Hoorcollege 1. (4 sept.)
Introductie
Wat is fysische geografie?
Het heeft te maken met de fysieke wereld en de interactie tussen verschillende soorten
‘sferen’ (athmosphere, biosphere, hydrosphere, lithosphere). Vroeger was fysische geografie
zonder mensen: ‘prestine landscapes’. In de huidige tijd is de mens een steeds dominantere
factor geworden.
Ontwikkeling van de fysische geografie
Grieken en Romeinen: basis (kaart en berekeningen). Ze konden een redelijk beeld
schetsen van hoe de aarde eruit zag met beperkte middelen.
Middeleeuwen: vooral Arabische geografen en geen EU-geogragie (gebaseerd op eigen
observaties. Al Muqadassi (AD 945-988).
China: geavanceerde technieken, triangulatie: kwalitatief goede kaarten, waren beter bezig
dan Europeanen die tijd.
Renaissance:
- gebaseerd op kennis Grieken, Romeinen via Arabieren.
- Ontdekkingsreizen zorgen voor nieuwe meettechnieken: tijd, longitude (lengtegraad)
en latttude (breedtegraad).
- Basis voor kennis was ervaring en observatie (vgl. ontdekkingsreizen) vs. Aristoteles
lezen.
Kant’s fysische geografie→ voordat hij beroemd was, gaf hij les in fysische geografie. Hij
bleef altijd in zijn eigen stad, dus dat is ironisch. Hij gebruikt veel metaforen uit de fysische
geografie (bijv. rivieren die stromen).
Alexander von Humboldt (1800) → hij schreef boeken die zo’n compleet mogelijke
beschrijving maakte van de wereld door de wereld rond te reizen (verklarende wetenschap
in fysische geografie). Alle kennis/inzichten die er was over de aarde wilde hij bij elkaar
brengen. Zijn werk was destijds erg populair.
Hoe oud is de aarde?
1800: geloof ontstaan aarde 4004 BC, catastrofes (zondvloed)
Inzicht: langzaam veranderen landschap vs. plotselinge catastrofe.
Hutton & Playfair (1795, 1802): ‘the present is the key to the past’. Theory of the Earth →
processen die vroeger in het verleden zich al afspeelde, die spelen zich nu ook af.
- Tijdverwering
- Hutton: aarde miljoenen jaren oud
- Sinds 1990, ontdekking radioactiviteit schatting ouderdom aarde
- 4,6 miljard jaar oud
- Oudst gevonden gesteente 3,9 miljard jaar oud
Fysische geografie en Darwin
Orgin of species (1859): graduele veranderingen. We kregen het idee dat dit niet alleen voor
soorten dieren geldt, maar ook voor landschappen. ‘Change through time’: begrip ontstaan
landvormen
Davis (1899) erosiecylus
Fysische geografie sinds 1950 → Davis cyclus te descriptief, je moet meten (meten is
weten!) We moeten dus niet alleen observeren maar ook verklaren (door te meten).
- ‘Examines the natural processes occurring at the Earth’s surface that provide the
physical setting of human activities’
,Hack (1960) ‘dynamic equilibrium’
Realisme: mechanismen, gebeurtenissen en observaties.
(Richards, 1977); Geen een-voudige methdode.
Fysische Geografiee en toepassing
- Mensen-omgeving interacties
- Begrip omgeving!
- En relatie mens!
- Feedback, relaties andere processen en beleid
- Schaal, Tijd en context
- Vb. rivierverleggingen in het kader van beslissing dijkversterking!
Fysische geografie volgens Berendsen & Zonneveld
‘Het studieobject van de fysische geografie is het landschap, en de geofactoren die in dit
landschap van betekenis zijn: gesteente, reliëf, klimaat, bodem, lucht, water, planten, dieren
en mensen’.
Fysische geografie volgens Stouthamer
Landschap centraal:
Conditionele factoren: Substaat en klimaat; bepalen het speelveld
Sturende factoren: water, bodem, lucht, flora en fauna
Interactie tussen factoren
Dimensie tijd
Groot gedeelte van Nederland is aan het verzakken. Zodra het grondwater wegtrekt, en het
droog is, rot hout weg.
, Hoorcollege 2. (11 sept.)
Platentektoniek, erosie en bodem
- Vulkanen en aardbevingen komen op specifieke plekken voor. Op deze plekken zijn
meestal ook bergen. Dit komt door de platentektoniek.
Magmakamer: Er ontstaat eerst een paar meter aan hoogte omdat de magma kamer de
grond naar boven drukt. Er ontstaan scheurtjes en dat zorgt voor magmastromen. Die druk
zorgt er uiteindelijk voor het uitbarsten. De volume van de magmakamer worden continu
gemonitoord, want als het voorbij 20 komt, hebben we te maken met een uitbarsting. Zo
kunnen ze waarschuwen en voorzorgmaatregelen nemen.
De aarde in lagen Dit heeft alles te maken met het feit dat de aarde uit verschillende lagen
bestaat. De zwaartekracht is de ordende factor, hoe dichter bij de kern hoe hoger de
dichtheid, hoe verder van de kern af, hoe lager de dichtheid.
Hoe diep de aardkorst is, heeft te maken met het soort gesteente. Onder de oceaan heeft de
aardkorst een hogere dichtheid, dus deze korst is dunner maar wel zwaarder, in
tegenstelling tot de aardkorst op het vaste land. De aardplaten drijven op de aardmantel. De
beweging van de mantel om die harde kern is de reden van het magnetisch veld. De
dichtheid van de korst is lager, en die ‘drijft’ over de mantel. De oceanische platen zijn
dunner omdat ze sneller afkoelen, ze bestaan uit basalt en dat krimpt snel in. Continentale
platen bestaan uit graniet dus zijn dikker en ouder.
‘Ocean floor spreading’ Alfred Wegener (1912): 'continental drift'; Wegener beweerde dat
de verschillende continenten aan elkaar vast moesten hebben gezeten door naar de
contouren van de continenten te kijken en naar dezelfde fossielen te kijken die ze vonden
aan verschillende continenten.
1950: paleomagnetisme: de wetenschap betreffende de gerichtheid van het magnetisch
gesteente. Daarin aanwezige mineralen nemen de richting aan van het aardmagnetisch veld
op het moment van vorming van het gesteente, dat daardoor ook zelf zwak magnetisch is.
Zo kan worden bepaald op welke plaats op aarde het gesteente is gevormd. Als gevolg van
platentektoniek bewegen gesteenten zich met de continenten mee over het aardoppervlak,
zodat op basis van paleomagnetisme en ouderdom van gesteente de bewegingen van de
continenten kunnen worden gereconstrueerd.
Door het magnetisme wordt het ijzer in de magma van de vulkaan aangetrokken naar de
noordpool, maar dit kan omwisselen. Zo zie je bij de mid-oceanische rug goed het verschil of
de noordpool en de zuidpool gewisseld is.
Waardoor gaan platen drijven? Convectiestromen: hele grote stromen met heet magma
stijgen op naar het oppervlak, waar het afkoelde, en de rest dreef naar rechts en links en
trok de platen mee.
Blijkt echter dat convectiestromen maar een beperkte
rol/geen spelen. Ze zijn een gevolg van Slab pull en
Ridge push. We zijn hierachter gekomen door ‘Atlas of
the underworld’.