Samenvatting periode 1:
Inleiding
De vijf dimensies van het goede leven:
Relaties
Lichaam
Natuur
Instituties
Zin
Deze vijf bestaanscondities moet je altijd rekening mee houden als je een invulling geeft aan ‘het
goede leven’.
Modernisering: proces van bevrijding
Ambivalent: ook een soort van gevangenschap
Vijf processen:
1. Opkomst van het autonome individu binnen protestantse christendom
2. Rationalisering, meer speelruimte t.o.v de natuur en goden
3. Technologie, waarmee we de natuur onderwerpen
4. Modernisering van instituties, bijv. rechtstaat waarin de persoonlijke vrijheid vastgelegd en
beschermd wordt
5. Liberale economie als katalysator:
De vrije markt:
Een manier van organiseren van economisch verkeer
Paradoxaal: vrijheid en gevangenschap in moderne tijd
Verdikking van marktrelaties: economische ruiltransacties (denk aan: transactionalisme) van een
menselijk gezicht voorzien, bijvoorbeeld door lokale markten en informatievoorziening over het
productieproces
Neoliberale marktlogica: gaat uit van de mens als homo economicus, en zet het individu en
individuele eigendomsrechten centraal; de markt als instituut zou begrensd moeten worden zodat
haar logica niet andere maatschappelijke domeinen gaat beheersen
Consumptieve en digitale weerbaarheid: hoe blijven we lichamelijk en geestelijk vrij ten opzichte
van de enorme hoeveelheid prikkels op de markt? Er is aandacht nodig voor een lichaamscultuur en
we moeten oppassen voor sociaal atomisme
Ecologische transitie: technische en sociale creativiteit zijn nodig om ervoor te zorgen dat wij aan
onze natuurlijke omgeving teruggeven wat we eruit halen
Holistisch vrijheidsbegrip: we moeten de vrijheid weer inbedden in de menselijke bestaanscondities,
vrijheid moet betekenis krijgen binnen het grotere geheel
Vijf processen van modernisering: 1. opkomst autonome individu in protestants XDM,
2. rationalisering; speelruimte t.o.v. de natuur en goden
3. technologie waarmee we de natuur beheersen
4. modernisering van instituties zoals de rechtstaat
5. liberale economie als katalysator
De vrije markt: een wereldwijd systeem waarin ondernemingen en privépersonen, goederen en
diensten kunnen ontwikkelen en aanbieden aan elkaar. Daarbij kunnen ze vrije keuzes maken en
beschikken zij over productiemiddelen, koopkracht en rationaliteit zodat zij onderlinge transacties
kunnen aangaan, waarbij de prijs primair wordt bepaald dor de verhouding van vraag en aanbod
Kenmerken van de vrije markt: privé-eigendom, concurrentie, prijs door vraag en aanbod,
maximalisering van voorkeuren (preferenties) door rationele actoren, kapitalisme, toezicht,
creativiteit
Transactionalisme: mensen erkennen alleen het juridische contract als basis van menselijke relaties
, Zich-tot-zichzelf-in-de-wereld-verhouden: de mens reflecteert op zichzelf in relatie tot zijn
omstandigheden en de dingen om hem heen waardoor wij de vraag naar ‘het goede leven’ stellen
Mens als symboliserend dier (Cassirer): in symbolen (kunst, religie, filosofie) drukt de mens uit hoe
hij zijn omstandigheden ervaart waardoor we tot opvattingen over het goede leven komen
Hoofdstuk 1: De mens en de vraag naar het goede leven:
Mensbeeld Cassirer:
Mens als symboliserend dier (animal symbolicum)
Zich tot zichzelf-in-de-wereld verhouden drukken mensen uit in tekens of symbolen
Door symbolen komen we tot opvattingen over het goede leven, het denken wordt erdoor
gestimuleerd.
Kun je überhaupt jezelf reflecteren als je geen tekens tot je beschikking hebt?
Mensbeeld Nietzsche:
De mens is het niet-vastgestelde dier, wij hebben veel eigenschappen niet,
gecompenseerd met de rede. De rede is ziekmakend: onzekerheid, overbevredigend
We hebben onzelf bevrijdt van God, door wetenschap, maar daardoor zijn we nu op
onszelf aangewezen. We hebben een stuk zingeving vernietigd en moet nu door ons zelf
worden bepaald
De übermensch is geen kuddedier, hij maakt zijn eigen zin van het leven, schept zijn
eigen waarde
Het ware leven is leven volgens het herenmoraal
Heren – slavenmoraal
Positieve aandacht voor het lichamelijke en dierlijke (Wil tot macht)
Mens als niet-vastgesteld dier: de mens is meester en vormgever van zijn eigen leven, door de rede
is onze toekomst altijd open
Übermensch: de onafhankelijke mens die zijn eigen waarden schept, een pure individualist
Herenmoraal: de moraal van de onafhankelijke, sterke persoon die zijn eigen waarden schept;
waarden zijn zelfstandigheid, concurrentie, vitaliteit, trots
Slavenmoraal: de moraal van de zwakke, afhankelijke mensen; waarden zijn naastenliefde,
bescheidenheid, behulpzaamheid (ook wel kuddemoraal genoemd)
Mensbeeld Socrates:
Het leven is pas goed als je aan zelf reflecteren doet
Je kunt alleen een goed leven lijden als je filosofeert
Kwaad komt voort uit onwetendheid; Wie het goede kent zal het goede doen
Het is een publieke opdracht
Socrates/Plato/ Aristoteles:
Rechtvaardigheid en rechtvaardig handelen hangt samen met kennis van het goede leven
Socrates over het goede leven: filosofie is de enige weg tot het goede leven omdat relflectie daar
deel uitmaakt van het goede leven
Socrates’ rationalisme: het goede kennen, is het goede doen; ‘kwaad’ handelen komt dus voort uit
onwetendheid
Het BNP Als maatstaf voor het goede leven?