoals het ECG gemeten kunnen worden heten far field potentialen.
De verschilversterker heeft 2 spanningsingangen en 1 uitgang. Deze versterker berekend het verschil
tussen de 2 spanningsingangen en versterkt het verschil. Het resultaat in een relatieve waarden. Het
verschil met een gewone versterker is dat je geen informatie krijgt over de absolute waarden.
Het EEG toestel betstaat uit een groot aantal versterkers. De verschilversterkers hebben 2 ingangen
(de afleidelektrode VS de referentie elektrode) de ideale opname referentie elektrode is elektrisch
inactief = absolute nulpunt. Echter bestaat er geen enkele plek op het hoofd wat elektrisch inactief
is. Je hebt dus altijd te maken met een verschilmeting en kun je niets zeggen over de absolute
waarden van een potentiaal verandering. Opname referentie elektrode wordt ook wel aarde of
ground genoemd. Sommigen in de VS hebben er 2 de G1 & G2, waarvan er 1 als referentie dient.
Het is belangrijk om te weten wat de referentie is om eventuele storingen te verhelpen.
Omdat alle elektroden naar dezelfde opname referentie worden opgenomen is het mogelijk de
elektroden met elkaar te vergelijken. De verschillende manieren waarop gemeten
potentiaalverschillen worden weergeven, wordt afleiding genoemd.
De potentiaal die optreed ter hoogte van de opnamereferentie heeft geen invloed op de weergave
in verschillende afleidingen.
,Hoofdstuk 2 – Afleidingen
Afleiding is de wijze en volgorde waarop een signaal weergeven wordt. In het Engels display
montage.
Verleden: beperkt aantal kanalen, niet alle elektroden konden worden weergeven. Nu wel zelfs het
volledige 10% systeem.
Gemiddeld heeft het EEG 25/35 kanalen. Er zijn 2 basis afleid technieken:
Bipolaire serieafleiding:
└> met kleine afstanden tussen de elektroden
Longitudinale afleiding dubbele banaan bestaat uit 2 reeksen para sagittaal over het mediaal /
midden en 2 symmetrische reeksen lateraal langs de basis.
Belangrijk bij: Links rechts vergelijking en gelokaliseerde afwijkingen komen beter naar voor dan
diffuse afwijkingen.
Transversale afleiding beginnen vaak bij T4 of A2. De combinatie van deze reeksen heet de voorste /
achterste coronaire afleiding.
Belangrijk bij: Gelokaliseerde afwijkingen komen beter naar voor en door betere weergave bij
epileptische activiteit in temporaal gebied.
Kruis afleidingen zijn longitudinale en transversale afleidingen gecombineerd.
Kruisafleiding over C4 en C3 kan gebruikt worden om het Mu ritme te bekijken of bij lokale
afwijkingen in centrale gebieden. Kruisafleiding over T4 en T3 kan gebruikt worden bij lokale
afwijkingen bv. pieken in temporale gebieden. Kruisafleiding over mediaanlijn kan gebruikt worden
om lokale verschijnselen in de mediaanlijn bestuderen.
Belangrijk bij: lokale activiteit in een klein gebied bestuderen.
└> met grote afstanden tussen de elektroden
Wordt gebruikt voor een algemene indruk van het EEG, minder geschikt voor nauwkeurig lokaliseren.
Amplitude van het alfaritme kan hier goed gemeten worden.
Wordt gebruikt bij hersendood registratie.
Referentie afleiding:
└> naar een gemeenschappelijke referentie
Ip. kan je elke elektroden gebruiken, het liefst 1 waarbij het te bestuderen activiteit zo min mogelijk
voorkomt. Bv. afleiding naar een gemeenschappelijke referentie.
- Afleiding naar dezelfde kant ipsilaterale oren. Elektroden worden rechts weergeven ten opzichte
van A2 en de linker hemisfeer ten opzichte van A1.
Belangrijk bij: Synchronie van links en rechts bestuderen en patiënten met primair gegeneraliseerde
epilepsie, vaak met het maximum frontaal.
- Afleiding naar Cz of Fz zijn mbt. het alfaritme weinig actief.
Belangrijk bij: wanneer je beide hemisferen wilt vergelijken gebruik je een elektrode in het
mediaanlijn. Cz of Fz gebruiken als gemeenschappelijke referentie als je occipitaal ritme of lichtflits
prikkel wilt bestuderen.
- Afleidingen naar het contra laterale oor, A1 en A2.
Belangrijk bij: lokale activiteit ter hoogte van de contralaterale temporaal streek wilt bestuderen.
└> naar de gemeenschappelijke gemiddelde referentie
Alle potentialen van alle elektroden worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door het aantal
elektroden. De berekende potentiaal gebruik je als referentie. Ook wel common average (AV, AVG,
HVR) genoemd. Nadeel van deze afleiding: Het goldman effect.
Bij lokaal voorkomende verschijnselen met kleine amplituden potentiaalverandering op een paar
elektroden geregistreerd wordt het gemiddelde niet beïnvloed.
Bij verschijnselen die meer diffuus voorkomen met grote amplituden potentiaalverandering op een
groot aantal elektroden wordt het gemiddelde sterk beïnvloed.
, Wordt een gemiddelde sterk positief beïnvloed, dan lijkt het alsof in een verafgelegen neutraal
gebied een negatief potentiaal optreed. Wordt een gemiddelde sterk beïnvloed door een negatief
fenomeen, dan lijkt het alsof in een verafgelegen neutrale gebied een positieve potentiaal optreed.
Dit wordt het goldman effect genoemd.
Belangrijk bij: het weergeven van gelokaliseerde afwijkingen.
└> de source referentie
De weer te geven elektroden wordt vergeleken met het gemiddelde van de omliggende elektroden.
Het is geen zuivere referentie afleiding omdat iedere elektrode wordt weer gegeven ten opzichte van
een andere gemiddelde potentiaal. Hierdoor kan je geen maximum bepalen.
Voordeel: source- goldman effect treed nauwelijks op, omdat er weinig elektroden betrokken zijn bij
het bepalen van de referentie.
Speciale afleidingen
- Afleidingen voor lichtflitsprikkeling. Moet de achterste helft goed weergeven om de reactie op
het flitsen goed te kunnen meten + frontopolaire elektroden om fotomyoclonische reactie te
herkennen.
- Geen source afleiding gebruiken omdat je de elektroden onderling niet kan vergelijken.
Afleiding met extra elektroden
- De extra elektroden kunnen weergeven worden in bipolaire afleidingen met korte afstanden,
gemeenschappelijke gemiddelde referentie afleidingen
Afleiding tijdens registratie
- EEG verschijnselen beter lokaliseren door te wisselen van afleiding
- Artefacten / storing herkennen
- Door lokalisatie besluiten extra elektroden te plakken
Regels voor het samenstellen van een afleiding:
Eenvoudig en overzichtelijk: EEG kanalen scheiden door witregel of ECG. Bipolair niet combineren
met referentie. Groeperen van kanalen en weergegeven elektroden.
Gelijke afstanden tussen de elektroden: Geen bipolaire afleiding met zowel kleine als grote
elektroden afstanden.
Voor achterwaarts en van links naar rechts: dit is internationaal afgesproken. Deze afleidingen heten
longitudinale serieafleidingen. Afleidingen van rechts naar links heten transversale serieafleidingen.
Wanneer deze afleiding over de frontopolair en de occipitale elektroden loopt wordt dit coronaire
serieafleidingen genoemd.
Symmetrisch opgebouwde afleidingen: belangrijk voor links en rechts vergelijking. Bipolair wordt
Fp2-F4, F4-C4, vergeleken met Fp1-F3, F3-C3. Gemiddelde referent Fp2 met Fp1, O2 met O1 ect.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper BibiBerry. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.