College 1: De politiefunctie en de geschiedenis van de Nederlandse politie
1. Politie en de politiefunctie
Politie als politieke instelling:
• De politie is ontstaan toen staten meer macht kregen (17e-19e eeuw).
• Het staatsvormingsproces leidde tot de opkomst van de politie, parallel aan de
concentratie van macht in natiestaten.
• Belangrijke functies van de staat zijn veiligheid, belastinginning, bestuur en het
monopolie op geweld.
• Door de groei van steden en meer mensen die dicht op elkaar woonden,
ontstonden conflicten die meer regels vereisten.
Politie en politieke macht:
• De politie is niet neutraal, maar dient politieke belangen.
• De moderne politie ontstond in de Napoleontische tijd en werd ingezet om
burgers onder controle te houden.
• Er zijn twee vormen van politiewerk:
o High policing: Bescherming van staatsbelangen.
o Low policing: Bescherming van burgerbelangen.
Verschillende politie-systemen:
• Politie kan zich richten op de belangen van de staat of de burger, met extreme
voorbeelden zoals politiestaten (Nazi-Duitsland, Oost-Duitsland, dictatoriale
regimes).
Belangen van de Staat vs. Belangen van de Burger
• Belangen van de Staat:
o Politiestaten (zoals Nazi-Duitsland en de Stasi in Oost-Duitsland) en
dictatoriale regimes behandelen de burger als een potentiële bedreiging.
o In deze systemen zijn geheime politie en informanten actief, en is er geen
sprake van due process of de rule of law.
• Belangen van de Burger:
o In democratische rechtsstaten is de politie gericht op de bescherming
van burgerrechten.
o Er gelden checks and balances en wetten worden gevolgd (rule of law).
o Politie is dicht bij de burger georganiseerd (bijvoorbeeld via buurtteams),
met community policing als centraal concept.
o De-escalatie is belangrijk om conflicten te beheersen.
Functies van de Politie:
, • Openbare orde handhaven: zorgen dat er rust en veiligheid is.
• Rechtsorde handhaven: opsporen en aanpakken van strafbare feiten.
• Hulpverlening: mensen in nood helpen.
High vs. Low Policing (Brodeur):
• High Policing: Gericht op nationale veiligheid en politieke stabiliteit. De politie
werkt hier samen met inlichtingendiensten (zoals AIVD, MIVD), en houdt zich
bezig met zaken zoals terrorisme, spionage en activisme.
• Low Policing: Dicht bij de burger. Richt zich op dagelijkse ordeverstoringen zoals
noodhulp, verkeerscontroles, evenementen en crowd control.
Politierollen (volgens verschillende auteurs):
• Politie is een onmisbaar onderdeel van de moderne samenleving (Reiner).
• Politie gebruikt geweld om te voorkomen dat ongewenste gebeurtenissen
plaatsvinden (Bittner).
• Politie is er om in te grijpen wanneer nodig (Kuiper).
• Naast fysieke macht heeft de politie ook symbolische macht (Loader).
Macht en Controle:
• De politie heeft veel macht en controle, maar dit kan soms leiden tot selectief
optreden, zoals bij Black Lives Matter-protesten.
2. De geschiedenis van de Nederlandse politie
Geschiedenis en Ontwikkeling van de Nederlandse Politie
• Structurele spanning in het politiebestel sinds 1805, ontstaan door de centrale
organisatie van justitie en de gedecentraliseerde structuur van Nederland.
• Belangrijke fundamenten:
o 1810-1813: Franse overheersing, waarbij een gecentraliseerd
justitiesysteem werd ingevoerd.
o 1851: Thorbecke’s Gemeentewet decentraliseert de politie naar lokaal
bestuur. Burgemeesters krijgen de leiding over de politie.
Fasen in de Politieontwikkeling
• 1875-1918: Moderne politieorganisatie:
o Door verstedelijking en industrialisatie ontstaat een georganiseerde
politie met hiërarchie en militair discipline, maar nog zonder opleidingen.
o Doel: sociale onrust bedwingen, permanent toezicht in steden en
nachtwacht verdwijnt.
, • 1918-1977: Professionele politieorganisatie:
o Na WOI en vooral WOII wordt de politie geprofessionaliseerd: het doel
wordt volledige wetshandhaving.
o Specialisatie ontstaat: recherche, verkeerspolitie, en
inlichtingendiensten. Dit leidt tot spanning tussen gewone politietaken en
gespecialiseerde diensten. En verhoogt de werkdruk.
o Tijdens de Duitse bezetting (1940-1945) wordt de politie genazificeerd en
actief betrokken bij de vervolging van Joden.
o Er waren veel sociale veranderingen en de burger kreeg kritiek op de
politie.
• 1945-1977: Herstel en professionalisering:
o Na WOII volgt een herstel met de Politiewet van 1957. De Britse politie
wordt het nieuwe voorbeeld.
o In de jaren '60 en '70 komt er kritiek op het professionele model door
grootschalige demonstraties en een crisis van legitimiteit.
• 1977-heden: Gebiedsgebonden en Nationale Politie:
o 1977: Er komt een meer lokale aanpak met wijkteams en nadruk op
contact met burgers, ordehandhaving en hulpverlening.
o 1993: Regionale politie met 25 korpsen en meer decentralisatie.
o 2013: Nationale Politie, met hernieuwde focus op de burger.
Spanning binnen het Politiebestel
• Justitie vs. Bestuur: Justitie focust op strafrecht, terwijl lokaal bestuur gericht is
op ordehandhaving.
o Nationaal (justitie) vs. Lokaal (bestuur): Spanning tussen centrale en
lokale belangen.
o Efficiëntie (justitie) vs. Legitimiteit (bestuur): De politie moet zowel
effectief als legitiem handelen.
o Repressie (justitie) vs. Preventie (bestuur): Balans tussen het gebruik
van geweld (repressie) en het voorkomen van problemen (preventie).
Kortom: De Nederlandse politie heeft zich ontwikkeld van een gecentraliseerde en
militaire organisatie naar een lokaal georiënteerde en professionele dienst, met steeds
terugkerende spanning tussen nationale en lokale belangen, en een zoektocht naar
legitimiteit en contact met de burger.
College 2: Openbare-orde
1. Openbare ordehandhaving
Gradaties van Openbare Ordehandhaving (Literatuur: 6.2):
• Public Order Management: Beheersen van grote groepen mensen.
, • Crowd Management: Voorbereiden op situaties waarin veel mensen
samenkomen, zoals in parken, festivals, of Koningsdag.
• Crowd Control: Ingrijpen als de menigte moeilijk te beheersen is.
• Riot Control: Rellen beheersen als er dreiging of geweld ontstaat.
Traditioneel lag de focus op het beheersen van menigten (crowd control), maar door de
toename van grootschalige evenementen en de veranderende aard van verstoringen is
er een verschuiving opgetreden naar public ordermanagement. Dit omvat een meer
proactieve, integrale aanpak waarbij risico's worden geanalyseerd en beheerst vóórdat
ze escaleren.
Soorten Ordeverstoorders:
• Gelegenheidsverstoorders: Verstoren de orde alleen in specifieke situaties.
• Notoire verstoorders: Zijn actief op zoek naar conflict, zoals hooligans bij
voetbalwedstrijden.
Verschillende vormen van Policing:
• Om de legitimiteit en effectiviteit van openbare-ordehandhaving te waarborgen,
is een integrale aanpak vereist. Dit betekent dat de politie moet samenwerken
met andere partijen (Literatuur 6.6)
• Politie werkt vaak samen met publieke en private partners, zoals stewards bij
voetbalwedstrijden.
• Voorbeeld: Hoek van Holland 2009, waar een eerste dode viel door politiekogel
sinds WOII, ondanks waarschuwingsschoten.
Theorie van Openbare Ordehandhaving:
• Flashpoint Model (Waddington): Rellen ontstaan vaak door een "startincident"
of spanningen die op een bepaald punt escaleren.
• Adang's Initiatie/Escalatiemodel: Adang benadrukt dat escalatie niet altijd
plaatsvindt, en voegt toe dat er verschillende mechanismen kunnen leiden tot
escalatie, zoals:
o Initiatie: Startincident, bijvoorbeeld een gewelddadige aanhouding of
groepen dronken jonge mannen.
o Escalatie: Kan ontstaan door de gelegenheid voor risicoloos geweld en
een wij-zij-antagonisme (bijv. rivaliteit tussen supporters).
ESIM (Elaborated Social Identity Model):
• Mensen hebben meerdere sociale identiteiten, bijvoorbeeld als supporter of
student.